Tegenwoordig wordt u niet meer als
Voor de tweede persoon zijn er verschillende persoonlijke voornaamwoorden: de vertrouwelijke vormen je, jij en jullie, en de beleefdheidsvorm u, die we zowel voor het enkelvoud als voor het meervoud gebruiken.
U is een Nederlands persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon. Het is een van de mogelijke aanspreekvormen, waarmee de spreker zichzelf in dit geval ten aanzien van de aangesprokene een zekere afstandelijkheid aanmeet.
Als je mensen aanspreekt, gebruik je de tweede persoon.Als iemand over andere mensen, dieren of dingen spreekt, gebeurt dat in de derde persoon. het getal: enkelvoud (één mens of zaak) of meervoud (meer exemplaren) het geslacht: mannelijk, vrouwelijk of onzijdig.
Bij de meeste werkwoorden bestaat de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd uit de stam + de uitgang -t. Uitzonderingen daarop zijn de onregelmatige werkwoorden kunnen, zullen, mogen en willen.
Wat doet het met je dat je wordt aangesproken door iemand die in derde persoon praat of dat je tegen een volwassen iemand praat op die manier. Eigenlijk werkt dat met heel veel dingen zo, praat eens tegen een volwassen iemand zoals je tegen je kind praat.
Tegenwoordig wordt u niet meer als derde persoon beschouwd maar als tweede persoon enkelvoud, net als jij/je. U wordt dan gecombineerd met de persoonsvorm van de tweede persoon: u hebt. U hebt is dus vergelijkbaar met jij hebt. Bij de keuze tussen u hebt en u heeft kunt u uw eigen voorkeur volgen.
'U' is de beleefde aanspreekvorm. Dat gebruik je dus in je communicatie en zeker met klanten. Tegenwoordig ligt het echter weer net wat anders. Waar 'u' vroeger beleefdheid en respect uitdrukte, klinkt het nu toch vooral afstandelijk en onpersoonlijk.
U staat voor afstand en respect, zakelijkheid en status, maar ook nog altijd voor beleefdheid en onderscheid. Jij en je is in de regel informeel en klinkt kameraadschappelijk en vertrouwd.
Zij, met als onbeklemtoonde nevenvorm ze, is in het Standaardnederlands het persoonlijk voornaamwoord van zowel de derde persoon enkelvoud vrouwelijk als de derde persoon meervoud voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.
Tweede persoon
werkwoorden: loopt, bent. persoonlijke voornaamwoorden : jij, jou, jullie, je. u. bezittelijke voornaamwoorden : jouw, jullie, je, uw.
Uitleg eerste persoon enkelvoud (ik)
'Ik' is een persoonlijk voornaamwoord, net als 'jij' en 'wij'. Het is de eerste persoon enkelvoud. Er zijn nog enkele andere vormen van de eerste persoon enkelvoud die je in de meeste gevallen het best kan aanpassen in academische teksten die je schrijft.
De correcte vormen zijn u bent en bent u. U is en is u worden als verouderd beschouwd.
Je schrijft een 'w' als je 'u' combineert met een substantief.Het substantief staat direct achter 'uw'. Je schrijft dus een 'w' als je 'u' possessief gebruikt. Uw koffie staat klaar.
Het antwoord op de vraag hoe het nu zit met die u/jou en uw/jouw problemen is: U en jou zijn persoonlijke voornaamwoorden.Uw en jouw zijn bezittelijke voornaamwoorden. U en jou gebruik je dus als je verwijst naar personen. Uw en jouw gebruik je als je verwijst naar iemands bezit.
Het verschil tussen de twee schrijfwijzen is meteen ook een verschil in woordsoort, en eigenlijk ook een verschil in betekenis. Met jou en u (persoonlijk voornaamwoord) bedoelen we iemand met wie je praat.
Vroeger werd u als aanspreekvorm met een hoofdletter geschreven, maar dat is tegenwoordig niet meer gebruikelijk. Conform de andere persoonlijke voornaamwoorden, schrijven we u (en ook het bezittelijk voornaamwoord uw) met een kleine letter, behalve als het aan het begin van een zin staat.
Bij u hoort het bezittelijk voornaamwoord uw (uw brief). Ook in het meervoud is u de beleefdheidsvorm. Een groep mensen kun je dus formeel aanspreken of aanschrijven met u.
1) Aanspreekvorm 2) Ge 3) Gij 4) Jullie 5) Klinker 6) Lengtemaat 7) Op de laatste dag van de maand of het jaar (Afk.) 8) Persoonlijk voornaamwoord 9) Scheikundig symbool voor uranium 10) Uranium 11) Uranium (Afk.)
Uit wetenschappelijk onderzoek naar zelfreflectie kwam een verrassend resultaat naar voren. Mensen die over zichzelf spreken in de derde persoon, hebben daar persoonlijk baat bij. In de derde persoon denken, zorgt namelijk dat diegene 'tijdelijk' beter kan beslissen.
Maak oogcontact en let goed op non-verbale signalen (mimiek, intonatie, gebaren). Maak duidelijk waar het gesprek over gaat. Gebruik eventueel een tekening, afbeeldingen of foto's om het onderwerp te verduidelijken. Spreek rustig en in korte zinnen, benadruk de belangrijkste woorden uit een zin.