Oorspronkelijk werden permanente magneten van staal gemaakt, maar tegenwoordig bestaan er allerlei legeringen zoals Alnico die voor dit doel uitermate geschikt zijn, zoals legeringen van ijzer, nikkel en kobalt waaraan nog enig aluminium, mangaan en koper wordt toegevoegd, of ook keramische stoffen zoals bariumoxide en ...
De bekendste vorm van magnetisme is ferromagnetisme dat zoals de naam al aangeeft kan worden opgewekt in ijzer, en daarnaast in een aantal andere metalen en in een groot aantal legeringen. Er zijn vier ferromagnetische elementen, namelijk ijzer, nikkel, kobalt, gadolinium.
Om een magneet te maken heb je een stroombron (batterij), geleider (koperdraad) en een stuk metaal (spijker) nodig. Doordat de koperdraad in één richting loopt, gaat de stroom van de batterij ook in één richting. Hierdoor ontstaat een magnetisch veld om de spijker heen.
Minder dure metalen zoals ijzer en nikkel worden aangetrokken door een magneet. Als een sieraad wordt aangetrokken door een magneet is de kans groot dat een van die metalen er in zit. Goud en zilver worden niet aangetrokken door een magneet.
Juist in de vier elementen ijzer, nikkel, kobalt en gadolinium bestaat interactie tussen zogenaamde 'ongepaarde spins'. Deze interactie zorgt ervoor dat de magnetische momenten van atomen zich blijvend evenwijdig aan elkaar kunnen richten.
In principe kunnen alle ferromagnetische materialen als hechtgrond voor magneten worden gebruikt. Ook twee magneten kunnen met elkaar worden gecombineerd en trekken elkaar aan. Materialen zoals koper, zink of aluminium zin niet ferromagnetisch en kunnen niet als hechtvlak voor magneten worden gebruikt.
Neodymium magneten, ferriet magneten, magneetband en magneetfolies behouden hun magnetisme onder normale omstandigheden vrijwel onbeperkt lang. Invloeden zoals temperatuur, schokken of magneetvelden kunnen echter een negatieve uitwerking op de houdkracht van een magneet hebben.
Is koper ferromagnetisch? Nee, magneten hechten zich niet aan koper. Net zoals goud en zilver behoort koper tot de diamagnetische metalen. Magneten stoten koper daarom lichtjes af.
Goud is niet-magnetisch. Een magnetische test kan dus helpen om nepgoud te identificeren. Houd een magneet tegen het goud; als het goud magnetisch is, is het niet echt.
Niet alle metalen zijn ferromagnetisch. Magneten kleven bijvoorbeeld niet aan aluminium, koper, messing, zilver of goud.
Onder bijzondere omstandigheden kan een permanente magneet zijn magnetische eigenschap wel snel verliezen, onder andere door sterke verhitting, stoten en demagnetisering met behulp van andere magneten. Onder normale omstandigheden vindt het verlies van magnetisme echter zeer langzaam plaats.
Een magneet heeft een noord- en een zuidpool. De magnetische kracht is bij deze polen het sterkst.
William Gilbert (Colchester, 24 mei 1544 – Londen, 30 november 1603), ook bekend als Gilberd, was een Engelse arts en natuurfilosoof.
Normale neodymium magneten zijn erg gevoelig voor roest, waardoor we ze niet voor toepassingen buiten aanraden. Uitstekend geschikt zijn echter waterdichte neodymium magneten en ferriet magneten. Ook magneetband en -folie kan met bepaalde beperkingen in een buitenomgeving worden gebruikt.
De magnetische eigenschappen kunnen uitsluitsel geven. Koper en brons zijn absoluut niet magnetisch. Messing kan enigszins magnetisch zijn, afhankelijk van de samenstelling. Met een sterke magneet is het onderscheid waar te nemen.
9Worden goud en zilver aangetrokken door een magneet? Nee, goud en zilver worden niet aangetrokken door een magneet. Wil je snel testen of iets van zilver is, dan kun je dit doen door middel van een magneet. Die mag het voorwerp dan dus niet aantrekken.
Goud is van zichzelf niet magnetisch. Doordat er heel soms een beetje nikkel in een sieraad kan zitten kan het soms wel héél licht magnetisch zijn. Maar als je sieraad dus heel sterk aangetrokken wordt door een magneet dan weet je zeker dat het geen gouden sieraad kan zijn.
Waar komen magneten vandaan? Magnetisme in een materiaal komt voort uit de atomen waarvan het materiaal is gemaakt. Specifieker nog, de elektronen in deze atomen. In de kwantummechanica hebben elektronen een zogenaamd magnetisch moment.
Er zijn slechts een beperkt aantal elementen die ferromagnetische eigenschappen bezitten. De meest bekende zijn ijzer, kobalt en nikkel. In deze materialen zijn microscopisch kleine gebiedjes, zogenaamde gebieden van Weiss, magnetisch waarbij de richting willekeurig is.
IJzer , kobalt, chroom en nikkel zijn metalen die op zich allemaal magnetisch aangetrokken worden. Dat komt omdat de elektronen van deze metalen deels in een vlak draaien en de atomen piepkleine elektromagneetjes zijn, elementairmagneetjes genoemd.
De metalen die door magneten kunnen worden aangetrokken, zijn eigenlijk heel weinig, alleen beperkt tot een paar soorten magneetmetalen zoals ijzer, nikkel, kobalt, enz., En de meeste andere metalen zoals goud, zilver, koper, aluminium, tin , lood, titanium, enz.
Deze magnetische domeinen gedragen zich als heel kleine magneetjes, en vormen samen de magneet. Als je een magneet doormidden breekt, doorbreek je als het ware een keten van kleinere magneetjes. Daardoor heb je aan alle uiteinden nog steeds een noordpool of een zuidpool, en krijg je dus twee nieuwe magneten.
Ja, de kracht van de magneten versterkt zich, wanneer men twee dezelfde schijfmagneten op elkaar plaatst – maar alleen bij schijfmagneten die plat genoeg zijn. Bij het stapelen geldt: De magneetstapel mag maximaal half zo hoog worden als de doorsnede van eén enkele schijfmagneet.
Een dunne plaat trekt de magneet minder goed aan. Ook het soort metaal is van invloed. Plaats een magneet zoveel mogelijk rechtstreeks op een metalen oppervlak zonder materiaal ertussen. Zelfs een laagje verf kan voor een vermindering van de houdkracht zorgen.