Oorspronkelijk waren ski's van hout, maar moderne ski's worden gemaakt van glasvezelversterkte kunststof of andere composietmaterialen, of een combinatie van hout en composietmaterialen.
Het belag is het glijvlak, de onderkant van de ski, dat tijdens het skiën in contact komt met de sneeuw. Het belag wordt gemaakt van polyethyleen (ook wel afgekort als P-tex). Vervolgens zorgt een speciale vijl voor minuscule groeven en poriën die het glijvermogen stimuleren.
Er zijn ski's met een houten en een kunststof kern. De houten kern zorgt voor een stijvere ski die lang meegaat. De kunststof kern maakt de ski minder stijf en is dus ook wat goedkoper. Met een kunststof kern ben je een stuk wendbaarder dan met een stijvere ski, met een houten kern.
Het hout voor de productie van ski's komt voornamelijk uit Midden-Europa, vooral uit de Alpenlanden.
Het skiën zoals we nu kennen is uitgevonden door Sondre Norheim, uit Telemark in Noorwegen. Voorheen werd er alleen gelanglauft op houten latten en je voeten waren losjes vastgebonden met rubberen touwtjes.
Een sport voor iedereen. Er zijn verschillende vormen van skiën. Denk aan freestyle skiën en alpineskiën. Officieel zijn snowboarden en langlaufen zelfs ook skisporten.
Duizenden jaren geleden werd het skiën uitgevonden in Scandinavië en Azië. Met de moderne variant van het skiën zijn we echter pas in Noorwegen begonnen rond het jaar 1850. Het was de Noor Sondre Norheim die de stijve skibindingen uitvond, die hij van de wortels van de berk haalde.
Een ski is een lange lat om over sneeuw of andere oppervlaktes te kunnen voortbewegen, skiën genaamd. Ski's werden oorspronkelijk gebruikt in Scandinavië waar men ze gebruikte om zich beter te kunnen verplaatsen over het besneeuwde land. Het woord ski is afkomstig van het oud-Noorse Skiða, dat 'rechte plank' betekent.
Ski's zitten tegenwoordig tussen 3 en 3,5 kg (inclusief binding). Dus 6 tot 7 kg per paar. Schoenen tussen de 4 en 5 kg.
Levensduur van ski's
Van een eigen paar ski kun je jarenlang plezier hebben. Een paar ski's moet doorgaans zo'n 80 tot 100 skidagen mee gaan. Dit houdt in dat ze gedurende deze periode hun eigenschappen behouden en optimaal presteren.
Snelle of zware skiërs Heb je een zwaar lichaamsgewicht voor jouw lengte, ski je graag op hoge snelheid of ben je vaak te vinden in diepe sneeuw? Kies voor ski's die 5 tot 10 cm korter zijn dan je lichaamslengte. Beginners Een kortere ski is makkelijker te hanteren in bochten en geeft meer controle dan een lang model.
Hoe vaak je een ski moet laten slijpen en waxen hangt onder andere af van de sneeuwkwaliteit. Maar als vuistregel kun je stellen dat een ski na een week skiën meestal een slijp- en waxbeurt nodig heeft.
Slijpen voor houvast en goede sturing
De staalkanten van uw ski's of board zorgen voor houvast op de helling en zorgen voor een goede sturing in de sneeuw. Vooral harde sneeuw maakt de staalkanten snel bot. Na een week wintersport is er van de oorspronkelijke scherpte soms nog maar 40% over.
Hoe vaak u ski's moet laten waxen hangt af van een aantal zaken. Zoals de sneeuwkwaliteit, wat voor type skiër u bent en hoe lang u op de ski's staat. Als vuistregel kunt u nemen: ski's moeten na 1 week wel gewaxt worden. Vaker kan ook!
In de vormen ski, skiën en skiënd wordt ski gespeld zoals in de taal van herkomst. Vóór de werkwoordsuitgangen -t, -de(n) en -d wordt de i aan het einde van de stam verlengd: jij skiet, ik skiede, wij skieden, ik heb geskied.
Het is 'de skiër', want skiër is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die skiër'.
Vooral gevorderde skiërs zullen de Deacon 84 waarderen. Het is een echte allrounder in alle sneeuwcondities. Het titanium frame zorgt voor wendbaarheid, terwijl de 3D-glasconstructie zorgt voor een optimale krachtoverbrenging van de skiër naar het materiaal.
De allround ski, de slalomski en de race ski zijn echte piste ski's. De freeride ski's zijn echte off-piste ski's en dan heb je nog de allmountain ski. Deze is geschikt voor zowel op de piste als buiten de piste. We zullen per type ski kort omschrijven wat de belangrijkste kenmerken zijn.
Toerskiën stamt uit de tijd dat er nog geen afgebakende skigebieden en skiliften bestonden. Voor de bewoners van bergstreken was het stijgen en dalen met ski's een manier om zich te kunnen verplaatsen voor hun dagelijkse activiteiten in het besneeuwde landschap. Dit evolueerde reeds in de 18de eeuw naar een sport.
Neem dan een bus purschuim en spuit er een berg van, maak een gladde piste door met een stuk karton over de pur te strijken als deze nog niet uitgehard is. Als het purschuim hard is geworden dan kun je de berg met kunstsneeuw uit een spuitbus bespuiten. Maak met prikkertjes streepjes op de piste.
Bekende Noorse skigebieden zijn Voss, Hemsedal, Geilo en Trysil. Op enkele uren rijden van hoofdstad Oslo liggen ook enkele skigebieden. De meest populaire daarvan is zonder meer Lillehammer/Hafjell. In 1994 werden hier de Olympische Spelen georganiseerd plaats en wintersporters vinden hier uitgebreide mogelijkheden.