Aandachtspunten. Dien nooit sondevoeding toe direct uit de koelkast. Breng de sondevoeding op temperatuur (lauwwarm) op laag vermogen in de magnetron of haal de benodigde hoeveelheid sondevoeding een uur voor toediening uit de koelkast. Vervang de spuit elke 24 uur.
Belangrijk: bepaal niet binnen een uur na het geven van voeding of medicatie de pH. Zorg dat er in de sonde geen voeding of medicatieresten zitten voordat u vocht opzuigt (zo nodig doorspuiten met 1-3 ml lucht, zodat de sonde vrij van voeding is).
Het gebruik van sondevoeding kan complicaties met zich meebrengen. Misselijkheid en diarree zijn de meest voorkomende complicaties. Daarna volgen ongemakken veroorzaakt door een verstopte sonde.
Sondevoeding is dunne, vloeibare, volwaardige voeding die via een slangetje (sonde) rechtstreeks in de maag of de dunne darm (jejunum) kan worden toegediend. Het wordt gebruikt als volledige voeding of als aanvullende voeding. Sondevoeding wordt ook wel enterale voeding genoemd.
Per bolus voeden betekent het toedienen van sondevoeding in porties, meestal via een spuit of trechter. ☞ Alvorens de voeding wordt toegediend, dient door middel van auscultatie te worden gecontroleerd of de sonde nog in situ is. ☞ Er wordt zo weinig mogelijk met de sonde gemanipuleerd.
Pak de sonde tussen duim en wijsvinger vast en duw hem twee tot drie centimeter naar binnen. Dit noemen we dompelen. Heeft u een PEG-sonde dan draait u de sonde helemaal rond. Heeft u een PEG(J)-sonde dan mag u deze niet ronddraaien.
Met een voedingspomp wordt voeding door uw sonde gepompt. Bij elke voedingspomp hoort een passend toedieningssysteem, een zogenaamde pomp-set. Het is belangrijk dat u voor het gebruik van de sondevoeding, de inloopsnelheid op de pomp instelt. Uw arts of diëtist adviseert de inloopsnelheid.
Het toedienen van sondevoeding mag alleen door een verpleegkundige verzorgende gedaan worden die daarvoor bevoegd en bekwaam is: dit is namelijk een voorbehouden handeling. Deze cursus geeft kennis en inzicht die nodig zijn om veilig sondevoeding of medicatie toe te dienen.
Een patiënt die sondevoeding krijgt, kauwt vaak minder en vloed vaak minder speeksel af. Hierdoor is de kans op ontstekingen en irritaties in de mond groter. Om dit te voorkomen is het kauwen van suikervrije kauwgom, zuigen van snoepjes en mondhygiëne (tanden en tong 3x per dag poetsen) extra belangrijk.
Sondevoeding is een dunne, vloeibare voeding. Hierin zitten alle voedingsstoffen die u dagelijks nodig heeft. Denk daarbij aan koolhydraten, eiwitten, vetten, vitamines, mineralen en water. Er zijn verschillende soorten sondevoedingen.
Controle ligging neusmaagsonde
Controleer altijd eerst de ligging van de sonde na het inbrengen van de sonde en voordat u voeding of medicijnen toedient. Het kan zijn dat de sonde te diep of juist niet diep genoeg ligt. Ook kan uw kind de sonde er een stukje uit hebben getrokken of gehoest.
Inbrengen van de sonde
platte bedrust de patiënt in zijligging, om aspiratie tijdens inbrengen te voorkomen. Laat de patiënt indien nodig de neus snuiten. Bepaal door welk neusgat de patiënt het minst makkelijk ademt.
Als de zorgvrager niet kan slikken, laat dan het hoofd naar voren buigen. In deze houding is de kans kleiner dat de sonde in de luchtpijp belandt. - Controleer bij stagnatie of de sonde niet opkrult in de mondholte.
Een risicovolle handeling houdt in dat gezondheidsschade kan ontstaan bij onzorgvuldig of onbekwaam medisch ingrijpen. Er zijn 14 risicovolle handelingen die alleen deskundig en bekwaam zorgpersoneel mag uitvoeren. Dit zijn de voorbehouden handelingen. Niet alle risicovolle handelingen zijn voorbehouden.
Risicovolle handelingen zijn handelingen die bij de uitvoering van de handeling risico's meebrengen voor de cliënt. Een voorbeeld is het toedienen van de sondevoeding. Deze handeling is niet voorbehouden, maar er zijn wel risico's.
Let op: ook al gebruikt u de PEG-sonde (tijdelijk) niet, spuit hem dan toch minimaal 1 keer per dag door. De PEG-J -sonde moet 4-6 keer daags doorgespoten worden met 20 ml lauwwarm water. De buitensonde minimaal 1 keer per week. Een goede verzorging van de PEG-sonde voorkomt problemen.
'Draaien en Dompelen'
Draaien: draai 1 keer per dag u de PEG-sonde helemaal rond in het kanaal. Dompelen: schuif 2 maal per week het fixatieplaatje van de buikwand af en duwt u de sonde vijf centimeter in de maag en terug.
Bij intermitterend voeden krijgt u druppelsgewijs gedurende een dagdeel sondevoeding. Dit kan bijvoorbeeld alleen 's nachts gebeuren als u sondevoeding als aanvulling nodig heeft. De rest van de dag wordt het systeem afgekoppeld en de sonde afgesloten. In overleg met uw diëtist kunt u dan zelf gewoon eten en drinken.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
Sondevoeding is vloeibare voeding die via een slangetje (sonde) in uw maag of dunne darm komt. Het bevat alle voedingsstoffen die u nodig heeft, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines en mineralen. Sondevoeding kan de normale voeding helemaal vervangen, maar kan ook een aanvulling zijn op de normale voeding.