Geschreven bron: bronnen waar de klemtoon ligt op geschreven tekst.Ongeschreven bron: bronnen die vooral niet-schriftelijk van aard zijn, zoals objecten, mondelinge getuigenissen, afbeeldingen etc.
- Soorten Bronnen
Ze kunnen worden onderverdeeld in geschreven en ongeschreven bronnen. Voorbeelden van geschreven bronnen: een dagboek of een brief; voorbeelden van ongeschreven bronnen: een kasteel of een tempel.
Een primaire bron wordt ook wel een oorspronkelijke bron genoemd, en hierin wordt bijvoorbeeld een originele, empirische studie beschreven. Een secundaire bron is een bron over een bron, bijvoorbeeld een literatuuronderzoek over die originele empirische studie.
Een bron is de plek waar je informatie vandaan haalt. Bijvoorbeeld een website. Bedenk wel dat niet alle bronnen betrouwbaar zijn.
Voor het gemak onderscheiden we twee soorten bronnen: primaire bronnen en secondaire bronnen. Beide zijn belangrijk voor je onderzoek.
Betrouwbare bronnen zijn vaak transparant. Een voorbeeld is dat er adres- en contactgegevens op de website staan. Of ze vermelden namen van klanten of samenwerkingsverbanden. Vaak zie je ook dat deze bronnen open staan voor commentaren op de informatie die ze publiceren.
In secundaire bronnen wordt een overzicht gegeven van de primaire literatuur. Hieronder vallen bijvoorbeeld encyclopedieën, handboeken en bibliografieën.
De term wordt in de wetenschap gebruikt als synoniem van: in tweede orde. minder belangrijk. op de tweede plaats komend (de eerste plaats wordt dan "primair" genoemd).
Primaire bronnen komen in geschreven en ongeschreven vorm voor. Een voorbeeld van een geschreven primaire bron is een dagboek, maar ook labjournaals en bepaald archiefmateriaal vallen in deze categorie.Een voorbeeld van een ongeschreven primaire bron is bijvoorbeeld een vuistbijl.
Etym: Lat. primarius = eerste, voornaamste < primus = eerste. Verzamelnaam voor die categorie bronnen die men tot het scheppend werk, tot de literaire kunst rekent. Publicaties over het literaire werk als object van onderzoek (monografieën, tijdschriftartikelen e.d.) noemt men secundaire literatuur.
Een primaire bron is een oorspronkelijk bewijs. Het is dus het eerste materiaal dat beschikbaar was van een bepaalde gebeurtenis, een object of een persoon. De bron is nog niet door iemand anders buiten de bron of het onderzoek geïnterpreteerd of geanalyseerd.
Primaire gegevens zijn gegevens die de marktonderzoeker speciaal voor zijn onderzoek verwerft. Ze zijn niet eerder verzameld en vastgelegd. Secundaire gegevens zijn gegevens die al eerder zijn verzameld, gegroepeerd en geanalyseerd.
Met primaire bronnen wordt archiefmateriaal of literatuur bedoeld uit de onderzoeksperiode en van de betrokken personen. Secundaire bronnen zijn bronnen uit tweede hand over het onderwerp en de onderzoeksperiode. Secundaire bronnen bouwen vaak voort op primaire bronnen.
Secundaire data, oftewel secundaire gegevens, zijn daarentegen wel eerder verzameld (en eventueel geanalyseerd) door (een) andere onderzoeker(s). Secundaire data kun je bijvoorbeeld vinden in publicaties zoals een boek, tijdschrift of onderzoeksrapport, of in de interne database van een organisatie.
Secundair-na-secundair (afgekort: Se-n-Se) is de verzamelnaam van enkele korte opleidingen binnen de 3de graad technisch en kunstsecundair onderwijs (TSO en KSO), waarin je verder kan specialiseren. Se-n-Se is sterk beroepsgericht. Een groot deel van de opleidingstijd bestaat uit leren op een werkplek.
Het Tertiair is een geologisch tijdperk dat volgt op het Krijt en wordt opgevolgd door het Kwartair.
Geschreven bronnen zijn stukken tekst uit het verleden geschreven door historische actoren. Deze teksten vertellen iets over hoe de schrijver tegen zijn wereld aankeek, oftewel het perspectief van de maker. Dit wereldbeeld is beïnvloed door de omgeving van de maker, oftewel zijn standplaatsgebondenheid.
Als je de originele bron niet kunt vinden dan moet je verwijzen naar deze bron via de andere bron. Dit noem je een indirecte verwijzing of een secundaire bron. In de verwijzing in de tekst voeg je beide auteurs toe.In de literatuurlijst plaats je alleen de door jou geraadpleegde bron.
Alles wat over de primaire literatuur geschreven wordt, is secundaire literatuur. Daaronder vallen dan monografieën, tijdschriftartikelen e.d. De hulpmiddelen die men bij het onderzoek van de primaire literatuur nodig heeft, noemt men het apparaat van de neerlandicus (biografische naslagwerken, bibliografieën e.d.).
APA-verwijzingen in de tekst bestaan uit de achternaam van de auteur en het jaar van publicatie. Wanneer je een specifiek deel van een bron aanhaalt, moet je ook het paginanummer of het bereik opnemen in je verwijzing. Voorbeelden zijn: (Benders, 2020, p. 70) of (Ayuk, 2021, pp.
Voor het theoretisch kader van je scriptie gebruik je dus wetenschappelijke artikelen, wetenschappelijke boeken en onafhankelijk onderzoek van organisaties. Alle andere soorten bronnen gebruik je niet. Denk bijvoorbeeld aan: Websites waarop verschillende marketingmodellen worden beschreven.
Bronvermelding bestaat uit twee stappen: Aan het eind van je verslag neem je een lijst op met de volledige vermelding van alle bronnen die je hebt gebruikt, ofwel bronnenlijst of literatuurlijst. In de tekst maak je elke keer als je een bron aanhaalt een korte verwijzing naar die bron.
Bij digitale bronnen kun je als bronverantwoording het adres (of url) van de pagina opnemen waar de afbeelding, transcriptie, samenvatting of index wordt getoond. In het geval van WieWasWie bijvoorbeeld de link van de documentdetailpagina, waar de inhoud van de betreffende bron wordt getoond.