Hoe bewaar je insuline? Niet gebruikte insuline bewaar je best bij 2-8°C ( bv.in de groentelade van je koelkast) en is tot de vervaldatum houdbaar; insuline in gebruik bewaar je op kamertemperatuur (maximum 4 weken houdbaar).
Hoe wordt insuline bewaard? De insuline waarmee gespoten wordt, mag op kamertemperatuur bewaard worden. Het is dan vier weken houdbaar. De voorraad insuline (ampullen of wegwerppennen) moet in het midden van de koelkast bewaard worden of in de groentela, echter niet tegen het vriesvak aan.
Insuline kan absoluut niet tegen te hoge of te lage temperatuur. Het verliest dan snel zijn werkzaamheid. Een te hoge temperatuur (meer dan 25°C) ontstaat al gauw als insuline wordt blootgesteld aan volle zon of aan een tropisch warme omgeving. Ook bevriezen en temperaturen onder 2° C moet u vermijden.
Aanbevolen wordt om insuline koel te bewaren, bij voorkeur in de koelkast (2-8°C). Maar tijdens de reis is een koelkast vaak niet beschikbaar. Om de insuline tijdens de reis op de juiste temperatuur te houden, kan de patiënt een koelbox, isolerend koeltasje of thermoskan gebruiken.
Insuline moet bewaard worden in een temperatuur tussen de 2 en 8 graden. Vermijd grote temperatuurwisselingen; Houd je aangebroken insulinepatroon of -flacon altijd uit de zon; Neem je insuline en glucagon bij warm weer mee in een koelbox, maar niet te dicht bij de koelelementen.
Het eten van aardbeien verkleint (net als andere soorten fruit) het risico op diabetes type 2. Ook verlaagt het eten van fruit de kans op hart- en vaatziekten, een belangrijke complicatie van diabetes. Geniet er dus van, en maak er wat lekkers mee. Wel zonder suiker graag!
Hoe bewaar je insuline? Niet gebruikte insuline bewaar je best bij 2-8°C ( bv. in de groentelade van je koelkast) en is tot de vervaldatum houdbaar; insuline in gebruik bewaar je op kamertemperatuur (maximum 4 weken houdbaar).
Plaats de pen loodrecht op de huid. Zo kun je nauwkeurig bepalen waar de insuline terechtkomt. Een huidplooi vastpakken is niet nodig. Houd de pen met de hand vast en druk met de duim op de knop.
Bij gebruik van humane insuline, blijft het advies gehandhaafd: kortwerkende insuline in de buik en langwerkende in de benen of billen. Bovenbeen (dijbeen) • Geeft langzame opname van de insuline. Spuit in de bovenkant of de buitenkant van het bovenbeen.
Als u diabetes mellitus type 1 heeft, zult u de rest van uw leven insuline moeten blijven gebruiken. Bij diabetes mellitus type 2 hangt het af van de controle van uw bloedglucosespiegels hoe lang insuline nodig is. Dit kan de rest van uw leven zijn, maar het insulinegebruik kan ook tijdelijk zijn.
Een aangebroken insulinepatroon of een voorgevulde insulinepen kunt u maximaal vier weken buiten de koelkast bewaren, mits deze ongeveer tussen de 15 en 25 °C blijft. Zolang uw insuline onaangebroken is, kunt u deze in de koelkast bewaren in de originele verpakking (niet tegen het vriesvak).
Er bestaan verschillende soorten insuline naargelang hun werking. De snelwerkende insuline werkt al na 5 tot 15 minuten, bereikt een piek na 1 uur en werkt dan nog 2 tot 5 uur door. De langwerkende insuline bereikt een piek na ongeveer 2 uur en kan tot 24 uur doorwerken.
Je kunt de insuline ook in een koelbox doen, zolang de ampullen maar niet direct tegen de bevroren koelelementen liggen. Een handige optie zijn de speciale koeltasjes voor insulinepennen en patronen en insulinepompen, bijvoorbeeld van FRIO of van Smart Cool'R. Zo'n tasje houdt insuline tot wel 45 uur koel.
Insuline wordt in het onderhuids vetweefsel geïnjecteerd, zo wordt een betrouwbare opname van insuline gegarandeerd. Het maakt weinig uit of er diep of oppervlakkig in het onderhuids vetweefsel geïnjecteerd wordt. De opnamesnelheid blijft ongewijzigd.
Bij de start van de insulinebehandeling kunnen zich refractieafwijkingen, oedeem en reacties op de injectieplaats (pijn, roodheid, netelroos, ontsteking, blauwe plekken, zwelling en jeuk op de injectieplaats) voordoen. Deze bijwerkingen zijn meestal van voorbijgaande aard.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Omdat een grote hoeveelheid insuline op een plek pijnlijker is bij spuiten en langzamer in het bloed wordt opgenomen wordt vaak een maximum van 50 eenheden per injectie aangeraden. Een hoge dosis zal dan over meerdere injecties per dag verdeeld moeten worden.
Breng de naald helemaal in de huid en injecteer de insuline langzaam. Wanneer de injectieknop weer op 0 staat, de naald nog minstens 10 seconden in de huid laten zitten om ervoor te zorgen dat de volledige dosis geïnjecteerd is.
De lever haalt een groot deel van de glucose uit het bloed en zet deze om in glycogeen en hiervoor is insuline nodig. Als je lang niets eet, kan je lichaam glycogeen weer omzetten in glucose (suiker), zodat je bloedsuiker niet verder daalt.
Je wordt behandeld door middel van een wekelijkse injectie. Hierdoor krijg je een meer verzadigd gevoel waardoor je afvalt. Uit een studie bleek dat de deelnemers 15 kilo verloren. De injectie neemt het hongergevoel weg en zorgt ervoor dat het eten langer in de maag blijft.
Wat diëtist Harriët Verkoelen betreft is de stelregel: meer groente, minder fruit bij diabetes type 2. Fruit zorgt er namelijk voor dat je bloedsuikers de hoogte in vliegen, legt ze uit. Zeker als je een banaan of trosje druiven (125 gram) neemt waar al snel vier suikerklontjes inzitten.
Hoe kun je al simpel koolhydraten beperken? Hoeveel koolhydraten je moet eten, hangt af van je eetpatroon en je energieverbruik. Stel, je eet vijf boterhammen, een flinke avondmaaltijd en een paar tussendoortjes zoals fruit of een biscuitje en zuivel. Dat is al snel 160-180 gram koolhydraten per dag.
Bij mensen met diabetes en een gezond gewicht, lijken magere en halfvolle zuivelproducten geen ander effect te hebben dan volle zuivel. Kies in ieder geval melkproducten (zoals yoghurt en kwark) zonder toegevoegde suikers.