In totaal zijn van de meer dan 2000 VOC-schepen zo'n 675 schepen vermist of vergaan, dichtbij het vaderland of in den vreemde.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was in de 17de en 18de eeuw het grootste handels-en scheepvaartbedrijf ter wereld. Met een vloot van meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, zo'n dertig kantoren in Azië en zes vestigingen in de Republiek met elk hun eigen kantoren, pakhuizen en scheepswerven.
De VOC maakte gebruik van verschillende soorten zeilboten. Het spiegelretourschip was het grootste schip en werd ook het meest gebruikt. verder had je nog een paar kleinere boten zoals de hoeker, het galjoot, het jacht, de pinas en het fluitschip.
De Amsterdam is een spiegelretourschip. Dit type schip was het belangrijkste en grootste type goederenschip van de VOC; de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. In de 17e en 18e eeuw zeilden deze Oost-Indiëvaarders naar Azië.
Een schip ging ongeveer 15 jaar mee. Naast het spiegelretourschip werden door de VOC nog andere, meestal kleinere scheepstypes gebruikt, zoals de hoeker, het galjoot, het jacht, de pinas en het fluitschip.
Het menu op een VOC-schip
's Ochtends at men meestal gortepap, eventueel met pruimen en boter. Het middageten was de warme maaltijd en bestond uit een combinatie van rijst, erwten of bonen enerzijds en stokvis, rundvlees of varkensvlees anderzijds, alle drie in ruime mate gepekeld.
De winsten die door het VOC-personeel naar de Republiek werden gestuurd, werden door de VOC geïnd en in Indië gebruikt voor de inkoop van eigen handelsproducten. Het VOC-personeel kreeg vervolgens op een later tijdstip het geld in de Republiek uitgekeerd, inclusief de rente.
Een schip dat vanuit Nederland uitvoer voor een reis naar bijvoorbeeld Indonesië had voor negen maanden voedsel bij zich. Dat was op zichzelf ruim voldoende. De eerste plaats waar voedsel en water konden worden ingeslagen was Kaap de Goede Hoop en dat lag op vier maanden varen van Holland.
De meeste hoekers waren 80 voet lang en 20 voet breed en hadden een holte van 11 voet. De hoeker had een brede boeg en achtersteven. Zij hadden een grote en een bezaansmast met vierkante zeilen. De grotere hoekers hadden ook nog een fokkemast, zoals de iets kleinere fluiten.
De Clipper Stad Amsterdam is een schip met een verhaal. Een verhaal dat begint tijdens SAIL Amsterdam 1995, wanneer vijf Amsterdamse wethouders in een sloep op weg zijn van het VOC-schip Amsterdam naar de ambtswoning van de burgemeester.
In de achttiende eeuw bedroeg het aantal opvarenden van een schip tussen de 180 en 230. Ongeveer een derde van deze opvarenden waren mensen die als passagier meegingen. Kooplieden, ambachtslieden, ambtenaren en soldaten. De grootste groep aan boord werd gevormd door de bemanning.
Hoe kwam het dat de VOC zo succesvol was? Antwoord: Omdat de VOC een monopolie had op de handel met Aziatische landen. Verder had het bevoegdheden die normaal alleen landen hadden, zoals het sluiten van handelsverdragen, het voeren van oorlog en het besturen van overzeese gebieden.
Dankzij de monopolie (alleenrecht dat alleen de VOC in naam van de Republiek overzees mocht handelen met andere landen) die de VOC van de Staten-Generaal kreeg, kon de VOC veel winst gaan maken.
In de Gouden eeuw zorgen schepen van de West Indische Compagnie voor ongekende rijkdom in de Nederlanden en de kooplieden verdienen geld als water met onder andere de handel in tot slaaf gemaakten. Hiervoor betalen honderdduizenden tot slaaf gemaakten een hoge prijs met hun leven en met hun vrijheid.
Peper, Kruidnagelen, Muskaatnoten en Foelie, Kaneel, Rijst, Koffie, Thee, Suiker, Opium, Goud en Zilver, Koper, Tin, Porselein, Olifanten, Zijde, Kleden, effen/gestr., Kleden, gedecor.
De belangrijkste specerijen waren voor de VOC: peper, kaneel, kruidnagel, foelie en nootmuskaat. Deze exotische kruiden leverde in Europa veel geld op. Nootmuskaat, kaneel, kruidnagel en peper. Toen Europeanen de specerijen uit Azië net hadden ontdekt, werden de specerijen veel gebruikt als medicijn.
De schipper of kapitein, was de hoogste man aan boord. En die sliepen dus ook in de beste ruimte die in zo'n schip maar was; de kajuit. Een voorbeeld daarvan was de matroos, die sliep in de koebrug.
Een schip was een broedplaats voor ziektes, omdat iedereen gezamenlijk op een kleine ruimte leefde en er geen plek was om beter te worden voordat je de rest van de crew aanstak. Dood en verderf leefden samen met de bemanning onder dek. Alleen de sterksten overleefden, in combinatie met een beetje geluk.
WIC: West-Indische Compagnie = een handelsbedrijf was actief in West-Afrika en Amerika van 1621 tot 1734 leverden een belangrijke bijdrage aan de bloei van de Nederlandse economie. VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie. Dit handelsbedrijf was actief in Azië van 1602 tot 1799.
De eerste vaartuigen zoals boomstamkano's, huidboten en vlotten werden aangedreven door spierkracht of door stroming van het water. De Egyptenaren waren de eersten die grotere schepen bouwden. De uitvinding van het zeil leidde tot het zeilschip, waardoor langere reizen mogelijk werden.
Een boot die de hele winter stil heeft gelegen, wordt getergd door aanslag op de romp en het dek. Groene zeep biedt uitkomst en voorkomt voor lange tijd nieuwe aanslag dankzij het beschermlaagje dat achterblijft. Dus: vul een emmer met warm water en een scheutje of schepje Driehoek en schrobben maar.
Waar de edele lieden nog op matrassen konden slapen moest deze lui het zich zo comfortabel mogelijk zien te maken op een strozak met een haren deken of in een hangmat.
Minder concurrentie
Het bestuur van Nederland vond de concurrentie niet goed voor de handel. Daarom dwongen de raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt en stadhouder Prins Maurits de kooplieden om samen te werken. Voor deze samenwerking werd op 20 maart 1602 de VOC - de Verenigde Oost-Indische Compagnie - opgericht.
Hoe komt de VOC ten einde? Na de Gouden Eeuw gaat het bergafwaarts met VOC. Door toegenomen buitenlandse concurrentie, hoge kosten en corruptie lijdt de compagnie verliezen. De genadeklap is de Vierde Engelse Oorlog (1780 - 1784).