Snoeien is niet beslist nodig bij de Japanse esdoorn, de vorm is meestal van zichzelf al prachtig. Wilt u toch snoeien dan kan dit het best gebeuren in de periode juli-augustus. De snoeiwonden zullen dan het snelst overgroeien. Snoeit u in het voorjaar dan kunnen de wonden gaan 'bloeden'.
Dikke takken kunt u het beste tot op ongeveer 10 centimeter van de stam afzagen, en dunnere takken tot op ongeveer 5 centimeter, zodat er een stomp overblijft. Snoei de esdoorn op tijd, om zo te voorkomen dat u dikke takken weg moet snoeien.
Hoe snoei je een Japanse esdoorn
Richt je bij het snoeien op het verwijderen van zwakkere takjes en takken uit de kroon van de plant. Ga vooral niet te rigoureus te werk en doe regelmatig een stapje terug om het resultaat te bekijken.
Kleiner houden is overigens geen enkel probleem. De bladeren worden, afhankelijk van de soort, tussen de 4 en 12 centimeter groot en hebben lange, spitse vingers. Ze zijn inheems in grote delen van Japan. Omdat ze relatief klein blijven groeien ze daar vaak op schaduwrijke plekken onder grotere bomen.
Hoe esdoorn snoeien
Neem liever enkele takken gedeeltelijk of helemaal weg om zo de kroon uit te dunnen. Haal naar binnen groeiende takken of kruisende takken weg. Knip hierbij boven een zijtakje dat naar buiten wijst. Dit geldt vooral voor jonge bomen, met de juiste manier van snoeien vormen ze een fraaie kroon.
Het kan voorkomen dat de boom al meerdere toppen heeft ontwikkelt, en zo kan er dus een dubbele stam ontstaan. Dit kun je verhelpen door een van de twee toppen weg te halen. Snoei dus een top dicht tegen de stam weg, maar behoud wel de takkraag. Probeer de kroon van de esdoorn niet te beschadigen tijdens het snoeien.
Het snoeien van de Japanse esdoorn doet u alleen als er takken afsterven of als u de vorm van de heester wilt veranderen. In de zomer (juli/augustus) kunt u de struik modelleren om deze mooi compact te houden. Knip de takken terug naar wens, totdat de struik zijn natuurlijke vorm weer heeft.
Bij het verwijderen van deze zaailingen, moet er ander gereedschap aan de pas komen. Vaak wordt hiervoor een steekschop gebruikt. Deze is scherp waardoor je de zaailingen er eenvoudig uit kunt steken. Wanneer er veel zaailingen staan is dit een flinke klus.
Veelal overleven luizen in de plant zelf (eitjes) waardoor het vaak voorkomt dat zodra de japanse esdoorn in het blad komt er ook direct luis in het blad komt. Vaak kunt u deze luizen afspoelen met water. Indien u echt actie wilt ondernemen kunt u het beste bestrijdingsmiddelen gebruiken.
Nee, de volle zon is niet echt geschikt voor deze plant. De bladeren zijn flinterdun (wat deels de reden is van hun prachtige kleuren) en zijn daarom ook gevoelig voor verbranding. Het liefst staat de Japanse Esdoorn op een plek met wat gefilterd licht door bladeren van andere bomen.
Snoeien is niet beslist nodig bij de Japanse esdoorn, de vorm is meestal van zichzelf al prachtig. Wilt u toch snoeien dan kan dit het best gebeuren in de periode juli-augustus. De snoeiwonden zullen dan het snelst overgroeien. Snoeit u in het voorjaar dan kunnen de wonden gaan 'bloeden'.
Een Japanse esdoorn is geen moeilijke plant, zolang zijn standplaats aan een paar basisvoorwaarden voldoet. Zorg voor een goed doorlatende, humusrijke en lichtzure grond: bij het aanplanten maak je de grond goed diep los, en meng je best een ruime dosis turf of heidegrond mee in de plantput.
De Japanse esdoorns zijn langzaam groeiende struiken, kleine meerstammige bomen of het is een. De japanse esdoorn kan wel 10 meter hoog worden met hun waaierende kroon. De schors en takken van de boom zijn grijs tot grijsbruin en glad.
Witte takken zijn dood, die kun je zonder risico wegsnoeien. De Japanse esdoorn is veeleisend als het gaat om bemesting. Twee keer per jaar een handvol koemestkorrels of andere droge varianten houdt de plant op de been.
Het verplaatsen van een Japanse Esdoorn kunt u het beste doen, wanneer de plant nog geen blad heeft. Het najaar of het vroege voorjaar, wanneer het niet vriest is hier geschikt voor. Maak een zo groot mogelijk plantgat, vul dit met zachte turfgrond. Maak de grond goed vochtig en zet daar de Japanse esdoorn in.
Bladluizen zijn er in geel, groen of zwart. Het ziet eruit als piepkleine beestjes/bolletjes en ze zitten meestal onder het blad. Een goede natuurlijke bestrijder zijn lieveheersbeestjes. Die zijn er dol op!
Vooral Japanse esdoorns met een fijn blad zijn gevoeliger voor wind, meestal hebben ze het meeste last van de wind uit het oosten. Deze is vaak droog en schraal en daar kunnen de fijne bladeren niet goed tegen. Een (zuid)westenwind is vaak vochtiger en minder schadelijk.
Als je de esdoorn toch gaat snoeien, kun je dit het beste doen in de periode van juli tot november. In de maanden juli en augustus kun je de esdoorn licht terugknippen en de dode takken verwijderen.
Een volwassen Acer Palmatum kan makkelijk een wortelgestel hebben van 3 meter breed en bijna een meter diep.
Deze esdoorn groeit langzaam en wordt in Nederland vaak niet groter dan zo'n 2 meter. De schors is vaak grijsbruin. Sommige Acer palmatums hebben het hele jaar paars of rood blad.
Een esdoorn die goed gesetteld is kan behoorlijk wat droogte verdragen maar zeker de eerste jaren moet je heel goed opletten dat je plant niet uitdroogt want dan is het finito.
De Acer behoort tot de familie van de Sapindaceae, de zeepboomfamilie waar ook de esdoornfamilie bij is ondergebracht. De Japanse esdoorn is uitstekend te combineren met andere planten uit Japan zoals de Rhododendron, Hydrangea, Pieris, Skimmia, Helleborus, Hosta of tuinvarens.
Kleur in het blad krijg je door zonlicht wat op het blad schijnt en dan gaat photosynthesis process aan de gang, en dan verkleurd het blad. Sommige esdoorns blijven rood in de zomer, sommige alleen in het voorjaar en najaar rood, en in het midden van het seizoen meer groen dan rood.