Jus cogens is dwingend recht: rechten en verdragen die altijd gelden, ook al heeft een staat daar niet expliciet mee ingestemd. 1- Gevormd door staten: bijv: verdragen en gewoonterecht.
Jus cogens (of ius cogens = Latijn: 'dwingend recht') is een term uit het internationaal recht die verwijst naar regels die door (bijna) alle staten aanvaard worden en voor de internationale gemeenschap van fundamenteel belang zijn.
Een gewoonterecht van internationaal recht
17 Internationaal gewoonterecht wordt gezien als een bron van internationaal recht, omdat de gedachte is dat als staten op een bepaalde consistente manier handelen, deze staten op die manier handelen omdat ze een gevoel van juridische verplichting hebben – ook wel opinio juris genoemd.
Internationaal gewoonterecht is bindend voor alle staten. Indien een staat niet wenst gebonden te zijn, dan dient het gedurende de consolidatie van de gewoonte regelmatig te protesteren (persistent objection).
Bijzonder gewoonterecht van internationaal recht
1. Een regel van bepaald internationaal gewoonterecht, ongeacht of dit regionaal, lokaal of anderszins is, is een regel van internationaal gewoonterecht die alleen van toepassing is op een beperkt aantal staten .
Gewoonterecht, ook wel bekend als ongeschreven recht, is een vorm van recht dat is ontstaan uit langdurige gewoonten of praktijken die door de samenleving als bindend worden beschouwd.
Jus cogens, of dwingend recht, verwijst naar een categorie normen die het gewoonterecht van het internationale recht beheersen . De Latijnse term wordt door elkaar gebruikt met de Engelse term "peremptory norm". Jus cogens-normen verschillen van andere normen in twee belangrijke opzichten. Ten eerste zijn jus cogens-normen, zoals de vertaling suggereert, verplicht.
Internationaal recht kent 4 rechtsbronnen: gewoonterecht (recht dat ontstaat uit de praktijk van staten in combinatie met een rechtsovertuiging), verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene rechtsbeginselen.
In het Nederlandse recht zijn rechtsbron: 1 de wet; 2 de jurisprudentie (de rechtspraak); 3 de gewoonte; 4 verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (ook wel Weens Verdragenverdrag, WVV) is een in 1969 in Wenen gesloten verdrag dat tot doel had het volkenrechtelijk gewoonterecht met betrekking tot verdragen tussen staten te codificeren. Het verdrag geldt nog steeds.
Er bestaat geen universele overeenstemming over welke normen precies jus cogens zijn en hoe een norm die status bereikt. Wel wordt algemeen aanvaard dat jus cogens genocide, maritieme piraterij, slavernij in het algemeen (dus zowel slavernij als slavenhandel), aanvalsoorlogen en territoriale vergroting verbiedt , en in het algemeen ...
81 (“Het was ook, naar mijn mening terecht, tussen de partijen eens dat: . . . het verbod op genocide een dwingende norm is van het gewoonterecht (jus cogens) die aanleiding geeft tot niet-afwijkende verplichtingen erga omnes, dat wil zeggen handhavingsverplichtingen die elke natiestaat heeft jegens de internationale ...
Een interessant deel van de uitspraak wordt weerspiegeld in paragraaf 233, waar het IGH voor het eerst het recht op zelfbeschikking (RSD) erkende als een jus cogens-norm .
Met name in landen met weinig geschreven recht vormt gewoonterecht een belangrijke formele rechtsbron. Een gewoonterechtelijke regel is een regel die voortvloeit uit een bestendig gebruik waarvan het bindend karakter steun vindt in de algemene rechtsovertuiging.
In het common law-systeem, ook case law genoemd, wordt bij elke nieuw aangespannen rechtszaak uitgegaan van het principe dat gelijksoortige rechtszaken behandeld moeten worden volgens consistente en principiële regels, zodat ze tot een gelijksoortig resultaat leiden (stare decisis).
Het kan bijvoorbeeld gaan over de akte van gewoonterecht: die geeft de ambtenaar de mogelijkheid om na te gaan of u voldoet aan alle wettelijke voorwaarden om te trouwen volgens het recht van uw nationaliteit.
Ius cogens is de volkenrechtelijke term die verwijst naar internationale deels ongeschreven rechtsregels die door alle staten aanvaard worden dan wel geacht worden nageleefd te worden. Zij worden aanzien als hoeksteen van de internationale gemeenschap en gelden zelfs zonder uitdrukkelijke instemming van een staat.
De verplichting van een staat en zijn ambtenaren om geen apartheidsbeleid te voeren, wordt beschouwd als een jus cogens-norm in het internationale recht .
Om van genocide te spreken, moet er een bewezen intentie zijn van de daders om een nationale, etnische, raciale of religieuze groep fysiek te vernietigen . Culturele vernietiging is niet voldoende, en ook niet de intentie om een groep eenvoudigweg te verspreiden.
De enige beperkingen op de toepassing van pacta sunt servanda zijn de dwingende normen van het algemene internationale recht, die het jus cogens (dwingend recht) worden genoemd .
Moderne piraten zijn vooral actief in het Zuidoosten van Azië (Filippijnen en Indonesië), in sommige delen van Zuid-Amerika , voor de kust van Somalië en ook West-Afrika (Guinee, Nigeria, Togo en Benin).
De term "algemeen internationaal recht" duidt normen van internationaal recht aan die geldig zijn voor alle statenvan de wereld , terwijl de term "specifiek internationaal recht" normen van internationaal recht aanduidt die alleen geldig zijn voor bepaalde staten. Algemeen internationaal recht is in feite gewoonterecht. Zoals verdragen.
Gewoonterecht geldt naast de wet, als zelfstandige rechtsbron. Over het algemeen wordt aangenomen dat moet zijn voldaan aan twee eisen: ten eerste moet binnen een bepaalde kring—bijvoorbeeld landelijk, plaatselijk of binnen een bepaalde branche—een bepaalde gedragslijn algemeen en bij herhaling worden gevolgd.