Het is belangrijk dat de weerstand niet te hoog is, bij woningen is dit vaak 166 Ohm. Wanneer de weerstand hoger is kan dit ervoor zorgen dat overtollige elektriciteit niet juist wordt afgevoerd in de aarde, wat kan resulteren in schade aan uw gebouw en apparatuur.
In de ideale situatie heeft aarding een weerstand van 0 Ohm. Omdat dit echter nooit helemaal te realiseren is, mag dat vanuit veiligheidsoverwegingen maximaal 30 Ohm zijn.
Volgens het AREI mag de aardingsweerstand bij een huishoudelijke elektrische installatie maximaal 30 Ohm bedragen. Om je elektrische installatie vlot te laten keuren, zal je de aarding dus zo moeten plaatsen dat je aardingsweerstand onder de 30 Ohm ligt.
Dus mag de weerstand in het gehele circuit niet meer zijn dat 1,21 ohm, om deze stroom te kunnen laten lopen. Weerstand van trafo aarde + impedantie van fase en beschermleidingen is ca 1 ohm (vuistregel). Dus de weerstand waarde naar aarde moet onder de 0,21 ohm blijven.
Je kan wel een indicatie meting doen met een multimeter. In de meterkast zit een ongeïsoleerde leiding van meterkast naar hoofdaardrail. Als je aan die leiding een lange draad knoopt en dan die draad ook aan je multimeter dan kan je kijken of de aarde in de MK ook op de wcd-en en aansluitpunten aangesloten is.
Allereerst dit: met een multimeter is niet te controleren of de aarde goed is. Je kunt wel controleren of de aarde is aangesloten, maar of deze goed is kan alleen met een speciale meter worden gemeten.
Ik meet bij een kennis tussen nul en aarde 50V en tussen fase en aarde 180V. Tussen de fase en nul normaal 220V.
De meeste isolatietesters zullen geen meting uitvoeren als zij een spanning van meer dan 30 V detecteren. Volgens de wet moet de weerstand op een installatie minimaal 1000 Ohm per volt aan bedrijfsspanning zijn.
Meting van circuitimpedanties
Met het meten van circuitimpedanties worden de metingen Zi en Zs bedoeld. Dit is de impedantie van de foutstroomketen. Zi is de impedantie tussen L en N, Zs is de impedantie tussen L en PE. Zs wordt ook wel Zloop, Zschl of Z L-PE genoemd.
Impedantie is het begrip waarmee in de elektrotechniek de weerstand wordt aangegeven die een wisselstroom ondervindt in een geleider. Kort gezegd is het een wisselstroomweerstand. Die weerstand is het gevolg van de eigenschappen die de geleider heeft.
Hoe een aardpen slaan? Een aardpen kunt u niet eenvoudig zelf aanbrengen. Geadviseerd wordt deze installatie uit te laten voeren door een erkend professional. Het hele proces neemt in de meeste gevallen ongeveer een uur in beslag.
De aardgeleider of de de aardingskabel die vertrekt van de aardingsonderbreker naar de kast is minimum 6mm².
De aardingslus wordt geplaatst op minimum 60 cm onder het maaiveld en moet rond het volledige gebouw geplaatst zijn. De lus wordt in een groef gelegd onder de funderingsplaat (zool) doch zonder contact te hebben met het beton. De beide uiteinden van de lus dienen bereikbaar te blijven.
Om de spreidingsweerstand te verkleinen in uw installatie dient u een (extra) aardingspen te slaan. Deze aardingspen wordt via de aardgeleider verbonden op de aardingsonderbreker. Graaf een geul naar binnen toe en een put van 40cm op 40cm met een diepte van ook 40 cm.
Een niet-geaard stopcontact haalt zijn stroom binnen via een bruine draad en voert het af via een blauwe. Dit is bij een geaarde wandcontactdoos niet anders. Er is echter wel één verschil: er is ook een geelgroene draad aanwezig bij een geaard stopcontact: de aardedraad.
Om de aardingsweerstand te verlagen kan je meerdere aardingstaven aan elkaar bevestigen, om zo in een diepere laag van de grond te geraken. Een andere optie is om twee aardingsstaven naast elkaar te plaatsen en die door middel van een geel/groene VOB aardingsdraad van minimum 16mm te verbinden.
Als je de weestand meet tussen fase en aarde moet deze dus oneindig zijn (en zeker niet 0 ohm, want dat zou betekenen dat je een kortsluiting naar aarde hebt !!). Hetzelfde geldt voor de nul draad en aarde. Tussen de fase en de nul meet je dus wel een weerstand (ongeveer 50 ohm bij een element van 450 Watt).
Aardlekbeveiliging type A
Voor een aardlekbeveiliging van het type B geldt dat de aanspreekstroom voor gelijkstroomcomponenten tussen de 50% en de 200% ligt. Dus voor een aardlekbeveiliging van 30mA zal de aanspreekstroom dan tussen de 15mA en 60mA liggen.
De aardlekbeveiliging moet binnen een tijd van 300 ms de foutstroom onderbreken. De uitschakeltijd is gelijk voor sinusvormige foutstromen en pulserende gelijk-foutstromen. Met deze meting wordt een foutstroom opgebouwd.
Weerstandsmetingen moeten plaatsvinden bij spanningsloze stroomkring, anders zou het meetinstrument of de stroomkring beschadigd kunnen raken. Sommige DMMs zijn in de ohm-meetmodus beveiligd tegen een onvoorziene aansluiting op een spanningsvoerende stroomkring.
De isolatieweerstand is de weerstand tussen een geleider en de aarde bij elektrische installaties en elektrische apparatuur. Hoe beter (hoger) de isolatieweerstand, des te kleiner een lekstroom kan zijn. De weerstand van de isolatie kan met een megaohmmeter gemeten worden.
De megger meet alleen de weerstand van de isolatie tegen de elektrische spanning. Een megger wordt dus niet gebruikt om de weerstand tegen elektrische stroom in een installatie zelf te meten. Het meggeren mag alleen worden gedaan door een bevoegde elektromonteur.
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal elektrisch gekoppeld is met de aarde, hij wordt daarom ook wel de neutrale geleider genoemd. Omdat de nuldraad elektriciteit terugleidt staat deze onder spanning, het is daarom belangrijk dat je de draad niet aanraakt, tenzij de stroom eraf is gehaald natuurlijk.
De NUL-draad heeft dus gedurende een dag op basis van de mechanische spanning van de draad contact gemaakt. Door aanraking van die draad begon deze te vonken. Het ontbreken van de (gemeenschappelijke) NUL in een 3 x 25 A installatie kan er voor zorgen dat er een zogenaamde 'zwevende NUL' ontstaat.
De nuldraad wordt ook wel nulleider genoemd. Het is een elektriciteitsdraad met een blauw omhulsel die zorgt voor de afvoer van stroom van elektrische apparaten. Vaak is de nuldraad elektrisch gekoppeld met de aarde en voert de nuldraad nauwelijks spanning ten opzichte van de aarde.