Driekwart is een breukgetal en de benaming voor ¾. Driekwart is een term waarmee iets wordt aangeduid als er een kwart van ontbreekt, anders gezegd: drie maal een kwart of drie gedeeld door vier.
3/4 deel = 0,75 × 100 % = 75 %
Bij een breuk bereken je eerst alles boven de deelstreep, vervolgens alles onder de deelstreep en dáárna deel je het pas door elkaar. Als geheugensteuntje kun je doen alsof alles zowel boven als onder de deelstreep tussen haakjes staat. Als je een breuk tegenkomt, wil je die zo ver mogelijk vereenvoudigen.
Je schrijft het met een deelteken "2 : 3". De verhouding 10 : 15 is hetzelfde als 20 : 30. Als je de getallen aan beide kanten van het deelteken met dezelfde waarde vermenigvuldigt, blijft de verhouding gelijk. 8 is 4x2, dus de getallen in de rechter verhouding zijn 4x zo groot als in de linker verhouding.
Je kunt zo'n verhouding zien als een deling: 3 : 5 = 3 5 . En inderdaad 24 40 = 3 5 , want je kunt de teller en de noemer van de breuk beide delen door .
Detailing guru. Ik snep het probleem niet, en het is ook geen probleem, het is gewoon heel simpel: 1:4 is 1 deel product op 4 delen water....
Deel de teller en de noemer beide door hetzelfde getal. Je ziet dat 60⁄100 gelijk is aan 3⁄5 . Als je de breuk hebt vereenvoudigd, dan heb je de uitkomst van de som. In dit geval is 0,60 gelijk aan de breuk 3⁄5 .
Delen door 1/2 betekent vragen "Hoe vaak past 1/2 in je getal?". Dat is 2x het getal. Met andere breuken werkt het net zo. Delen door 2/3 is hetzelfde als vermenigvuldigen met 3/2.
Voorbeeld: Stel, je hebt je examen echt heel goed gemaakt, de normering is 1,0 en je hebt 52 van de 78 punten behaald. Dan krijg je dus het volgende: 9*52/78+1,0 = 7,0. Dan heb je toch mooi een 7,0 voor je examen!
Om nu te weten hoeveel procent je hebt, moet je al je punten optellen en dan delen door de som van de maximale punten. Dit moet je dan maal 100 doen, om het procent te hebben.
Driekwart is een breukgetal en de benaming voor ¾. Driekwart is een term waarmee iets wordt aangeduid als er een kwart van ontbreekt, anders gezegd: drie maal een kwart of drie gedeeld door vier. Driekwart wordt als één woord, dus als één begrip gezien.
Wanneer je een breuk moet delen door een breuk, zoals bij 1/2 : 1/4= is het goed om het voor je te zien. Een halve liter limonade wordt verdeeld in glazen van 1/4 liter. Je ziet dan voor je dat dit 2 keer kan. Om het goed uit te rekenen geldt het credo “Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde”.
De breuk 4/3 is hetzelfde als de deelsom 4 : 3 en dit is gelijk aan 1 rest 1. De breuk 4/3 is dus een getal dat groter is dan 1.
Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij. Handig om deze gegevens bij elkaar op een overzichtskaart te hebben!
In ons voorbeeld is dit 8 (de helft van 16). In our example, half of 16 is 8.
Kwart is de benaming voor het breukgetal 1/4 (¼), dus een gedeeld door vier. Deelt men iets in vier gelijke delen, dan is elk deel een kwart.
Bij vergrotingen of verkleiningen staat vaak een schaal weergegeven. Een schaal geeft aan wat de afmetingen van het beeld zijn ten opzichte van het origineel. Een schaal van 1 : 5 betekent dat de afmetingen van het origineel 5x zo groot zijn als het beeld.
Gewoon standaard 1:50 doen. Dat is 20ml olie per 1 liter benzine. Oftewel 100ml olie per 5 liter benzine.
Een procent drukt, net zoals een breuk, een bepaalde verhouding uit. Wanneer iets 1/3 deel is van iets anders, kan je de breuk omzetten naar een kommagetal: 1/3 = 0,33... Dit wil dan zeggen dat het ongeveer 33 % zal zijn. (Het kommagetal x 100, dus.)