Ondanks dat een bevalling in de meeste gevallen normaal verloopt kunnen problemen ontstaan. Veel voorkomende problemen zijn het onvoldoende vorderen van de bevalling (ontsluiting of uitdrijving), ruim bloedverlies na de bevalling en het niet spontaan geboren worden van de placenta.
In de uitdrijvingsfase (tijdens het persen) is de pijn vaak het hevigst. Meestal is de pijn het meest in de buik te voelen, maar ook in de rug en de benen kan pijn gevoeld worden. Na de geboorte van de baby neemt de pijn zeer sterk af.
Ongeveer 90% van de bevallingen begint op deze manier.
Maar slechts ongeveer 15 procent van de vrouwen bevalt met een al dan niet geplande keizersnede. Die kans is nog kleiner als je al ooit vaginaal bevallen bent. En de - veel gevreesde - totaalruptuur komt maar in ongeveer 2-3 procent van alle bevallingen voor."
Hier zijn verschillende redenen voor. De meest voorkomende redenen hiervan zijn: bloedverlies tijdens of na de bevalling, hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap, zwangerschapsvergiftiging of een baarmoederinfectie.
Mogelijke oorzaken kunnen zijn: Problemen met de aanleg of ontwikkeling van de placenta, hierdoor kan een placenta loslaten of kunnen baby's slecht groeien. Soms kunnen ook de moeders daarbij ernstig ziek worden (bv. ernstige zwangerschapsvergifting of HELLP syndroom).
De eerste uren van de bevalling beweegt de baby vaak tussen de weeën door. Dit kan pijnlijk zijn. Het bewegen van het kindje maakt het je soms moeilijk om te ontspannen. Warme handen op de buik maken het kindje rustig.
Het breken van vliezen zelf voel je niet. Wel kun je merken dat je iets warms en nats tussen je benen voelt. Alsof je een klein beetje urine verliest terwijl je sport of lacht. Dat vocht kan in kleine beetjes komen en misschien denk je in het begin niet eens aan gebroken vliezen en vruchtwater.
90% van de bevallingen begint met weeën. De bevalling kondigt zich meestal aan met onregelmatige, korte weeën. Veel vrouwen ervaren deze pijn als menstruatieachtige pijn, vaak onderin de buik. Deze eerste weeën zijn nodig om de baarmoedermond korter en soepeler te laten worden als voorbereiding op de ontsluiting.
Na een tijdje worden de pauzes tussen de weeën korter. De weeën worden dan krachtiger en doen meer pijn. Tot slot krijg je persweeën, die vooral vlak voor de geboorte pijn kunnen doen. Als je baby geboren is, houden de weeën op.
Sommige vrouwen die een kind hebben gehad vergelijken de weeën met de krampen die bij een flinke diarree horen, maar dan nog een graadje erger. Deze ontsluitingsweeën volgen elkaar in een steeds hoger tempo op en als je baby bijna wordt geboren krijg je uitdrijvingsweeën of persweeën.
Weeën doen pijn omdat de baarmoedermond erg gevoelig is en die wordt nu onder druk geopend. Bovendien hangt de baarmoeder aan allerlei banden (soort spiertjes) aan het bekken. De banden staan erg onder spanning omdat de baarmoeder gegroeid is.
Vanaf de jaren 70 ligt dit aandeel jaarlijks op minder dan 14 per 100 duizend levendgeborenen. Sinds 2007 is dit aandeel zelfs onder de 5 per 100 duizend gebleven. Dat komt neer op minder dan 10 vrouwen per jaar die sterven tijdens de zwangerschap of bevalling.
Bij vrouwen die vaginaal bevallen is de kans op ernstige complicaties 0.2% (2 op 1000), bij vrouwen die een geplande keizersnede krijgen 0.8% (8 op 1000) en bij vrouwen die een spoedkeizersnede krijgen 3.8% (38 op 1000). Als je voor een vaginale bevalling kiest, weet je niet zeker of het vaginaal lukt.
Volgens onderzoeker en gynaecoloog in opleiding Claire Stramrood zijn dit de kenmerken van PTSS na een bevalling: Herbeleving – o.a. nachtmerries, flashbacks, schrikreacties als iets je aan je bevalling herinnert. Vermijding – niets met het onderwerp bevallen te maken willen hebben. Negatieve stemming en gedachten.
Wiebelen, hikken, reageren op prikkels die zijn zintuigen opvangen: je baby is in je buik met van alles bezig. En dat kun jij voelen. Als hij schrikt van een hard geluid, bijvoorbeeld. Ook 'communiceert' hij al met de buitenwereld: als hij iets of iemand tegen je buik aan voelt liggen, kan hij ertegen gaan duwen.
Je kunt je grieperig of vaag gaan voelen. Ook kun je te maken krijgen met diarree, zuurbranden, misselijkheid door begin bevalling en overgeven. daarnaast kan diarree een teken zijn voor het begin van een bevalling. Last hebben van zware rugpijn is ook een symptoom van een naderende bevalling.
Bij groen of bruin vruchtwater bel je op het moment dat ze breken dus ook 's nachts. Als je vliezen breken, terwijl je nog geen 37 weken zwanger bent, dan bel je ook direct de verloskundige. Als je baby in stuitligging ligt, dan bel je direct als de vliezen gebroken zijn je gynaecoloog, dus ook midden in de nacht.
Zolang de weeën nog goed te doen zijn is het verstandig je nog af te leiden, probeer een klusje te verzinnen, maak een wandelingetje of probeer (in ieder geval tussen de weeën door) te slapen of rusten. Door de afleiding kan het baringsproces zich in alle rust ontwikkelen. Je zult merken dat je beter kunt ontspannen.
Het is lastig om te omschrijven wat nu precies een wee is, daarom een globale omschrijving: Een wee is een pijnlijke, steeds terugkerende samentrekking van de baarmoeder. Je buik wordt hierbij hard en je kunt de pijn voelen in je buik, in je rug en soms ook in je bovenbenen.
De beweeglijkheid van jouw baby zegt iets over zijn conditie. Daarom is het belangrijk dat je het beweegpatroon van je baby goed leert kennen. Als je baby minder of anders beweegt dan je gewend bent, kan dit een signaal zijn dat er iets verandert in de conditie van je baby.
Vanaf de vierde maand wordt de zwangerschap steeds meer realiteit en durven de aanstaande ouders intenser te genieten. Toch overlijdt nog ongeveer één op de honderd baby's tijdens het verdere verloop van de zwangerschap of rond de bevalling.
Bij zware EB-patiënten ontstaan blaren al door de lichtste wrijving van alledaagse dingen. Bijvoorbeeld door douchen, kauwen, knuffelen of het dragen van kleding of schoenen. Kinderen met deze ziekte worden ook wel vlinderkinderen genoemd, aangezien hun huid zo teer is als vlindervleugels.
Ongeveer 85% van de perinatale sterfte hangt samen met vroeggeboorte, laag geboortegewicht/groeivertraging, evenals met aangeboren afwijkingen en met een slechte start bij de geboorte ( Bonsel et al.