Anders dan Rotterdam of Arnhem is Amsterdam de oorlog betrekkelijk ongeschonden doorgekomen. De stad werd slechts een paar keer gebombardeerd. Wel is er in die vijf jaren weinig gebouwd, en was er van de infrastructuur in mei 1945 echter nauwelijks iets over. Er was geen gas, geen licht, geen voedsel.
Het bombardement
De Duitse strijdkrachten stonden 's ochtends 14 mei voor Rotterdam, maar het Duitse opperbevel was bang voor grote verliezen en viel de stad niet aan. De Nederlandse commandanten waren ook niet van plan zich over te geven. Hermann Göring besloot tot een algeheel bombardement op Rotterdam.
Tussen 13.27 uur en circa 13.40 uur vindt het grote oppervlaktebombardement op Rotterdam-Centrum, Kralingen en Rotterdam-Noord plaats. De afgeworpen lading verwoest meer dan 30.000 woningen en panden. In totaal komen als gevolg van dit bombardement 800 tot 900 mensen om.
Het bombardement was de reactie van de Duitse invallers op het verzet van de Nederlandse troepen (vooral bij de Afsluitdijk, op de Grebbeberg en aan de Moerdijkbruggen), waardoor de Duitse opmars werd vertraagd.
De geallieerde bombardementen op Amsterdam-Noord in juli 1943 waren gericht op de Fokker vliegtuigfabrieken aldaar. Het eerste bombardement op 17 juli kwam echter grotendeels in de woonwijken van de Bloemenbuurt terecht. Meer dan 200 mensen verloren bij de bombardementen het leven.
De chaos in de, op dat moment, grootste havenstad van de wereld is compleet, in plaats van de haven te verwoesten kozen de Duitsers ervoor dichtbevolkte delen van de havenstad plat te gooien.
Het kleine Nederlandse leger werd volkomen onder de voet gelopen door de Wehrmacht en het moest zich na vijf dagen vechten, op 14 mei, overgeven na het Bombardement op Rotterdam. Zeeland capituleerde pas op 18 mei, na het Bombardement op Middelburg.
Vandaag is het precies 75 jaar geleden dat Rotterdam werd gebombardeerd, waarbij de binnenstad volledig werd verwoest. Tussen de 800 en 900 mensen kwamen daarbij om het leven. Historici houden zich nog steeds bezig met de vraag of het bombardement ook anders had kunnen aflopen, of het niet voorkomen had kunnen worden.
280.000 Nederlandse soldaten opgeroepen
Tijdens de mobilisatie van 1939 en in de Meidagen van 1940 waren 280.000 beroeps- en dienstplichtige militairen onder de wapenen. 6.000 van hen raakten gewond. En meer dan 2.300 kwamen om op het slagveld tussen 10 en 17 mei 1940, of zij overleden later aan hun verwondingen.
In de stad van voor de oorlog was het altijd sneller om in plaats van paard en wagen van de ene wal naar de andere wal te sturen met een boot. Er kon ook veel meer. Passagiersschepen, stoomschepen, duwboten, loodsboten, zeilschepen en avontuurlijke pieremachochels. De haven van Rotterdam lag er vol mee.
De Duitsers hebben als doel Frankrijk te verslaan. Via Nederland en België willen ze de Franse verdedigingslinie aan de oostgrens omzeilen. Door Nederland te bezetten kunnen de nazi's bovendien voorkomen dat Engeland een uitvalsbasis op het Europese vasteland opzet.
Geallieerde bommen maakten méér slachtoffers in Rotterdam dan de Duitse bommen op 14 mei 1940. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de regio Rotterdam meer dan driehonderd keer gebombardeerd door de Britse en Amerikaanse luchtmachten.
Zesmaal was er sprake van een 'onbedoeld gevolg', waarbij men wel het opgegeven doel trachtte te raken, maar dit (vrijwel) volledig miste (Amsterdam in juli 1943, Maastricht in augustus 1944, Wageningen in september 1944, Hengelo in oktober 1944, Rotterdam in november 1944, Den Haag in maart 1945).
In 1939 breekt de Tweede Wereldoorlog uit met de Duitse inval in Polen. Op 10 mei 1940 vallen Duitse troepen Nederland binnen. Binnen 5 dagen is de strijd afgelopen. De Nederlandse regering gaat in ballingschap en vestigt zich in Londen.
Een dag na het bombardement, op 15 mei 1940, tekent tekent generaal Winkelman in een schoolgebouw in Rijsoord de capitulatie van Nederland. De stad brandt nog dagenlang. Zeker 800 mensen komen om en 80.000 Rotterdammers worden dakloos. De bommen en de branden daarna verwoesten 25.000 woningen en 11.000 andere panden.
DEN HELDER - Marinestad Den Helder heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog enorm geleden, het is zelfs de meest gebombardeerde stad van Nederland.
Het bombardement op Eindhoven vond plaat tussen 19 en 20 september 1944 door de Luftwaffe, een dag na de bevrijding door de geallieerden. Er vielen 227 doden.
"Gemiddeld één keer per week komt iemand een vliegtuigbom tegen." Schattingen over hoeveel bommen er nog in de Nederlandse bodem liggen, lopen uiteen. Volgens de EOD zijn er nog een stuk of honderd onontdekt, maar Frank Barink denkt eerder dat het er duizenden zijn.
Internationale samenwerking Nederlandse leger
Het Nederlandse leger werkt op verschillende manieren samen met legers van andere landen. Zo is Nederland lid van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). De NAVO-landen werken ook samen met 28 Midden- en Oost-Europese niet-NAVO-landen.
Op 10 mei 1940 begon voor Nederland de Tweede Wereldoorlog met de inval van het Duitse leger. Nederland had tot die tijd de neutraliteitspolitiek bedreven. Door geen partij te kiezen voor een van de oorlogvoerende partijen hoopte Nederland, net als tijdens de Eerste Wereldoorlog, buiten het strijdgewoel te blijven.
Op 28 juni 1914 werd de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, de prins Frans Ferdinand, doodgeschoten in Sarajevo, Bosnië en Herzegovina. De dader heette Gavrilo Princip en was een aanhanger van een Servische nationalistische beweging. Deze gebeurtenis wordt als aanleiding van de Eerste Wereldoorlog gezien.
Er werd veel gevochten bij de Grebbeberg, de IJssel- en Maaslinie, de Peellinie, de Moerdijkbruggen en Den Haag. Na het bombardement op Rotterdam op 14 mei was de situatie uitzichtloos voor Nederland. Op 15 mei capituleerde het Nederlandse leger, met uitzondering van Zeeland.
Als extra drukmiddel besloot het Duitse oppperbevel daarom tot het bombardement op Rotterdam van 14 mei. Mede vanwege de dreiging met bombardementen op de steden Utrecht, Amsterdam, Den Haag en Haarlem capituleerde in de nacht van woensdag 15 mei de Nederlandse land- en luchtmacht.
Aan het hoofd kwam een rijkscommissaris (Reichskommissar), de Oostenrijker Arthur Seyss-Inquart; hij werd op 29 mei 1940 geïnstalleerd.