Toch is het soms onvermijdelijk dat men bij brand door rook moet vluchten. Met ingehouden adem kunnen vluchtende personen maximaal 30 seconden door de rook lopen. Daarom mag de loopafstand door een ruimte meestal niet groter zijn dan 30 meter. Elke vluchtroute moet over de gehele lengte voldoende veilig zijn.
De gecorrigeerde loopafstand is voor bijna alle gebruiksfuncties vastgesteld op 30 m. Dit hangt samen met het uitgangspunt dat mensen 30 seconden met ingehouden adem en een snelheid van 1 m/s door een ruimte met rook kunnen lopen. Voor een celfunctie is de maximale loopafstand evenals voorheen 22,5 m.
Écht veilig vluchten
Het Bouwbesluit heeft de maximale loopafstand van een vluchtroute vastgesteld op dertig meter. Deze afstand komt voort uit een rekensom dat een gezond persoon zijn of haar adem dertig seconden kan inhouden en vlucht met een gemiddelde snelheid van 1 meter per seconde.
Alle werkruimten moeten in geval van nood snel kunnen worden verlaten door meerdere (nood)uitgangen. Hiertoe moeten deze ruimten zijn voorzien van minimaal twee zover mogelijk uit elkaar gelegen uitgangen. De afstand die in een ruimte moet worden afgelegd om een uitgang te bereiken, mag niet meer bedragen dan 30 meter.
In alle woongebouwen geldt dat bewoners tenminste één uitgang binnen 30 meter (gecorrigeerde loopafstand) moeten kunnen bereiken.
De eisen die worden gesteld aan vluchtwegen gaan bij invoering van het bouwbesluit 2012 op de kop. In het huidige bouwbesluit is het in principe zo dat er altijd 2 vluchtroutes noodzakelijk zijn, tenzij de situatie zo is dat met 1 vluchtroute kan worden volstaan.
Zo is bijvoorbeeld een brandtrap buiten verplicht bij gebouwen hoger dan 20 meter, bij gebouwen waarin meer dan 10 personen tegelijk aanwezig kunnen zijn op een verdieping hoger dan de eerste verdieping en bij gebouwen waarin de vloer van een verblijfsgebied meer dan 13 meter boven maaiveld is gelegen.
Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste de in tabel 2.101 aangegeven waarde. Dit geldt niet voor zover de vluchtroute over een trap voert.
De regelgeving
De regels in het Bouwbesluit gaan uit van de aanwezigheid van tenminste één vluchtroute. Kan op alle plaatsen in het gebouw telkens twee kanten op worden gevlucht bij het verlaten van een ruimte, dan is het gemakkelijk.
Vluchtwegen en nooduitgangen moeten natuurlijk vrij zijn van obstakels. Nooduitgangen moeten altijd open kunnen. Houd ook de buitenzijde van nooduitgangen altijd vrij van goederen. Ook de vluchtweg buiten het gebouw, bijvoorbeeld tussen het gebouw en de erfscheiding, moet vrij zijn.
Een ruimte mag als niet-besloten aangemerkt worden als: Er is een zodanige afvoer van rook en toevoer van verse lucht dat op enige afstand tot de uitslaande vlammen er een langdurig verblijf mogelijk is: De stralingsintensiteit is niet meer dan 1-2,2 kW/m2.
Bij gebouwen boven een bepaalde hoogte (20 meter) moeten de trappenhuizen worden voorzien van een rooksluis. Een dergelijke rooksluis moet voorkomen dat rook gemakkelijk het trappenhuis in kan komen. Als gelijkwaardige oplossing voor een rooksluis, kunnen de trappenhuizen worden voorzien van een overdrukinstallatie.
Dit stelsel regelt dat bedrijven vanaf 1 april 2023 gecertificeerd moeten zijn om deze installaties te plaatsen, onderhouden of repareren. Dit moet ervoor zorgen dat het aantal ongevallen door koolmonoxide omlaag gaat. Op 1 januari 2023 is artikel 1.36, lid 2 van het Bouwbesluit 2012 al in werking getreden.
Als u rook hebt ingeademd, kunnen uw ogen gaan tranen en u kunt gaan hoesten. Als u gevoelige luchtwegen hebt, bijvoorbeeld door astma, kunt u last krijgen van benauwdheid of piepende ademhaling. Als u heel veel rook hebt ingeademd, kunt u een rookvergiftiging oplopen door koolmonoxide.
Een subbrandcompartiment of een ruimte daarin moet minimaal twee vluchtuitgangen hebben als het bestemd is voor meer dan 225 personen. Bij één vluchtroute zijn de regels voor bestaande gebouwen ook ruimer dan bij nieuwbouw: zie 'regels voor één vluchtroute'.
Kleur bij rook; de kleur bij giftige rook is in de meeste gevallen geel of bruin. Wanneer er geen sprake is van rook afkomstig van een brand, is de kleur geregeld wit of transparant; Geur; veel gevaarlijke stoffen zijn niet waarneembaar door het te ruiken.
Afhankelijk van de omvang en complexiteit van een gebouw, kan dit een 'gewone vluchtroute' zijn, een 'beschermde vluchtroute', een 'extra beschermde vluchtroute' of zelfs een 'veiligheidsvluchtroute'.
Een vluchtroute begint in een voor personen bestemde ruimte en gaat alleen over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats. Daarbij mag geen lift gebruikt worden. Op het moment dat een veilige plaats is bereikt (bijvoorbeeld het aansluitende terrein) is het geen vluchtroute meer.
Een beschermde vluchtroute ligt tussen de uitgang van een subbrandcompartiment en de uitgang van een brandcompartiment. Het eerste lid geldt voor de woonfunctie, de celfunctie, de kinderopvang en gezondheidszorgfunctie beide met bedgebied, logiesfunctie en de wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m.
Voor de doorstroomcapaciteit in een vluchtroute gelden de volgende rekenwaarden: 45 personen per meter breedte van een trap. 90 personen per meter vrije breedte van een ruimte of gang.
Een nooduitgang is minimaal 0,85 meter breed en heeft een minimale hoogte van 2 meter. De totale breedte van de nooduitgangen moet afgestemd worden op het aantal personen dat wordt toegelaten.
Vrije doorgang is een veelgebruikte term als het gaat over de toegankelijkheid en bereikbaarheid bij calamiteiten. Het gaat dan zowel om de hoogte en breedte van deuropeningen (doorgangen) als de hoogte en breedte van ruimten waardoor een vlucht- of verkeersroute loopt.
De trap moet voldoen aan alle verdiepingen en altijd de losvloer als uitgang volgen. Zij moeten aan beide zijden zijn voorzien van doorlopende leuningen, noodverlichting, uittredeborden en stroeve vloeren. De meest gebruikte formaten zijn spiraalvormig en/of trapsgewijs.
Een trap is al verplicht wanneer een hoogteverschil van 0.21 meter overbrugd moet worden.
Optrede < 188 mm. Breedte tussen de trapafscheidingen > 800 mm. Maximale hoogte van een trap zonder bordes < 4000 mm.