Het doel van die verandering is om het organisme (een plant, schimmel, bacterie, dier) een andere, aangepaste of nieuwe eigenschap te geven. Het doen van dit soort veranderingen wordt genetische modificatie of genetische manipulatie genoemd.
Bij genetisch gemodificeerd gewassen (ggo's) is het DNA aangepast, waardoor deze planten bijzondere eigenschappen bezitten. Voorbeelden zijn aardappelen die resistent zijn tegen de aardappelziekte phytophthora, tomaten die langer houdbaar zijn en maïs die beter bestand is tegen rupsenvraat.
Genetisch gemodificeerde gewassen zijn onder andere maïs, soja, katoen, suikerbieten, koolzaad en kleine hoeveelheden courgette en gele pompoen. Overigens is er in Nederland nog niet van al deze soorten een gemodificeerde versie te vinden.
Er is discussie over genetisch gemodificeerd voedsel. In deze discussie gebruiken mensen soms ook de term 'genetische manipulatie'. Het is goed onderzocht door de EFSA of genetisch gemodificeerde producten veilig en gezond zijn (zie kop Veiligheid hieronder).
Epigenetische veranderingen kunnen ontstaan omdat genen door bijvoorbeeld stress, roken of eetgewoontes aan of juist uit worden gezet. Op een gen ligt de informatie om een eiwit aan te maken. Al deze eiwitten hebben een taak in het lichaam. Als een gen actief is, kan eiwit kan zijn werk doen.
Hagelslag, vleeswaren, margarine, melkproducten, snoep, kant-en-klaarmaaltijden en wasmiddelen voor lagere temperaturen zijn een greep uit de veelheid aan producten die gekocht worden, ook door consumenten die terughoudend zijn over genetische modificatie.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de duur van rijpheid van een tomaat te vergroten door een bepaald gen te modificeren. De eerste bananen werden voor het eerst verbouwd in Azië, tussen de 7.000 en 10.000 jaar geleden. De banaan is eigenlijk het resultaat van een kruising tussen twee andere eeuwenoude vruchten.
Risico's genetisch gemodificeerde organismen
Genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) kunnen ook risico's geven. Zij kunnen misschien allergieën veroorzaken of nuttige insecten schaden. Buiten het laboratorium bestaat in theorie een kans dat ggo's zich vermenigvuldigen en andere gewassen verdringen.
Dit kan verschillende voordelen hebben. De productie kan verhoogd worden of de plant kan worden versterkt. Hij kan bijvoorbeeld beter tegen droogte. De kwaliteit van voedsel kan worden verhoogd, ongedierte kan zonder pesticiden worden bestreden en er kunnen zelfs ziektes mee worden genezen en voorkomen.
Modificaties worden veroorzaakt door het milieu en zijn niet erfelijk, dit in tegenstelling tot de erfelijke veranderingen die mutaties genoemd worden.
Erfelijke ziekte
Met erfelijke ziektes bedoelen we ziektes die ontstaan door een afwijking in een gen én die doorgegeven kunnen worden aan kinderen. Soms is de afwijking in een gen bij jouzelf ontstaan. Dat noemen we een nieuwe afwijking in een gen (de novo mutatie).
Met genetische modificatie kun je het DNA van een micro-organisme, plant of dier gericht veranderen. Dit biedt een heleboel mogelijkheden, maar levert ook nog veel vragen op. Door middel van onderzoek komen wetenschappers steeds meer te weten over de eventuele gevolgen van genetische modificatie.
Wetenschappers kunnen DNA aanpassen met de techniek CRISPR-Cas. Onderzoekers hebben CRISPR-Cas ontdekt bij bacteriën. Vervolgens hebben ze het aangepast om ook heel precies DNA te kunnen veranderen in cellen van mensen, dieren en planten. De naam CRISPR is afkomstig van het systeem in bacteriën.
Yoghurt wordt gemaakt door melkzuurbacteriën toe te voegen aan melk, brie is bedekt met schimmels. Dit zijn allemaal van oorsprong traditionele biotechnologische processen. Moderne biotechnologie (genetische modificatie) heeft ook zijn intrede gemaakt in de moderne voedselbereiding.
Naar de klinisch geneticus
Vaak verwijst de arts je naar een klinisch geneticus. Hij of zij kan voorstellen om DNA-onderzoek te laten doen. Dit is een bloedonderzoek. Het bloed wordt opgestuurd naar het laboratorium en daar onderzocht.
Zitten er nadelen aan genetische modificatie? Aan de technologie, die het mogelijk maakt de eigenschappen van planten, dieren of micro-organismen heel gericht aan te passen, zitten geen bijzondere nadelen. Wel is het zaak dat de techniek goed gebruikt wordt. Daar zijn nationale en internationale afspraken over.
Tachtig procent van de wereldwijd geproduceerde soja – een belangrijke grondstof voor veevoer – is genetisch gemodificeerd. Als er genetisch gemodificeerde organismen gebruikt zijn in voedingsmiddelen, wordt dat vermeld op de verpakking.
De EU heeft strenge regels en ingewikkelde vergunningsprocedures voor de teelt en commercialisering. Sinds april 2015 kunnen landen beslissen of ze de teelt van ggo's op hun grondgebied toestaan. Echter, met betrekking tot de commercialisering, besloot het Parlement op woensdag 28 oktober tegen nationale verboden.
Argumenten om geen producten te kopen die GGO bevatten:
Het is niet duidelijk welke gevolgen het heeft voor de biodiversiteit. Heb je een allergie: het wordt steeds onduidelijker waar allergenen in zitten en nieuwe allergieën kunnen ontstaan. De gewassen worden steeds beter beschermd tegen onkruidverdelgers.
Van alle GMO-gewassen in de wereld bestaat 48% uit sojabonen. Daarna volgen mais (32%), katoen (14%) en koolzaad (5%). GMO is het meest populair in de katoenteelt.
De speciale koeien werden ontwikkeld door menselijke genen in koeienembryo's te stoppen en deze in koeien te plaatsen. Volgens Ning bevat de gemanipuleerde melk belangrijke eigenschappen van moedermelk zoals proteïnen en antistoffen. Deze zijn goed voor de gezondheid en versterken het immuunsysteem.
Een mutatie is een verandering die niet geleidelijk, maar sprongsgewijs of in korte tijd plaatsvindt. Mutatie kan verwijzen naar: mutatie (administratie): actualisering van de boekhouding. mutatie (biologie): verandering in het erfelijk materiaal.