Stijgingsregen, stuwingsregen en frontale regen.
Neerslag is een verzameling waterdeeltjes die uit een wolk of een groep van wolken valt en het aardoppervlak bereikt. De waterdeeltjes kunnen zowel vast als vloeibaar zijn en kristalvormig of amorf, meer specifiek regen, hagel, mist, korrelhagel, ijsregen, ijsnaalden en sneeuw.
Stuwingsregen ontstaat bij gebergte. De natte lucht moet dan stijgen omdat hij anders niet over de berg heen kan. De lucht wordt dus omhoog gestuwd. De lucht koelt weer af waardoor er regen ontstaat.
Wat voor soort neerslag valt is afhankelijk van de opbouw van en deel van de atmosfeer, de luchtlaag die zich als een schil rond de aarde bevindt. De onderste laag van de atmosfeer noemen we de troposfeer. Deze laag variert in dikte tussen grofweg 10 en 15 kilometer. Het is de laag waarin het weer zich afspeelt.
Er worden drie soorten regen onderscheiden: stijgingsregen, stuwingsregen en frontale regens. Door opwarming van het aardoppervlak door de zon zal ook de lucht erboven opwarmen.
Als de zon in het zenit staat en vochtige warme lucht opstijgt (convectie), koelt deze vervolgens in de hogere luchtlagen weer af. Deze afkoeling veroorzaakt condensatie. Daardoor worden wolken gevormd waaruit in de namiddag felle stortregens vallen. Die neerslag wordt zenitale regen of convectieve regen genoemd.
We spreken dan niet over buien, maar over grootschalige of frontale neerslag. Een front is een zone waar warme en koude lucht elkaar tegenkomt. De koude lucht is zwaar en dwingt de warme lucht op te stijgen. Maar, als de warme lucht opstijgt, koelt hij af, en dan ontstaat er een brede wolkenband.
Als deze waterdamp weer condenseert, weer water wordt dus, dan vormen zich druppels. Die druppels zijn zo zwaar dat ze niet in de lucht kunnen blijven zweven en vallen naar beneden. We noemen dat neerslag. Je zou mist en ijzel ook als aparte soorten neerslag kunnen zien.
Neerslag is alle vochtigheid die uit de lucht op aarde valt. De bekendste vormen zijn regen, sneeuw en hagel.
Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstens één van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen. Zulke zware buien komen vooral 's zomers voor, maar soms ook in andere jaargetijden. Een gewone zomer levert landelijk zes dagen met zware regen op.
Regen is een vorm van neerslag waarbij waterdruppels uit een wolk vallen. Als de temperatuur van de wolk en de lucht onder de wolk boven nul is, bestaat de wolk geheel uit water. Door botsing van waterdruppeltjes kunnen de druppels verder aangroeien. Zijn ze groot genoeg, dan vallen ze uit de wolk en regent het.
In een heel jaar valt er gemiddeld 853 millimeter regen. Dat is ruim 2 millimeter per dag. In de herfst valt de meeste regen (246 mm), daarna volgen de zomer (235 mm), de winter (219 mm) en de lente (154 mm).
Op de site www.clo.nl kun je het aantal dagen per jaar met neerslag bekijken. Dat varieert grofweg tussen de 120 en 155. Het is dus sowieso rond de 240 dagen per jaar helemaal droog. Bedenk daarbij dat het natuurlijk nooit de hele dag regent.
Als we kijken naar de hoeveelheid regen, vind je de natste plek op aarde, in India. Het is het dorpje Mawsynram in de staat Meghalaya. Het regent daar echt veel. Per jaar valt daar gemiddeld 11.872 millimeter regen.
Frontale regen, waarbij koude en warme lucht botsen. Stuwingsregen, waarbij neerslag ontstaat doordat lucht tegen de berg wordt opgestuwd. Stijgingsregen die in de tropen ontstaat door de sterke verdamping. Als je apparaat niet snel begint met afspelen, kun je het misschien opnieuw starten.
Stuwingsneerslag of orografische neerslag is neerslag veroorzaakt door vochtige lucht die over een gebergte beweegt en daardoor wordt gedwongen op te stijgen. Wolken die tegen de loefzijde van een gebergte stuiten worden naar boven worden geduwd.
De hoeveelheid regenwater wordt uitgedrukt in millimeters. 1 millimeter regen komt overeen met 1 liter water op een oppervlakte van 1 vierkante meter. Valt de neerslag in vaste vorm, bijvoorbeeld als sneeuw of ijzel, dan wordt de neerslag door een verwarmingselement in de regenmeter gesmolten.
Concreet wordt de lucht sterk verwarmd en stijgt op (warme lucht is licht). Er vindt dus verdamping plaats. Vervolgens koelt de lucht bovenin af en zal gaan condenseren. Dit zal leiden tot neerslag (stijgingsneerslag).
De zon vertoont hier 2x per jaar en zenitale (staat recht boven je hoofd) stand.
Ze zijn ook bekend onder de naam convectieregen. Het zijn neerslag die ontstaat door een afname van de atmosferische druk op lokaal niveau. Ze zijn gemaakt alsof het wolken zijn in een verticale manier en de neerslag die het achterlaat is meestal overvloedig.
De belangrijkste, variabele weerelementen zijn temperatuur, windkracht, bedekkingsgraad en neerslag. Het weerbeeld wordt bepaald door het samenspel van deze weerselementen.
Code geel: wees alert
Er is mogelijk kans op gevaarlijk weer. Dit zijn weersituaties die in Nederland vaak voorkomen waarbij het raadzaam is op te letten, met name als men onderweg is. Code geel kan 48 uur voordat het weerfenomeen optreedt, worden uitgegeven. De zekerheid is minstens 60 procent.
Het weerbeeld wordt bepaald door een samenspel van weerselementen zoals luchtdruk, temperatuur, luchtvochtigheid, neerslag, bewolking,... Het toekomstige weer wordt voorspeld door meteorologen. Het begrip weer mag niet verward worden met het begrip klimaat (metingen over 30 jaar).