We gebruiken het onderscheid spreektaal / schrijftaal om naar stilistische variatie in het woordgebruik te verwijzen. Onder schrijftaal verstaan we woorden en woordcombinaties die vooral in geschreven taal voorkomen; met spreektaal duiden we woorden en woordcombinaties aan die typisch zijn voor gesproken taal.
Spreektaal is een vorm van informeel taalgebruik, en is het tegenovergestelde van schrijftaal. Vaak bevat spreektaal dialectwoorden, woorden uit een sociolect of uitingen die bij een streek horen (regiolect). Het woordgebruik en de stijl in spreektaal zijn anders dan in de geschreven taal.
schrijftaal: Omdat het regende, zijn we gisteren niet gaan wandelen. spreektaal: We zijn gisteren niet gaan wandelen want het regende. spreektaal: Het regende gisteren en daarom zijn we niet gaan wandelen.
Schrijven in spreektaal heeft voordelen
Je mag je zinnen korter houden. Dat doe je immers ook als je praat. Korte zinnen schrijven makkelijk en ze zijn ook snel te begrijpen. Je mag makkelijke woorden gebruiken.
Neem nu schrijftaal: dat is niet alle mogelijke 'geschreven taal'. Wat je op kattenbelletjes, winkellijstjes of liefdesbrieven zet bijvoorbeeld telt niet mee. Schrijftaal gaat over zakelijke communicatie of over gepubliceerde teksten: kranten- en tijdschriftartikelen, boeken, teksten voor het tv- en radiojournaal.
Met spreektaal worden de woorden en zinnen bedoeld die we in het gesproken Nederlands gebruiken. Spreektaal is vaak informeler dan schrijftaal. De zinnen zijn niet altijd op de meest logische of praktische manier opgebouwd. Dit komt omdat spreken veel sneller gaat dan schrijven.
In spreektaal komt echter niet zo heel veel voor; het is vooral een schrijftaalwoord. En ook dan komt het eigenlijk vooral voor in vrij formele teksten. In de meeste gevallen kun je beter het gewonere maar gebruiken. Let er wel op dat echter een bijwoord is en maar een voegwoord.
Een voertaal is een taal die volgens afspraak in een bepaalde situatie wordt gebruikt, met name waar de sprekers een verschillende taalachtergrond hebben, dan wel meertalig zijn.
Formele woorden hebben een stijf, plechtig karakter. Zulke woorden komen vooral in geschreven taal voor. Ze worden ook wel ambtelijke woorden of stadhuiswoorden genoemd. Veel mensen gebruiken formele woorden omdat ze denken dat het op papier of in een officiële context allemaal een beetje meer of anders moet zijn.
Dat gebruik komt vooral in spreektaal voor. In Nederland komt die combinatie ook wel in spreektaal voor, maar ze wordt er niet als standaardtaal beschouwd. Standaardtaal in het hele taalgebied is zullen of de tegenwoordige tijd.
Minder komma's
Tik geen komma na een korte hoofdzin of na een 'gewoon' eerste zinsdeel. Zet wél een komma bij zinnen die beginnen met voegwoorden als maar, omdat, want, hoewel en als de zin begint met een bijzin.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Echter kan gebruikt worden als eerste woord van een zin, om een tegenstelling met de vorige zin uit te drukken. Het staat dan in de zogeheten aanloop en valt buiten de eigenlijke zin. Na de komma komt altijd eerst het onderwerp en dan pas het vervoegde werkwoord. Ik dacht dat hij op blond viel.
Het gebruik van men wordt vaak gezien als spreektaal, en kan zorgen voor verwarring (want wie is “men”?). Soms is dat lastig, bijvoorbeeld als niet bekend of relevant is naar wie “je” of “men” verwijst. Dan is het gebruik van deze woorden niet verboden, maar wel af te raden.
Vermijd spreektaal en informeel taalgebruik. Overbodige en nietszeggende woorden, zoals 'dus', 'ook', 'wel' moeten worden geschrapt. Informeel of gekleurd taalgebruik is volledig uit den boze in een academische tekst. Vermijd persoonlijk of verhalend taalgebruik.
aldus bijwoord Uitspraak: [ɑlˈdʏs] 1) op deze manier Voorbeeld: `Hij wenste per schip te reizen en aldus gebeurde het. `Synoniem: zo 2) als gezegd door Voorbeeld: `We moeten meer bezuinigen, aldus de minister.
1) Achterhaald 2) Antiek 3) Klassiek 4) Naar de oude mode 5) Niet meer in de mode 6) Niet met zijn tijd meegegaan 7) Niet van deze tijd 8) Oubollig 9) Uit de mode 10) Uit...