Een bron ontstaat meestal doordat regenwater in een hoger gelegen gebied door een doorlatende grondlaag (bijvoorbeeld kalk- of zandsteen) sijpelt. Het water zakt tot het een ondoorlatende laag tegenkomt (bijvoorbeeld klei). Die fungeert als een soort afvoerpijp waarlangs het water verder geleid wordt.
In Nederland zijn maar een 10-tal officiële bronnen. Het bronwater wordt aan de bron onttrokken en gezuiverd, zodat er zuiver bronwater overblijft. Aan dit water worden bepaalde mineralen toegevoegd om het water pH-neturaal te krijgen. De zuivere bronwater wordt aan de bron gebotteld.
Het water in een warmwaterbron is geothermisch verwarmd; dat wil zeggen met warmte uit de aarde zelf. De temperatuur van stenen neemt naar de aardkern toe steeds verder toe. Als water diep genoeg kan doordringen in de aardkorst om contact te maken met deze hete stenen, wordt het ook verwarmd.
Bij een rivier of beek is de bron de verste plek stroomopwaarts gemeten vanaf de monding waar deze boven de grond komt. Het kan gaan hierbij om een puntbron, maar ook om een brongebied, zoals een moeras of een meer.
In de strikte zin van het woord is een naar buiten tredende ondergrondse beek of rivier geen bron te noemen. Wanneer er een tijd geen aanvoer van hemelwater is, kan zo'n bron opdrogen.
De prijs van een put zoals deze kan variëren van €350,- tot €1000,- (zonder pomp). Met een waterslang wordt met hoge druk een gat gespoten tot het grondwater is bereikt.
De bron gaat dus minimaal 5 jaar mee, maar de bron generaties lang mee gaan. Een waterput voor een dorp verandert dan ook het leven van alle dorpsbewoners. Meisjes kunnen naar school en vrouwen hebben tijd om te gaan werken. Het inslaan van een waterput bedraagt vanaf €1200 en verschilt in de kosten per land.
Een bron of wel is een plaats waar water uit de grond komt. Men onderscheidt puntbronnen en diffuse bronnen.
Het water loopt eerst door kleine stroompjes en komt uiteindelijk terecht in een rivier. Via de rivier, met bijvoorbeeld een waterval, komt het dan weer in de oceaan terecht. Dus het water in de oceaan raakt nooit op en de cirkel is gesloten: het water kan weer verdampen en nieuwe regen brengen boven land.
Er zijn verschillende soorten bronnen. De drie hoofdgroepen zijn: materiële voorwerpen (alle bronnen die niet geschreven of gesproken zijn), geschreven en gesproken bronnen. Afbeeldingen worden daarnaast nog weleens onder 'visuele bronnen' ingedeeld.
1. Terme di Saturnia – Toscane.
Het water uit de Bergense kranen komt voor het grootste deel letterlijk van eigen bodem. Het wordt bereid uit grondwater, afkomstig uit het natuurgebied Maasduinen.
Een "warmwaterbron" is per definitie een bron waaruit warme grondwater komt van meer dan 20 graden Celsius. Omdat dit water van enkele duizenden meters diepte kan komen, is het meestal niet alleen warm, maar bevat het ook veel mineralen waarvan wordt gezegd dat ze een positief effect hebben op het lichaam.
Kraanwater is dus minsten zo gezond als flessenwater. In bron- en mineraalwater zitten soms wel meer mineralen en zouten dan in kraanwater. Met een gevarieerde voeding krijg je voldoende mineralen binnen, aldus het Voedingscentrum. Het drinken van mineraalwater is hiervoor niet nodig.
In Chaudfontaine is weldadige loomheid de meest voorkomende gemoedstoestand. Wie kuren alleen niet genoeg vindt, maar ook graag een terrasje pikt, door de bossen wil wandelen en de kinderen wil meenemen, kiest beter voor Spa. In Spa is gewoon meer te doen dan alleen ontspannen bubbelen.
Bron- en mineraalwater met koolzuur
Water met koolzuur (prik) is iets zuurder dan water zonder koolzuur. Maar het is niet zo zuur dat het slecht is voor je tanden. Je kunt het elke dag drinken, al is het beter om te kiezen voor kraanwater, vanwege het milieu en je portemonnee.
Water verdampt vanaf het aardoppervlak, gaat vervolgens de atmosfeer in, koelt af en condenseert tot regen of sneeuw. Vervolgens verzamelt het water zich in oceanen, rivieren, meren en in de grond waarna de cyclus opnieuw begint.
Een deel van het water is door het uitgassen van magma ontstaan, dat uit het binnenste van de Aarde komt. Een andere factor die voor het water op Aarde zorgde was de inslag van kometen, transneptunische objecten of waterrijke planetoïden (protoplaneten) die van buiten de planetoïdengordels op de Aarde terechtkwamen.
In de grote waterkringloop verdampt het water in zeeën en rivieren door de warmte van de zon. De waterdamp komt in de lucht en vormt een wolk. Als er genoeg damp in een wolk zit, gaat het regenen en valt het water weer terug op de aarde. Om drinkwater te maken, 'lenen' wij het water uit de kringloop even.
Bronvermelding bestaat uit twee stappen: Aan het eind van je verslag neem je een lijst op met de volledige vermelding van alle bronnen die je hebt gebruikt, de bronnenlijst ofwel literatuurlijst. In de tekst maak je elke keer als je een bron aanhaalt een korte verwijzing naar die bron.
Oude literatuur kan achterhaald zijn, daarom mag je geen bronnen ouder dan vijf jaar gebruiken. Dit is een manier waarop sommige opleidingen het zichzelf wel heel makkelijk maken. Alles wat nieuw is, is goed. Alles wat ouder is dan een bepaald jaar is slecht.
Een bronvermelding invoegen
Klik in het document op de plaats waarop u de bronvermelding wilt invoegen. Klik op het tabblad Documentelementen onder Verwijzingen op Beheren. Dubbelklik in de Lijst met bronvermeldingen op de bron die u wilt vermelden. De bronvermelding verschijnt in het document.
Met een professioneel geboorde bron wordt goed drinkwater gewonnen, deze bron boren we gemiddeld 40 à 60 meter diep met behulp van onze boorkraan. Hiermee kunnen grote capaciteiten water opgepompt worden voor grootverbruikers zoals agrarische bedrijven.
De eenvoudigste en goedkoopste manier om de grondwaterstand te meten is met behulp van een plopper/dompelklokje. De plopper is een hol buisje dat een “plopgeluid” maakt wanneer deze het grondwater raakt. De plopper hangt aan een meetlint, en kan bij verschillende firma's worden aangeschaft.
Grondwaterstand of grondwaterpeil is het peil van het water dat zich in de bodem bevindt. De grondwaterspiegel in Nederland bevindt zich over het algemeen binnen de 2 meter onder het maaiveld.