U verslikt zich vaak of het eten blijft 'hangen' in uw mond, keel en/of slokdarm. Slikproblemen komen vooral voor bij spierziekten, na een beroerte, bij de ziekte van Parkinson, bij afwijkingen van de slokdarm en na behandeling van kanker in de mond of keel. Slikproblemen kunnen vanzelf weer over gaan.
Klachten en symptomen bij achalasie van de slokdarm
De voornaamste klacht is dat voedsel blijft hangen in de slokdarm. Dit worden ook wel passageklachten genoemd. Door de ophoping van voedsel in de slokdarm wil op den duur ook vocht niet goed meer zakken. Slikken wordt hierdoor steeds moeilijker.
Als je aanhoudend of regelmatig een brok in je keel voelt, is het verstandig om dit met je huisarts te bespreken. Samen kan je overleggen of stress en/of angst de oorzaak kan zijn van jouw klacht. De huisarts zal ook vragen naar eventuele andere klachten en zal in je keel kijken.
Niet goed zakken van eten is de meest voorkomende klacht bij achalasie. Mensen kunnen wel goed het voedsel uit de mond naar de slokdarm slikken, maar dan blijft het ergens achter het borstbeen steken. Opvallend bij achalasie is dat het gaat om zowel vaste als vloeibare kost.
Wanneer voedsel in de luchtpijp terecht komt in plaats van in de slokdarm, is er sprake van verslikken. Dit kunt u herkennen aan hoesten voor, tijdens of na het slikken. Hoesten zorgt ervoor dat het voedsel weer uit de luchtpijp schiet, zodat het niet in de longen komt.
Probeer eerst de voedselbrok die achter in de keel zit met de hand te verwijderen. Plaats twee gestrekte vingers van elke hand achter de kaakhoek, zo dicht mogelijk bij het oor, om de mond te openen. Druk met de duimen op de kin om de mond te openen.
Een brok in de keel-gevoel wordt ook wel 'globusgevoel' genoemd. Het is een langer durend, niet pijnlijk gevoel dat er iets in de keel zit. Het komt vaak voor; tot wel 45% van de mensen heeft hier wel eens last van. Vijf procent van de bezoeken bij de KNO-arts gaat over het globusgevoel.
Het is vaak al een opluchting wanneer de KNO-arts geen afwijkingen vindt. Door deze geruststelling verdwijnt de klacht vaak vanzelf. Dit vindt meestal geleidelijk plaats, met af en toe nog opspelen van het brokgevoel. Na enkele weken tot maanden is het definitief verdwenen.
Eten blijft hangen (passageklachten)
De meest voorkomende klacht bij slokdarmkanker is het gevoel dat eten blijft hangen of niet goed zakt. Dit heet ook wel passageklachten. Een tumor in de slokdarm kan ervoor zorgen dat eten kan blijven hangen of blijven steken.
Globus (een brokgevoel in de keel) komt vaak voor. Veel patiënten zijn hierover ongerust, maar over het algemeen is het een onschuldig probleem. Het globusgevoel zit meestal ter hoogte van het strottenhoofd. Hierdoor ontstaat de neiging steeds te schrapen, te kuchen of vaak te slikken.
Nog een eenvoudige maar krachtige oefening die globusklachten en soms ook de kriebelhoest kan verhelpen is gapen. Tijdens het gapen beweegt je strottenhoofd omlaag, waarbij de spieren die zich aanspannen tijdens spreken en slikken worden ontspannen.
De keelamandelen (tonsillen) zijn te zien als knobbels links en rechts achter in de keel. De huig, het aanhangsel van het zachte gehemelte, hangt midden tussen de keelamandelen. In de neus-keelholte.
De slokdarm duwt het eten langzaam naar beneden richting de maag. Als het eten in de maag komt, blijft het hier een tijdje zitten. Meestal duurt dit ongeveer drie uur.
Achalasie is een vrij zeldzame aandoening. De klachten ontstaan meestal tussen het 20ste en 40ste levensjaar. Per jaar wordt deze zeldzame aandoening bij ongeveer 1 op de 100.000 mensen vastgesteld.
Een slokdarmvernauwing houdt in dat de slokdarm (of wel de verbinding tussen de mond en de maag) vernauwd is. Hierdoor kan voedsel niet meer worden doorgeslikt. Een slokdarmvernauwing is zeldzaam. Als het zich voordoet, dan is dat meestal bij ouderen of kinderen.
Heb je zin om na het eten even lekker weg te dutten? Dat is niet verstandig! Je lichaam neemt voedingstoffen namelijk beter op als je rechtovereind zit. Als je geneigd bent om na het eten te gaan liggen, kun je last krijgen van oprispend maagzuur.
Vroeger dacht men nog wel eens dat het drinken van water tijdens of vlak na de maaltijd de maagsappen zou verdunnen en de spijsvertering zou belemmeren. In werkelijkheid blijkt daar echter geen sprake van. Sterker nog, het drinken van water tijdens of na de maaltijd kan zelfs de spijsvertering bevorderen.
Slaapspecialisten en diëtisten raden aan om niet meer na 19 uur te eten of toch minstens 3 uur tussen de laatste maaltijd en het slapengaan te voorzien. Pikant voedsel wordt ook afgeraden, omdat het zorgt voor een opgeblazen gevoel en oprispingen.
Globus is een Latijns woord, dat bol of bal betekent. U ervaart dat er een brok in uw keel zit, wat een benauwd gevoel geeft. Het komt vaak voor en is gelukkig meestal onschuldig. De “brok” zit meestal in de buurt van het strottenhoofd.
Stress en angst kunnen ook leiden tot problemen met het eten en drinken. Slikstoornissen hebben zowel lichamelijke als sociale gevolgen. Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld verslikken, moeite met kauwen, het blijven hangen van voedsel of ongewenst gewichtsverlies.
Als het slijmvlies uitdroogt, kan er een gevoel van een droge keel ontstaan. Vaak zit dit gevoel ter hoogte van het strottenhoofd, waarbij iemand ook de neiging kan hebben om vaker te slikken of te schrapen. Ook kan er een brokgevoel in de keel ontstaan en een droge mond. Vaak verdwijnt de klacht vanzelf.
Een vreemd voorwerp in de luchtwegen is een element dat daar niet thuishoort, dat kan vastraken en de luchtpijpen verstoppen. Doordat de ademhaling belemmerd wordt, raakt er geen zuurstof meer in het bloed.
Als u zich verslikt, moet u flink hoesten, dat is een reflex. Het eten of drinken komt in de luchtpijp terecht in plaats van in de slokdarm. Dat wat in de luchtpijp is gekomen, wordt door het hoesten daar als het ware weer 'uitgeblazen'.
stille aspiratie: als de hoestreflex uitblijft of niet krachtig genoeg is, komt voedsel of drank terecht in de luchtweg. Keelschrapen, kuchjes, ademnood en borrelende stem na het slikken kunnen signalen zijn van stille aspiratie.