Om te weten of je pasta perfect al dente is, is er één simpele vuistregel: proef! Je pasta is klaar als de buitenkant gaar is en de binnenkant nog ietsje stevig aanvoelt. Kook je 'm langer dan dit punt, dan is je pasta te ver waardoor hij plat en plakkerig wordt.
Al dente Spaghetti: 8 minuten. Al dente Penne: 7 minuten. Al dente Farfalle: 8 minuten. Al dente Fusilli: 8 minuten.
Als je pasta te lang kookt, wordt hij niet alleen slijmerig, maar stijgt er ook zijn glycemische index. Hierdoor gaat je bloedsuikerspiegel snel stijgen en zal je minder lang een verzadigd gevoel hebben. Als je de pasta afgiet op het moment dat hij perfect al dente is, is het eigenlijk al te laat.
Het Italiaanse woord 'al dente' betekend beetgaar oftewel bijtgaar. 'Dente' is het Italiaanse woord voor tand en daar komt dan ook de term vandaan. Je kookt pasta altijd beetgaar. Dit houd in dat je de pasta nét gaarkookt zodat de deze nog enige weerstand geeft.
Je kunt de spaghetti het beste breken voordat je ze gaat koken. De spaghetti slierten zijn hier nog ongekookt en daarom zijn ze nog stijf. Het breken gaat simpel gezegd gewoon makkelijker als de spaghetti stijf is.
Als de pasta te lang doorgekookt is, kan ie sponzig en een beetje slijmerig aanvoelen. Maskeer dat door juist niet (zoals gewoonlijk wél lekker is) met wat pastawater elke sliert of elk stukje een 'jasje' van vocht en saus te geven, want dat jasje heeft ie al en het is niet de goede.
Door pasta na het koken af te spoelen met koud water, stop je niet alleen het kookproces (wat goed is), maar koel je meteen ook je maaltijd af en verwijder je het zetmeel. En wanneer het zetmeel van de pasta is afgespoeld, heb je niet alleen minder smaak, ook je saus zal minder goed binden.
Pasta is een energiebron. Deegwaren hebben de typische eigenschap u een verzadigd gevoel te geven, het hongergevoel uit te stellen en veel energie te geven voor fysieke arbeid, zelfs lang na de maaltijd. Om daar ten volle van te genieten, moet u ze perfect “al dente” (beetgaar, dus nog een beetje stevig) koken.
Tijdens het koken gaat pasta namelijk een klein beetje stuk. Daardoor lekt er zetmeel in het water. Dat zorgt ervoor dat de pasta aan elkaar gaat kleven. Als je ruim water gebruikt is er voldoende vocht om het zetmeel in op te lossen en heb je dit probleem niet.
Spaghetti koken doe je in een grote pan met kokend water. Vul de pan met water, breng het water aan de kook en doe de spaghetti in de pan. Laat de spaghetti voor ongeveer 9 minuten lang koken totdat ze gaar zijn. Zodra de spaghetti gaar is kun je de ze afgieten.
Al dente
Hoe zachter de pasta, des te hoger de glycemische waarde. Daarentegen geldt: hoe harder de pasta, des te beter voor je bloedsuikerspiegel, insulineniveau, hongergevoel en afslanksucces. Kook pasta dus nooit door en door gaar, zacht & plakkerig.
Zet jij vanavond een lekkere pasta op tafel? Ga dan bij een hoofdgerecht voor volwassenen uit van 100 tot 125 gram ongekookte, gedroogde pasta per persoon. Voor kleinere eters, kinderen of voorgerechten kun je uitgaan van 80 gram.
Reken gemiddeld op zo'n 100 gr droge pasta per persoon. Voor kinderen voorzie je best iets minder, zo'n 80 gr per persoon. En voor grote eters neem je je voorzorgen en voorzie je rond 120 gr per persoon.
Laat de pasta niet helemaal gaar worden, maar laat deze al dente. Giet 'm dan ook niet af, maar gebruik een schuimspaan om de pasta bij de saus toe te voegen.
Reken ongeveer 1 liter voor 100 gram pasta. Vul de pan niet tot aan de rand met water, tot ⅔ is meer dan genoeg, anders kookt het water – tijdens het koken van de pasta – over. Kies de juiste pan op basis van de hoeveelheid water en de pastasoort.
Verse pasta is beter dan gedroogde
Hoewel het voor de meeste producten geldt dat ze vers beter zijn, gaat dit niet op voor pasta. Het zijn namelijk twee verschillende producten, waarbij verse pasta bijvoorbeeld een meer zijdezachte structuur heeft dan gedroogde.
Voeg de macaroni toe aan het gezouten, kokende water, roer de pasta met een houten lepel door en breng opnieuw aan de kook. Zet een wekker. In principe moet macaroni 7 à 8 minuten op laag vuur koken als je 'em al dente wilt serveren (tenzij de verpakking anders vermeldt).
Gekookte pasta kan je afgesloten in een vershoudbakje nog 2 dagen in de koelkast bewaren. Zorg er wel voor dat de pasta snel afkoelt. Zet de restjes daarom binnen 2 uur in de koelkast.
Als je de pasta gekookt hebt, spoel ze meteen onder koud water. Dan kan je de pasta meteen gebruiken in de salade en blijft ze mooi beetgaar. Nog een tip: heel wat pasta's lenen zich ook perfect om koud op te eten, denk aan pasta pesto, pasta caprese,...
Wanneer je de pasta overgiet met koud water, spoel je het zetmeel weg. Het zetmeel maakt de saus die je achteraf over de slierten doet romiger, en zorgt ervoor dat de pasta zich goed vasthecht aan de saus.
Het water waar je net de tagliatelle of de ravioli in hebt gekookt, is niks meer of minder dan heet water met een beetje zout en wat bloem. En dat is juist het geheim: een lepeltje van dat pastawater tilt je pastasaus naar een hoger niveau. De saus bindt een beetje, krijgt een beetje zout en vooral een hoop smeuïgheid.
Waarom is het kookwater van pasta zo'n kostbaar goedje? Wel, pastawater zit vol restjes zout en zetmeel van de pasta die je erin kookte. Als je dat water toevoegt aan de pan waarin je je pasta afwerkt én waarin zich een vet – olijfolie of boter – bevindt, ontstaat er een emulsificatie (of culinaire magie).
Tegelijkertijd veranderd het zetmeel in de pasta in een soort gelatine. Deze twee processen blijven bezig tijdens het koken en zorgen ervoor dat je de pasta op het juiste moment uit de pan moet halen! Laat je het te kort koken dan is de pasta nog hard. Te lang, en de pasta veranderd in een prutje.