Het woord 'Fries' wordt in 1278 voor het eerst in Middelnederlandse bronnen aangetroffen. Aanvankelijk betreft het een bijnaam, later wordt het ook in de betekenis van een volksnaam (iemand uit Friesland) aangetroffen. Aanvankelijk was 'Fries' een geografisch begrip, gaandeweg kreeg het ook etnische connotaties.
Natuurlijk heette Friesland vroeger ook Vriesland, observeerde toen iemand. Er waren in 2007 72 mensen die Van Vriesland heetten, en niemand heette Van Friesland. Ook Frankrijk zie je in die oude vormen vaak gespeld als Vrankrijk.
Wie waren de Friezen? De Friezen, of Frisii in het Latijn, waren een Germaanse stam die tijdens de Romeinse Tijd in het Noorden en Westen woonde van het tegenwoordige Nederland. De Romeinen maakten onderscheid in de benaming van het volk op basis van de verschillende leefgebieden.
De Frisii bewoonden de kuststreken van wat nu Zeeland, Zuid- en Noord-Holland, Friesland en Groningen en Noord Duitsland is. Door waarschijnlijk een steigend waterniveau en verzilting van de bodem waren deze Germaanse volken grotendeels rond het jaar 400 helemaal verdwenen.
Maar de Friezen geloven in Wodan (oppergod), Donar (dondergod) en Freya (godin van de vruchtbaarheid). Dat is volgens de christenen niet het ware geloof. De Friezen worden daarom heidenen (ongelovigen) genoemd en het geloof in hun goden noemt de kerk bijgeloof.
Naar huidige inzichten stammen de tegenwoordige Friezen niet af van de Frisii van Tacitus, maar van landverhuizers uit de 5e en 6e eeuw die de kust van Nederland en Duitsland koloniseerden. Er is geen aantoonbaar bewijs voor continuïteit in de bewoningsgeschiedenis van het noorden van Nederland.
Het woord 'Fries' wordt in 1278 voor het eerst in Middelnederlandse bronnen aangetroffen. Aanvankelijk betreft het een bijnaam, later wordt het ook in de betekenis van een volksnaam (iemand uit Friesland) aangetroffen. Aanvankelijk was 'Fries' een geografisch begrip, gaandeweg kreeg het ook etnische connotaties.
Hoewel het Fries en het Nederlands dezelfde vooroudertaal hebben, zijn het toch echt verschillende talen. Het Fries heeft veel meer gemeen met de Engelse talen dan met het Nederlands.
De provincie van de uitgestrekte weilanden, de oranjekoek, de Friese meren, de Elfstedentocht én natuurlijk topmodel Doutzen Kroes.
Het huidige Fries stamt af van het Oudfries, dat een sterke overeenkomst vertoonde met het Oudengels, waarvan enkele overeenkomsten met het Engels nog steeds zijn terug te vinden in het moderne Fries. Het Oudfries en het Oudengels behoren samen met het Oudsaksisch tot de groep Ingveoonse talen.
Hoewel het Nederlands grotendeels op het Germaans is terug te voeren zijn er nog wat Keltische woorden in aan te treffen, bijvoorbeeld ambt, ambacht, kar en gijzel-. Ook de namen van metalen zoals ijzer en lood zijn waarschijnlijk op de Kelten – die als smeden beroemd waren – terug te voeren.
Een Fries is vrijwel altijd geheel zwart; zonder aftekeningen. Aftekeningen zijn dan ook verboden, hoewel een klein kolletje door de vingers wordt gezien. Een enkele keer komt er een zeer zeldzame bruine en nog zeldzamere schimmel variant voor. Deze kleuren worden echter niet geaccepteerd in het stamboek.
De Keltische wortels van de wereldtaal Engels, maar ook van het Fries. Het zijn voorbeelden van recente ontdekkingen op het gebied van de Keltische talen en cultuur.
De 17 keuren en 24 landrechten van het Friese volk zijn tussen de 11e en 13e eeuw in het Oudfries geschreven, een Germaans dialect. Vanaf het moment dat hertog Albrecht van Saksen in 1498 besloot dat het Nederlands de bestuurstaal in Friesland moest worden, werd het Fries voornamelijk een gesproken taal.
Pompeblêdden is Fries voor plompe- of waterleliebladeren. Deze 7 pompeblêdden staan symbool voor de 7 zeelanden, net zoals de 7 blokjes in het wapen. In 1897 werd de vlag door Gedeputeerde Staten erkend. In 1927 werd de vlag voor het eerst officieel gebruikt op het Provinsjehûs.
De officiële Nederlandse naam is Leeuwarden. Maar in het Fries is het Ljouwert en in het lokale dialect Liwwadden. Maar daar houdt het nog niet op. Er zijn meer dan 200 verschillende spellingsvarianten van deze stad.
Beppe kan verwijzen naar: Het Friese woord voor oma.
“It kin net”.
Als Nederlander zou je in eerste instantie waarschijnlijk denken dat alles mogelijk is. Maar het Friese woord “net” betekent “niet”. Als ze dat zeggen, zeggen ze eigenlijk “kan niet”. Deze Friese claim werd in Nederland bekend door de advertentie van Sonnema Beerenburg.
Het Engels en Fries zijn nauw verwant aan elkaar. Toch is daar tegenwoordig niet zoveel meer van te merken, afgezien van een aantal woorden. Maar het Oudfries en het Oudengels lijken wél veel op elkaar. Bremmer: “Er zijn veel fonologische overeenkomsten tussen het Oudfries en Oudengels.
Waarom? Heel eenvoudig: Fries voldoet als enige van de regionale talen aan de gestelde eisen. Zo heeft het een duidelijke grammatica, is er sprake van historische ontwikkeling en vinden de sprekers zelf dat ze de taal Fries spreken. Friesland wordt al lange tijd door de Nederlandse overheid erkend als tweetalig.
Friesland is de Nederlandse aanduiding van de provincie; Fryslân is de Friese naam. Sinds 1997 is Fryslân de officiële naam.
Het Friese suffix -stra is ontstaan uit de inwoneraanduiding -ster (< -sater = 'zitter, bewoner'), die in de tweede naamval meervoud met een -a werd verbogen (vgl. -a). De naam van de in 1475 vermelde Peter Kamstera betekent waarschijnlijk 'Peter van de bewoners van een plaats (huis) De Kamp'.
De achternamen de Jong, de Vries en Hoekstra zijn de meest voorkomende achternamen in Friesland. De naam de Jong en de Vries komen in heel Nederland regelmatig voor.
Overal op het continent stonden de Friezen bekend als beste schippers en kooplieden. Friezen beheersten de handel in Noordwest-Europa. De Noordzee werd zelfs wel aangeduid als 'Mare Frisicum', de Friese zee. Dat was in de periode tussen ongeveer 450 en 900 na Christus.