Vermoedelijk vestigden de Cananefaten zich in een gebied waar al Frisii woonden, mogelijk door Romeinse invloed. De eerste schriftelijke bronnen die beschrijvingen geven van Friesland en zijn bewoners dateren uit de 1e eeuw na Christus.
De term Friezen duidt echter niet zozeer op de oude Frisii uit de Romeinse tijd maar is slechts de verzamelnaam voor Angelen, Saksen en andere Germaanse stammen die rond 400 na Christus het zeer dunbevolkte gebied ten Noorden van de Rijn bevolkten.
De Frisii en de Friezen
Naar huidige inzichten stammen de tegenwoordige Friezen niet af van de Frisii van Tacitus, maar van landverhuizers uit de 5e en 6e eeuw die de kust van Nederland en Duitsland koloniseerden. Er is geen aantoonbaar bewijs voor continuïteit in de bewoningsgeschiedenis van het noorden van Nederland.
De oorspronkelijke Friese taal wordt aangeduid als Oudfries. Deze taal werd gesproken in de periode van ca. 1100 tot 1575. Er zijn uit deze periode Oudfriese teksten uit het gebied van het hedendaagse Friesland, Groningen en Oost-Friesland, voornamelijk wetsteksten en notariële acten, bekend.
Het Fries is een West-Germaanse taal (vgl. hierbij de karakterisering van de Germaanse taalfamilie) die door ongeveer 400 000 mensen in de provincie Friesland wordt gesproken. Het is nauw verwant met het Nederlands maar vertoont ook een aantal frappante overeenstemmingen met het Engels, vooral op lexicaal niveau.
Typische Friese specialiteiten zijn ondermeer: Fryske Sûkerbôle (suikerbrood), Oranjekoeke (oranjekoek), Drabbelkoeken uit Sneek, Fryske dúmkes, het biertje Us Heit en natuurlijk de enige echte Sonnema Beerenburg of conculega Weduwe Joustra uit Sneek. Heerlijk na een doorwaaide dag op het water.
Het Friese paard is een sierlijk ogend paard met veel behang en een fiere houding. Het lichaam is compact en sterk. De manen zijn lang, vol en golvend, evenals de staart. De fries heeft een fijn hoofd met korte, spitse en beweeglijke oren.
De tekst 'Maltho thi afrio lito' ('Ik maak je vrij, halfvrije'), uit een wetboek uit de zesde eeuw wordt over het algemeen beschouwd als de oudste Oudnederlandse zin. Daaruit kun je concluderen dat de Nederlandse taal veel eerder bestond dan de Friese.
Het Fries is een oude taal, ouder dan het Nederlands, die in de 16e en 17e eeuw in de verdrukking raakt als vanuit Holland het Nederlands oprukt, vertelt Riemersma, die promoveerde op tweetaligheid. In de 19e eeuw ontstaat een emancipatiebeweging. In 1907 volgt een eerste subsidie voor de Friese taal.
Het Westerlauwers Fries wordt geschreven met het Latijnse schrift, maar het Fries heeft maar 24 letters terwijl het klassiek Latijnse alfabet er 26 heeft. De Q en de X worden in de hedendaagse spelling van het Fries niet gebruikt. In Friese woordenboeken komen de I en de Y op dezelfde plaats.
De meeste Friezen spreken ook Standaardnederlands. Alle Friese steden en dorpen hebben een aparte naam in het Fries. Omdat Friesland officieel tweetalig is, ziet u op de meeste plaatsnaamborden de plaatsnaam altijd in het Nederlands en het Fries staan.
De Germanen is een verzamelnaam voor de volken en stammen uit de oudheid die een Germaanse taal spraken, zoals de Bataven, de Gothen, de Saksen en de Friezen. Ze ontwikkelden een eigen alfabet in runen. Lange tijd leefden ze in Europa naast de Romeinen en Kelten, van wie ze ook grote gebieden innamen.
Betekenis. In de middeleeuwse historiografie werd algemeen aangenomen dat Friesland zijn naam dankt aan een legendarische stichter genaamd Friso.
De Friese taal
De 17 keuren en 24 landrechten van het Friese volk zijn tussen de 11e en 13e eeuw in het Oudfries geschreven, een Germaans dialect. Vanaf het moment dat hertog Albrecht van Saksen in 1498 besloot dat het Nederlands de bestuurstaal in Friesland moest worden, werd het Fries voornamelijk een gesproken taal.
Volgens fotograaf Dolph Kessler is Friesland ongeveer de kleinste geografische eenheid die je nog een 'land' kunt noemen. Het heeft onder meer een eigen taal, een eigen identiteit, eigen sporten en een eigen geschiedenis.
Fries is een West-Germaanse taal die in de vroege middeleeuwen werd gesproken aan alle riviermondingen tussen de Schelde en de Weser. De Friese gebieden reikten nergens verder dan zo'n 40 kilometer landinwaarts, en verloren vanuit het zuiden allengs hun Friese karakter.
Het leren van de taal kost zoals dat bij elke taal het geval is even tijd, maar door actief te luisteren, mensen uit te nodigen de taal te spreken en eventueel een cursus op maat is het Fries in korte tijd goed te verstaan.
Van Oudfries tot Modern Fries
Bremmer: “Oudfries uit de dertiende eeuw ziet er heel oud uit. Het is vergelijkbaar met Hebban olla vogala: het heeft nog volle uitgangen (een a-klank in onbeklemtoonde lettergreep, red.) en de th-klank die we kennen van het Engels.
Ruim een op de tien Nederlanders spreekt thuis een van de erkende regionale talen. Nedersaksisch komt het meest voor (5 procent), gevolgd door Limburgs (3 procent) en Fries (2 procent).
De verschillen in status tussen het Fries en het Limburgs zijn kortom historisch en niet taalkundig van aard. Waarom het Fries wel en het Limburgs niet als officiële taal in Nederland is erkend, heeft te maken met tijdsgeest, identiteit en mentaliteit.
Na de volksverhuizingen, dus ongeveer rond het jaar 500 na Christus, zijn uit de Germaanse dialecten aparte talen ontstaan, waaronder het Oudnederlands. Het Nederlands is dus ongeveer 1600 jaar oud.”
alleen is hij niet bepaald gebouwd voor het hogere springwerk maar dat ligt vooral aan de bouw en de breedte van het paard. een fries is net als een dressuurpaard niet gemaakt voor hoge hindernissen. een dressuurpaard zal over het algemeen ook meer moeite hebben met hoge hindernissen dan een springpaard.
Hallo zeggen
Fries: Hoi, hoe giet it? In de ochtend kun je zeggen 'goemoarn' (goedemorgen), in de middag kun je zeggen 'goemiddei (goedemiddag) en in de avond kun je zeggen 'goejûn' (goedenavond).
Nog iets dat echt bij de Friezen hoort is de manier van groeten. Wanneer je weggaat zeg je in het Nederlands vaak iets als “Doei!” of “Daag”. De Friezen daarentegen gebruiken het woord “Hoi” zowel als groet bij binnenkomst als bij het weggaan.