Reken maar dat maden het meest gebruikte aas is. Probeer de maden goed koel te bewaren in een koelkast, zo blijven ze lang vers. Maak de maden eerst goed schoon.
Meng wat brood, beschuitmeel, gemalen hennep en koekjesmeel. Laat dit vervolgens inweken in wat water. Vervolgens kun je het gebruiken als lokvoer of als aas. Natuurlijk kun je ook andere ingrediënten gebruiken of de genoemde ingrediënten combineren met andere om een geschikt lokvoer te maken.
Voorn voer
Aardappelvlokken, venkel of gemalen hennepzaad zijn lichte ingrediënten die daarom vaak aan een voornvoertje worden toegevoegd. Kleine voerdeeltjes zijn ook belangrijk omdat grotere voerdeeltjes de voorn snel kunnen verzadigen.
De vis leeft vooral in meren met veel planten, maar ook wel in stromend water en zelfs in brak water. Hij leeft in scholen en eet slakken, tweekleppigen, kreeftachtigen, insectenlarven en plantaardig voedsel.
Het beste allround aas waarmee je alle vissoorten kunt vangen zijn grote witte maden. Hoe gretiger de vis, hoe meer maden je aan het kontje op de haak prikt.
Voorn is trouwens typisch een vis die zich niet steeds op dezelfde plaats in een viswater ophoudt, hij zwemt zowat in alle waterlagen. Naar de winter toe verzamelen de blankvoorns in grote scholen ergens in rustig, vrij diep water, bijvoorbeeld in haventjes, maar ook op diepere plaatsen in kanalen.
Omdat de vis in de winter passiever is heb je helemaal niet veel lokaas en aas nodig. Enkele kleine balletjes en constant wat naar beneden zinkend aas zoals hennep en casters zijn vaak al voldoende. Als de eerste voorns zich kort na het voeren melden dan weet je dat je goed zit!
Brasem kan je het beste vangen met brood, deeg, aardappel, maden, wormen en muggenlarven. Een andere manier om op brasem te vissen is met de winkle picker of de feederhengel.
Maar zonder twijfel is brood, ja een simpel wit brood, nog steeds één van de beste aassoorten op deze aardkloot. Brood is een klassieker, die misschien door alle moderne aassoorten een beetje in de vergetelheid is geraakt. Het is echter een enorm breed inzetbaar aas.
Het vissen op voorns is meestal een delicate bezigheid. Vis altijd zo licht mogelijk voor de omstandigheden en zorg dat de dobber goed is uitgelood. Hoe minder weerstand de vissen voelen, des te beter het is. Wanneer het water iets stroomt gaat er niets boven een iets bolvormig model.
Rijst met vis en groente is natuurlijk de meest gezonde combinatie ... maar ook gewoon een hele lekkere! De smaak van vis past namelijk heel goed bij groene groenten als broccoli, sperziebonen of spinazie.
Brasems zwemmen bijna overal in Europa, met uitzondering van Spanje en Portugal. De vis voedt zich met name met dierlijk planton, wormpjes, insectenlarven en kleine kreeftachtigen. Behalve de kleinere exemplaren is de vis gemakkelijk te onderscheiden van andere soorten.
In de winter scholen de voorns samen op plekken waar het water net even warmer is en waar er sprake is van beschutting en voedselaanbod.
Wanneer het best vissen op voorn? In principe is het bijna het hele jaar door goed mogelijk om op voorn te vissen. Het moet alleen gezegd dat de beste vangtijd de maanden maart en april zijn. Dan begint het water op te warmen waardoor blankvoorns het diepe water verlaten om naar het ondiepe te zwemmen.
De beste visstekken vind je bij beschutte plekken als een brug, steiger of vlonder. Werp wat lokvoer in het water om de vissen aan te trekken. Bevestig een dobber en vishaak aan het einde van je lijn, hang aas aan de haak en gooi je hengel uit. Geluid schrikt vissen af, dus wees stil tijdens het vissen.
Maden hebben een goede werking op de karper, omdat het aas is wat veel geur afgeeft en beweegt. Het valt dus vrij snel op bij de karper en de karper is er ook dol op. Daarom kun je heel goed karpervissen met maden. Je kunt maden gebruiken bij het penvissen, statisch vissen en feeder vissen.
Gebruik geen te lichte dobber of het moet in een vijver zijn bij windstil weer, je moet het aas immers meestal stil kunnen houden ondanks onderstroom of drift. Een goed gemiddelde is 1 gram draagvermogen.
Wormen, maden en mais zijn klassieke aassoorten waarmee je overal zeelt kunt vangen. Op wateren waar veel op karper wordt gevist en regelmatig wordt gevoerd met boilies, zijn de mini varianten van 8 tot 10 mm een goede optie. Door jarenlang voeren ziet de zeelt dit inmiddels als vast onderdeel van hun dieet.
De diepte van je dobber hangt af van de diepte van het water. In de meeste gevallen is het verstandig om 20 tot 30 centimeter boven de bodem te vissen. Als het een warme zomerdag is, en je de voorns vaak ziet zwemmen, is het verstandig om wat hoger in het water te vissen.
Een temperatuur lager dan -1,8 graden Celsius zou voldoende moeten zijn om een vis te bevriezen. -0,9 graden Celsius is namelijk het vriespunt van vissenbloed. Toch kunnen vissen in koude wateren deze lage temperaturen gemakkelijk overleven.
Peil eerst met een peilloodje hoe diep het water is. Dit doe je door het peilloodje aan de haak te haken. Gooi vervolgens langzaam je lijn in het water op de plek waar je wil gaan vissen. Als het peilloodje op de grond 'staat' en je dobber boven het water zichtbaar is, dan staat de dobber te diep afgesteld (1).
Dobber voor voorn
Een zwaardere dobber heeft namelijk als gevolg dat de voorn veel weerstand voelt bij het pakken van het haakaas. Hierdoor heeft de voorn direct door dat er iets niet klopt en is de kans op vangen verkeken. Gebruik daarom een dobber met een draagvermogen van 0,5 tot 2 gram.
De meest gebruikte maat voor Brasem en Voorn ligt tussen haakmaat 8 en 16, hoewel er soms ook met kleinere haken wordt gevist. Verder wordt onderscheid gemaakt door bijvoorbeeld een lange of korte steel, met of zonder weerhaak, oog of bled en de stand van de punt ten opzichte van de steel.