Het Romeinse rijk liep van ongeveer de zesde eeuw vóór Christus tot de vijfde eeuw na Christus. In deze periode werd de mens gemiddeld 22 jaar oud.
“Over de gemiddelde leeftijd van de Romeinen heerst bijvoorbeeld veel discussie”, zegt demograaf Patrick De Boosere (VUB). “We moeten ons daarvoor behelpen met aantekeningen op grafstenen. Toch kunnen we ervan uitgaan dat men toen tussen de 26 en 30 jaar oud werd.
Er wordt aangenomen dat de gemiddelde leeftijd van de middeleeuwse mens rond de 35 jaar lag. Dat leidt vaak ook tot het idee dat je als je begin dertig was, al erg 'oud' was en het einde van je leven al in zicht kwam. Dit is echter niet helemaal waar.
In de prehistorie gingen mensen schrikbarend vroeg dood. Tot ongeveer 30.000 jaar terug. Toen werd vermoedelijk een deel van de mensheid vijftig jaar oud en was er zelfs een groep die de tachtig of negentig haalde. Hoe de mensheid die sprong vooruit maakte, is nog niet helemaal duidelijk.
„Toen was de levensverwachting bij geboorte gemiddeld ongeveer 28 tot 32 jaar. In de eerste helft van de zeventiende eeuw was die vermoedelijk lager, want toen waren er nog regelmatig grote pestepidemieën die soms tien tot twintig procent van de bevolking wegvaagden”, aldus de onderzoekers.
Op basis van die gegevens was de gemiddelde levensduur 25 jaar. Maar dat werd beinvloed door 2 pestepidemie en natuurlijk door de relatief hoge kindersterfte in die tijd.
levensverwachting in observatiejaren
Mannen werden in de jaren 1827–1828 gemiddeld 36,6 jaar, vrouwen 39,5 jaar; in 1840–1851 respectievelijk 36,1 en 38,5 jaar.
Ze leefden van de jacht en verzamelden voedsel in de bossen. Ze hadden geen vaste woonplaats, maar trokken achter de kuddes rendieren aan.
Eén van de misverstanden die er over de oudheid bestaan, is dat mensen in de Griekse en de Romeinse wereld niet ouder konden worden dan pakweg 30 à 40 jaar, wat volgens veel geschiedenisboekjes de gemiddelde levensverwachting was.
Door ziekte en aftakeling was de gemiddelde leeftijd in de middeleeuwen extreem laag. Door opgravingen op middeleeuwse begraafplaatsen en botanalyses is vastgesteld dat de gemiddelde levensduur in grote delen van Europa 30 tot 35 jaar was. Nu is dat in West-Europa 79 jaar voor mannen en 84 voor vrouwen.
Naast brood en pap aten mensen in de middeleeuwen veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' boter en kaas. Om eten langer te bewaren, werd het gedroogd, gerookt, gezouten, gezoet, bewaard onder vet of werd er zuur en zwavel aan toegevoegd.
De levensverwachting stijgt van 81,5 jaar in 2015 naar bijna 86 jaar in 2040. De kans om heel oud te worden neemt flink toe. Het aantal mensen van 100 jaar en ouder zal tussen nu en 2040 bijna verviervoudigen.
Het is ook een groot verschil met de levensverwachting in het verleden. Rond 1900 ligt de gemiddelde levensverwachting rond de 44 jaar, in de Middeleeuwen rond de 30 jaar. Dat laatste getal betekent trouwens allerminst dat de meeste mensen duizend jaar geleden rond hun dertigste sterven.
In 1950 bedroeg de gemiddelde levensverwachting bij geboorte in Nederland 71 jaar; in 2015 was die verwachting opgeklommen tot 81 jaar. De groei van de levensverwachting is vooral te danken aan medische vooruitgang, betere voeding, minder roken, gezondere woningen en betere werkomstandigheden.
Tijdens het Romeinse Keizerrijk omvatte het rijk delen van West-Europa en van het Midden-Oosten. Rome telde toen, als hoofdstad van dit enorme rijk, meer dan een miljoen inwoners.
Sterke stijging levensverwachting in 20e eeuw
In 1900 was de levensverwachting bij geboorte voor mannen slechts 48 jaar. Dit betekent evenwel niet dat de meeste mannen hun 50e verjaardag niet haalden. Het gemiddelde was vooral zo laag door de zuigelingensterfte.
In de vruchtbare sikkel, waar ongeveer 10.000 jaar geleden de landbouw werd uitgevonden, ontstond de Sumerische beschaving (ca. 4500 v. Chr.). Deze wordt als de eerste beschaving ter wereld gezien.
Het duurde van 3000 voor Christus tot 500 na Christus. In dit tijdvak behandelen we de tijd van de Grieken, die gevolgd werd door de tijd van de Romeinen. Deze periode duurde van 3000 voor Christus tot 500 na Christus. Deze periode noemen we de Oudheid.
De slimme oermensen
Nog ver voor de Grieken en Romeinen was er de oertijd. Vaak zie je op de televisie oermensen met gele luipaardhuiden lopen en hebben ze een knuppel vast. Ook wordt vaak gezegd dat ze in grotten leefden en vaak zien ze er een beetje dom uit.
Volgens die definitie zou de prehistorie duren van 2,5 miljoen jaar geleden tot 100 voor Christus. Oude Steentijd (Paleolithicum - 2,5 mln tot 10.500 v.C.) Middensteentijd (Mesolithicum - 10.500 tot 5.300 v.C.) Nieuwe Steentijd (Neolithicum - 5.300 tot 3.200 v.C.)
Helaas bestaat het spraakkanaal voor het grootste deel uit zacht weefsel, en daar zijn geen fossielen van. In het spraakkanaal is één botje aanwezig: het tongbot, een hoefijzervormig botje van ongeveer vier bij vier centimeter vlak boven het strottenhoofd. Dat tongbot helpt om de luchtweg open te houden.
Nederland doet het overigens niet slecht. Ons land komt op een 19de plaats (van de 137 onderzochte landen) met een gemiddelde levensverwachting van 81,7 jaar. Net vóór het Verenigd Koninkrijk (20ste plek). Helemaal onderaan de lijst komt Swaziland, hier worden de mensen gemiddeld slechts 48,9.
Ook moet een groot lichaam meer energie verbranden, waardoor het sneller slijt. In Sardinië, waar de meeste honderd-plussers van Europa wonen, worden de kleinste mensen twee jaar ouder dan de grootste.