Geluid. Laag fluitende baltsroep, wel echt uilachtig,"kiew-kiew-kiew". Verder veel andere roepen.
Roept zowel overdag als 's nachts een mauwend (wordt ook wel 'katuil' genoemd) 'kiew' 'kiew' wat zich met enige fantasie laat vertalen als 'kom mee', 'kom mee'. Vroeger ontleende men hieraan het bijgeloof dat de steenuil de verkondiger van de dood aan de zieken was.
Steenuilen broeden in natuurlijke holtes van bomen en in rustige hoekjes of nissen van gebouwen. En in speciale nestkasten, zoals je ziet in Beleef de Lente. Steenuilen broeden over het algemeen van half april tot half mei en een legsel bestaat meestal uit 3 tot 5 eieren.
Het mannetje roept om de paar seconden kort 'oehoe'. Het lijkt een beetje op het geluid dat je krijgt als je over een lege fles blaast. Het vrouwtje maakt een hoger, fluitend geluid.
Ransuilen broeden vaak in halfopen (natuur)gebieden, waar ook veel campings zijn te vinden. Je hoort ze 's nachts al van ver met hun typische hoge, piepende, bijna klagende aanhoudende geluid. Ransuilen zijn tijdens de zomer zo luidruchtig omdat de uilskuikens hun nest verlaten en door de omgeving gaan zwerven.
Geluid. Man roept in broedtijd een laag en ritmisch "boe-boe-boe-boe-boe-boe-boe". Wordt zelden gehoord.
Hij ontdekte onder meer dat de overtrekkende roerdomp 's nachts totaal anders klinkt dat een roerdomp overdag. In Vroege Vogels laat Joost van Bruggen een heel palet aan geluiden van zijn 'nachtvogels' horen. Van overtrekkende koperwieken tot de woudaap en de dodaars.
Een geluid dat we niet vaak hopen te horen is het klappen van de snavel. Dit doet een kerkuil namelijk bij bedreigingen. Met het plotselinge op elkaar geklap van de snavel hoopt de uil een eventuele vijand af te schrikken.
Kerkuilen kennen een heel repertoire aan geluiden die meer doen denken aan mechanische geluiden dan aan een vogel. Alle andere uilenfamilies hebben de typische oe-hoe-klanken in hun zang terwijl kerkuilen meer langgerekte aanzwellende krijsende klanken (chruuuuuuhii) laten horen.
Al van in december willen ze de grenzen van hun territorium kenbaar maken. Sommige nachten hoor je er geen één, andere nachten zijn ze overal aan het roepen. Als er één mannetje begint kunnen de anderen het niet laten om hierop te reageren. Maar ook het vrouwtje kan in duet met het mannetje een triller laten horen.
Steenuil. De Steenuil komt voor in het agrarische cultuurlandschap in de omgeving van mensen. Deze kleine uil kiest als roestplaats meestal rustige plekken in schuurtjes, gaten in muren, op dakbalken, tussen de dakbedekking en in holten van bomen op het erf. Het is een echte standvogel met een brede voedselkeuze.
Aan de kleur van de ogen kan je zien wanneer een uil vliegt en jaagt. Uilen met oranje ogen, zoals de oehoe, vliegen meestal in de schemering. Uilen met zwarte ogen, zoals een kerkuil, vliegen meestal 's nachts. Uilen met gele ogen, zoals de steenuil, vliegen ook overdag.
Steenuilen zijn nachtdieren, dat betekent dat ze in de avond als de schemering valt op jacht gaan om eten te zoeken. Bij de schemering in de ochtend verschijnen ze weer voor de camera, want dan gaan ze slapen in de kast. Voorlopig zul je de uiltjes dus tussen zonsopkomst en zonsondergang zien.
De katvogel maakt een mekkerend geluid dat wel wat op dat van een kat lijkt. De vogel is 22-23 cm lang en weegt 35 tot 40 gram. Ze zijn overwegend grijs, waarbij de bovenkop wat donkerder is. De onderstaartdekveren zijn roestkleurig.
Verder eet hij kleine zoogdieren als muizen en spitsmuizen en kleine vogels. De steenuil heeft veel natuurlijke vijanden. Havik en sperwer grijpen hem, als ze de kans krijgen. Als een steenmarter hem in zijn schuilplaats ontdekt, neemt de marter het nest in beslag.
Je kunt de vogelverschrikker eenvoudig aan een boom, schuur of dakgoot hangen. Door de schittering van het zilveren materiaal worden vogels geweerd. Daarnaast rinkelt er een belletje wanneer de uil door de wind beweegt. Ook dit zorgt ervoor dat geen vogel zich nog in je tuin durft te begeven.
Er zijn onder de zangvogels notoire nachtzangers. Zoals natuurlijk de nachtegaal; maar ook rietzangvogels en de roodborst zingen vaak 's nachts. Al heel vroeg, vaak al twee uur vóór zonsopkomst beginnen zanglijsters en merels te zingen, niet toevallig vogelsoorten met grote ogen.
De houtsnip is een unieke steltloper omdat hij in het bos leeft. Zijn camouflage is perfect. Baltst in de schemer waarbij hij met vertraagde, stijve vleugelslag in grote banen over het bos vliegt en knorrende en niesende geluiden laat horen.
De Zwarte Roodstaart is een vogel die je nogal eens in steden aantreft. Een omgeving met stenen, of het nu bergen betreft of flats en huizen, daar houdt ie van. De Zwarte Roodstaart heeft een apart, ietwat krakend liedje.
Door de rode vos (Vulpes vulpes) krijg je het idee dat Jack the Ripper de straten onveilig maakt. De roep van deze wilde stadsbewoner lijkt soms eng veel op het schreeuwen van mensen.
Echo is een liervogel. Deze soort staat erom bekend dat ze heel goed geluiden kunnen nabootsen. Volgens een dierentuinmedewerker begon het dier een jaar geleden het geluid van huilende baby's na te doen.
Maak een opname van een vogelgeluid in 'Warblr' en de app geeft je het antwoord. Zoals Shazam met liedjes doet. Je krijgt snel de vogel op je scherm te zien, inclusief afbeeldingen én een uitgebreide beschrijving. Zo weet je meteen alles over het vogeltje dat jij net zo mooi hebt horen zingen.
Dwergooruilen zijn nachtdieren die overdag bijna nooit gezien worden. Tussen zonsondergang en zonsopgang laten ze met tussenpozen van 3½ seconden een monotoon 'tju' horen. Omdat ze steeds met hun kop draaien is moeilijk vast te stellen waar het geluid vandaan komt.
Overdag zit de uil rechtop, dicht tegen de stam gedrukt of tegen een tak. De ogen worden dan tot kleine spleetjes gesloten en de gezichtssluier is langgerekt. In deze onbeweeglijke houding valt de uil nauwelijks op.
In ons geval gaat het dan niet om de pad maar om de dwergooruil.