Ontsmet de voer- en waterplaats af en toe met kokend water of een desinfectiemiddel. Vooral vetbollen en vogelpindakaas kunnen sneller bederven met zacht, nat weer. Het vet ruikt dan vies, er komt een zwarte of witte waas over of de zaden erin beginnen te kiemen. Haal het voer weg als dit gebeurt.
Gevaar op verstrikking. De Vogelbescherming roept op om vogels niet te voeren met vetbollen voor mezen en pinda's in plastic netjes. Het levert namelijk gevaar op voor vogels, doordat zij er met hun snavels of pootjes in verstrikt kunnen raken.
Zo wordt wel eens gesteld dat vogels afhankelijk worden van het bijvoeren of dat ze in het voorjaar en de zomer geen extra voer nodig hebben. Niets is echter minder waar. En dat hoef je niet alleen van ons aan te nemen, ook Vogelbescherming Nederland onderstreept het belang van het gehele jaar bijvoeren van vogels.
De hele mezenfamilie (o.a. koolmees, pimpelmees en staartmees) houdt van vetbollen (zie hieronder hoe je dit zelf maakt), slingers van ongebrande en ongezoute pinda's,halve kokosnoten, zonnebloempitten en gewoon vogelstrooivoer.
Dit kun je doen door de zak heel goed dicht te maken of het voer in een voerton te doen. Een voerton voorkomt dat er te veel zuurstof bij het voer komt en zo kan er ook geen ongedierte bij. Indien je het vogelvoer luchtdicht bewaard, kun je het zo'n drie tot vijf maanden bewaren.
Enkel de ouders genieten nu van je strooivoer. Het voedsel moet nu meer kalk en eiwit bevatten, bijvoorbeeld meelwormen of fijngestampte eierschalen. Vetbollen en pinda's bied je nu beter niet meer aan. In de zomer gaan vogels zelf op zoek naar de wormen en insecten die ze nodig hebben.
Koolmees, pimpelmees, matkop, kuifmees, zwarte mees, staartmees, groene specht en halsbandparkiet. Deze vogels eten graag vetbollen, ongebrande pinda's (los of in een vogelslinger), gevulde kokosnoot, vogelzaad zoals strooivoer of zonnebloempitten.
Schuilen voor de storm
Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer. Holenbroeders, zoals mezen, schuilen ook in holtes.
Merels kruipen weg in de struiken, spechten zoeken holletjes op en ransuilen (nachtvogels) rusten met hun schutkleuren op een boomtak. De gierzwaluw dut onbereikbaar hoog in de lucht. Veel vogels zoeken slaapgenoten, wel zo veilig. Spreeuwen en kauwtjes kruipen hoog in een boom bij elkaar.
Er is geen voedsel beschikbaar.
Vogels hebben voedsel nodig om te overleven, dus als er in de omgeving geen voedsel is, zullen ze waarschijnlijk niet naar een vogelhuisje komen. Het kan dus helpen om in de omgeving van je vogelhuisje extra vogelvoer aan te bieden.
Ondanks dat er in de natuur weer meer voedsel te vinden is, hebben ze dan toch baat bij extra voeren. Voor de zomer geldt dat ze zeker in het geval van droogte en hitte juist weer moeilijker aan voedsel (en water) kunnen komen. Dus ook dan is bijvoeren geen overbodige luxe.
Vetbollen kun je momenteel nog steeds alleen in een netje kopen. Dat lijkt in eerst instantie handig omdat je het netje gemakkelijk aan een spijkertje of schroefje aan het vogelhuisje, voedertafel, het voederhuisje, schutting of boomtak kunt hangen.
Zorg dat het vogelvoer zo droog mogelijk blijft
Dat betekent bijvoorbeeld dat je strooivoer of gedroogde meelwormen niet zomaar lukraak rond kunt strooien. Als het dan gaat regenen, wordt het te nat en zullen de vogels het niet meer eten. Om je vogelvoer droog aan te bieden, kun je een vogelvoederhuisje gebruiken.
Koop geen 'mensen-pinda's'
Zelfs ongezouten pinda's uit de supermarkt zijn niet hetzelfde als voerpinda's. Voerpinda's zijn namelijk ongebrand en hebben een hogere voedingswaarde, daar hebben vogels meer aan. Kijk verder bij het kopen van pinda's of er geen (zwarte) schimmel op zit.
Slapen waar je leeft
Watervogels slapen meestal op het water, waar ze veilig zijn voor landroofdieren. Weidevogels slapen op drassige stukken grasland. En gierzwaluwen, die het merendeel van hun leven niet aan land komen, slapen zelfs zeilend door de lucht.
Vogels verjagen met geluiden en geuren
Vogels hebben ook een hekel aan harde, vreemde geluiden. Muziekinstallaties met harde muziek jagen vogels weg, maar ook geïmiteerde geluiden van roofvogels stellen de andere vogels niet op prijs. Vogels hebben bovendien een hekel aan sterke geuren, zoals: peper.
Maar er zijn ook vogels die meer honkvast zijn. Zij gebruiken hun rust- en verblijfplaats het hele jaar door of keren er elk jaar naar terug. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gierzwaluw, ooievaar, huismus of de kerkuil.
Enkele fruitsoorten die je prima aan je vogel kunt geven zijn: appel, banaan, kiwi, mandarijn, sinaasappel, wortel, tomaat, peer, druif en ananas.
Dit mogen vogels wel eten:
Ongebrande en ongezouten noten. Zaden. Insecten. Broodkruimels en havermout (met mate)
Brood bevat weinig voedingsstoffen
Vogels hebben voeding nodig die rijk is aan eiwitten, vitamines en mineralen, en brood levert daar niet genoeg van. Wanneer vogels te veel brood eten, krijgen ze niet de voedingsstoffen die ze nodig hebben om gezond te blijven en kunnen ze ziek worden.
Zo zouden ratten een hekel hebben aan zwarte peper, maar ook aan de geur van munt, eucalyptus, chloor, azijn, uien en kamille.
Steenuilen vangen zo af en toe bruine ratten en vrijwel altijd onvolwassen dieren; volwassen ratten zijn een maatje te groot voor een steenuil.