Met het diafragma controleer je niet alleen de hoeveelheid licht die op je sensor valt, je controleert er ook de scherptediepte in je foto mee. Het diafragma kun je daarbij gebruiken om te zorgen dat alles in je foto scherp is of juist om alles behalve je onderwerp onscherp te maken.
Het diafragma is de licht-opening van je lens. Deze opening bepaalt hoeveel licht er door de lens op de sensor van je camera valt.
Als je een grote lensopening nodig hebt, kies je voor een getal vanaf ongeveer 5.6. Voor een foto waarin alles scherp moet zijn, gebruik je een hoog getal vanaf ongeveer 11. Onthoud dus goed: hoe groter de lensopening, ofwel hoe groter het diafragma, hoe kleiner het getal.
De vuistregel is simpel: hoe kleiner het diafragma (ofwel, hoe hoger het f-getal), des te groter de scherptediepte. Zo geeft f/16 je bijvoorbeeld een grotere scherptediepte dan f/4. Dit komt omdat via een kleiner diafragma een kleinere lichtbundel de sensor kan bereiken vanaf een willekeurig punt op het onderwerp.
Op een geavanceerde systeemcamera zit er bovenop het toestel meestal een wieltje waarmee je het diafragma bepaalt. Open via het scherm de diafragma-instellingen en kies de waarde die je nodig hebt. Of kies door aan het wieltje te draaien het juiste diafragma.
Een groot diafragma (open lens) wordt aangegeven met een laag of klein f-getal. Een klein diafragma (gesloten lens) wordt aangeduid met een hoog of groot f-getal. Hoe lager het getal, hoe groter het diafragma en hoe kleiner de scherptediepte is. Er is een kleiner gebied scherp.
Als je dicht op je onderwerp staat, bijvoorbeeld op minder dan 1 meter afstand, dan ontstaat er weinig scherptediepte in je beeld. Neem je wat meer afstand, dan zul je ook meer scherptediepte in je foto terugzien.
Voordelen van een groot diafragma
Bijvoorbeeld f/1.8, of zelfs f/1.2. Dit betekent dat het diafragma helemaal 'open' staat en er dus veel licht binnenkomt. Dat heeft als voordeel dat je daarmee ook tijdens ingewikkelde (lees: donkere) lichtomstandigheden nog heldere en lichte beelden kunt maken.
Het middenrif is een dun, koepelvormig laagje spier die horizontaal langs de onderkant van de ribbenkas loopt. Zijn vorm dankt het diafragma aan de plekken waar het aanhecht, te weten de onderste ribben, het borstbeen en de wervelkolom, en ook door de organen eromheen, met name het hart, de longen en lever.
Een lens voor portretfotografie heeft meestal een brandpuntsafstand van meer dan 85 mm, zoals de Canon RF 85mm F2 MACRO IS STM. Deze lens is voorzien van een lichtgewicht constructie en 5-stops beeldstabilisatie voor perfecte portretfotografie vanuit de hand.
De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor van je camera valt. Zo lang de sluiter van je camera open staat, komt er licht op de sensor. Hoe lang de sluiter open staat, heeft invloed op hoe een beweging in beeld komt: bewogen of 'bevroren'.
Stel het diafragma van de camera in op een waarde van f/8 tot f/11. Hiermee zorg je dat er genoeg scherptediepte in de foto zit om iedereen scherp vast te leggen. De camera heeft namelijk tijd nodig om alle personen scherp op de foto te zetten.
Welke sluitertijd moet je kiezen bij beweging? Voor een portretfotografie kun je je camera het beste instellen op 1/250 seconde. Personen bewegen nu eenmaal. Wil je een foto maken van een spelend kind, een sporter of een beweeglijk hier, dan kun je je sluitertijd het beste instellen op 1/1000 tot 1/1250 seconde.
Zoals hierboven vermeld, wordt diafragma in je camera aangegeven door een f-waarde. Dit gaat in zogeheten f-stops, waarbij het licht wat de sensor raakt per stop gehalveerd of verdubbeld wordt. Dus bijvoorbeeld: f/4 laat twee keer zoveel licht door als f/5.6, en f/8 laat weer twee keer zo weinig licht door als f/5.6.
Opmerking: De F-waarde in de naam van een lens komt overeen met de F-waarde wanneer de lens helemaal open is (de minimale F-waarde). Hoe kleiner de waarde, hoe sneller de lens. Raadpleeg voor meer informatie Diafragma (F-getal) en A-modus.
Omdat er voldoende licht is, volstaat dan een ISO van 100 of 200. Als de zon echter ondergaat dan neemt de hoeveelheid licht snel af. Onze ogen zien dat niet zo, maar de camera des te meer. Als je dan niet op past gaan je sluitertijden rap omhoog en heb je een grote kans op een foto die bewogen is.
De cilinder van een lens met een vast diafragma wordt niet langer of ingetrokken wanneer je zoomt, wat betekent dat het diafragma hetzelfde blijft ongeacht de brandpuntsafstand. Om dit te goed laten werken, is de lens uiteindelijk meestal een stuk zwaarder dan een lens met variabel diafragma.
De standaard langste sluitertijd die je kunt instellen is meestal 30 seconde. Zeker wanneer je gaat werken met filters in de gouden uurtjes zal de sluitertijd oplopen tot boven de 30 seconde. Dit kan door je camera in te stellen op de Bulb stand.
Kies voor een grote diafragma-opening
Door je diafragma te openen komt er niet alleen meer licht in je camera, je verkleint ook de scherptediepte van je beeld. Wil je een foto met een wazige achtergrond, gebruik dan een grote diafragma-opening zoals f/1.8 of f/2.8 en stel scherp op je onderwerp.
Grootste diafragma staat op de lens, vaak staat er bijv. f/3.5-5.6. Dat betekent grootst diafragma is f/3.5 (als je niet inzoomt) en als je wel inzoomt is grootste diafragma f/5.6. Wel kan je altijd een kleiner diafragma kiezen, dus je kan bijvoorbeeld ook f/11 kiezen.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: diafragma (zn) : lensopening.
Het diafragma bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Hoe groter het getal achter f/, hoe kleiner de diafragma opening en hoe minder licht de sensor kan bereiken. De sluitertijd bepaalt hoe lang het licht op de sensor valt.
ISO gaat over de lichtgevoeligheid van de sensor. Hoe gevoeliger de sensor voor is licht, hoe beter deze het licht kan 'zien', ook als er juist maar weinig licht is. De afkorting ISO komt van de organisatie die de waarden gestandaardiseerd heeft; International Organization for Standardization.