De verschillende subtests zijn onderverdeeld in een performale schaal (ruimtelijk inzicht in het platte vlak) en een redeneerschaal (niet-talige redeneeropgaven). De performale schaal bestaat uit de subtesten Puzzels, Patronen en Mozaïeken. De redeneerschaal bestaat uit de subtests Categorieën, Situaties en Analogieën.
Performale intelligentie heeft te maken met het oplossen van problemen en het praktisch denken. Hieronder valt ook het ruimtelijk inzicht, het plannen en de fijne motoriek. Het verbaal IQ, daarentegen, zegt iets over het denken in woorden en het verbale geheugen.
Performaal definities
naamw. Uitspraak: [pɛrfɔrmal] gezegd van denkhandelingen die niet met taal te maken hebben en ook niet in taal worden uitgedrukt Voorbeeld: `Door een kind plaatjes te laten ordenen of half getekende figuren te laten afmaken test je het performal...
Er is sprake van een disharmonisch profiel wanneer er significante verschillen bestaan tussen de verbale en de performale intelligentie. Dit is meestal een teken dat er iets aan de hand is waardoor de ontwikkeling van de verschillende soorten intelligentie niet harmonisch verloopt.
Wat de verbaal-performaal kloof in de praktijk betekent
Wanneer de leerling sterker is in het verbale stuk, ligt het denken en redeneren in taal op een veel hoger niveau dan het praktische handelen.
Als het gemiddelde intelligentieniveau gezakt is, betekent dat dus niet dat iemand niet slim meer is. Er kunnen érg grote verschillen bestaan tussen het VIQ en het PIQ. Als dat meer is dan 25 punten wordt er gesproken over een disharmonisch intelligentie profiel of de verbaal performaal kloof (V-P kloof).
Men spreekt van een disharmonisch profiel wanneer het verbale IQ (dat betreft taalkundigheid en de mate van communicatie die je beheerst) van iemand sterk verschilt met het performale IQ (dat betreft de capaciteit om kennis toe te passen, de mate van ruimtelijk inzicht en de manier waarop je je gedraagt).
Als je kind een IQ boven de 130 heeft en ook een diagnose Asperger of een andere vorm van autisme heeft, zeggen sommigen dat die persoon dan niet echt hoogbegaafd is, omdat het autisme dat uitsluit.
Rol van intelligentie bij begrijpend lezen
Herhaaldelijk is aangetoond dat leerlingen met een hogere intelligentie beter zijn in begrijpend lezen. Intelligentie is 'het vermogen doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving om te gaan'.
Naast het algemene IQ (totaal IQ of TIQ) worden in de meest gebruikte tests nog twee andere IQ's berekend: VIQ (verbaal IQ) en PIQ (performaal IQ). Beide worden becijferd aan de hand van de som van de ruwe score van een bepaalde groep subtests.
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Ongeveer 2% van de bevolking heeft een IQ score lager dan 69. Ook een hoge score van 130 of meer komt zeer weinig voor. De meeste mensen hebben een score van rond de 100.
Over het algemeen wordt uitgegaan van hoogbegaafdheid bij een IQ van 130 of hoger. Maar hoogbegaafdheid is meer dan alleen (cognitieve) intelligentie. Het gaat om een wezenlijk andere manier van denken en doen. Persoonlijkheid, creativiteit en doorzettingsvermogen spelen ook een belangrijke rol.
Bij studenten op een universiteit is het gemiddelde IQ 115. Ook voor deze groep geldt dat er studenten zijn die lager scoren dan het gemiddelde. In de normaalverdeling is heel goed zichtbaar dat er qua IQ een grote overlap is tussen studenten op een universiteit en het middelbaar onderwijs.
Een disharmonisch profiel maakt mensen met een verstandelijke beperking, vooral emotioneel, kwetsbaar en juist vanuit die emotionele kwetsbaarheid ontstaan bij velen psychische problematiek en/of moeilijk verstaanbaar gedrag.
Dyslexie en hoogbegaafdheid
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten. Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen. Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Hoogbegaafde kinderen leren top-down, dat geldt voor uitzonderlijk begaafde kinderen nog extremer. Ze leren dus van teksten, naar woorden, naar letters. En niet andersom, zoals op scholen wordt aangeboden.
Vaardigheden om te leren leren
Soms nemen ze vragen bijvoorbeeld te letterlijk of rekenen ze sommen op een onnodig ingewikkelde manier uit. Daarnaast hebben hoogbegaafde leerlingen de neiging snel op te geven als ze iets niet meteen begrijpen. Ze zijn vanaf jonge leeftijd namelijk gewend dingen snel te snappen.
Verschillen hoogbegaafdheid en ASS
Hoogbegaafde kinderen zijn met hun speciale intense interesse gericht op verdieping. Het onderwerp verandert na verloop van tijd in een nieuwe interesse. Kinderen met ASS zijn repetitief in hun interesse en gericht op slechts één aandachtsgebied.
Asperger lijkt wat betreft sociale problemen en communicatieproblemen op klassiek autisme. Het verschil is dat mensen met Asperger wel goed kunnen praten en leren. Het is echter wel moeilijker voor deze groep om taal te begrijpen en te begrijpen wat andere mensen denken en voelen.
Bij kinderen die problemen hebben met hun concentratie en/of hyperactief zijn, wordt al vaak gedacht aan ADHD. Rusteloosheid, onoplettendheid, erg energiek zijn of dagdromen zijn zaken die bij hoogbegaafde kinderen vaak voorkomen en tevens allemaal kenmerken zijn van ADHD.
Intelligentieprofiel. De intelligentie bestaat uit een verbaal (talig) deel en een performaal (ruimtelijk-visueel-handelend) deel. Bij sommige kinderen zijn beide delen van de intelligentie even sterk ontwikkeld. Wij spreken dan van een harmonisch intelligentieprofiel.
Perceptueel redeneren: geeft een indruk van het algemeen redeneeraspect en doet een groot beroep op de perceptie. Verbaal leren: hierbij gaat het om het kunnen leren en onthouden van betekenisinhouden. Ruimtelijk inzicht en oriëntatie: naast ruimtelijk-motorische vaardigheden speelt hierbij ook de tempofactor een rol.