Als je bijvoorbeeld 100 klanten hebt uitgenodigd om deel te nemen en 40 hebben daadwerkelijk deelgenomen, dan heb je een respons van 40 procent. Dit is vrijwel in alle gevallen voldoende om de resultaten als representatief te kenmerken.
De respons kan flink variëren en is afhankelijk van de lengte en moeilijkheid van de vragenlijst, het onderwerp, je relatie met de doelgroep, de uitnodigingsteksten, etc. Ons gemiddelde respons varrieert tussen 20 en 60%. In de literatuur wordt bij online vragenlijsten een respons van 15% als gemiddeld gezien.
Voorbeeld: als u 60 klanten heeft uitgenodigd om deel te nemen en 40 hebben daadwerkelijk deelgenomen, dan heeft u een respons van 67 procent. Dit kan bestempeld worden als een hoge respons en is dus een belangrijke indicator van representatief onderzoek.
Voor een online enquête is een responspercentage van 20 procent erg goed. Wil je dus 400 ingevulde enquêtes ontvangen, dan zul je je bevraging naar ongeveer 2.000 mensen moeten sturen.
Gemiddeld is een response rate tussen de 35% – 50%. Alles hierboven is uitstekend.
In het algemeen is de vuistregel: Hoe groter je steekproef, hoe betrouwbaarder en nauwkeuriger de uitkomsten die je krijgt uit je enquête. Deze regel voelt iedereen wel aan: uitkomsten van een onderzoek onder 10 respondenten zullen minder serieus genomen worden dan de mening van 1.000 ondervraagden.
Eenvoudig gezegd is het reactiepercentage het aantal mensen dat uw enquête heeft voltooid, gedeeld door het aantal mensen waaruit de totale steekproefgroep bestaat.
Met andere woorden: de opbouw van de steekproef die je hebt verkregen moet op belangrijke kenmerken (zoals grootte van de klanten, geslacht, leeftijd, et cetera) overeenkomen met de totale populatie. Pas dan kunnen de uitkomsten als representatief worden gekenmerkt.
De foutmarge wordt bepaald, door te beslissen welke percentage foutieve enquêtes als acceptabel wordt gezien. Dit kan 3%, 5% of 7% zijn.Vaak wordt er gekozen voor een foutmarge van 5%.
Bij kwalitatief onderzoek heb je geen grote steekproef nodig, maar je wilt natuurlijk wel dat je resultaten betrouwbaar en valide zijn. Vaak zie je bij kwalitatief onderzoek dat er 12, 15 of maximaal 20 respondenten worden benaderd voor het onderzoek.
Een representatieve steekproef is een subset met gegevens, meestal van een grotere groep, die vergelijkbare eigenschappen hebben. Met een representatieve steekproef kunt u grotere populaties analyseren, omdat de gegenereerde gegevens kleinere versies van de grotere groep bevatten die beter kunnen worden verwerkt.
Binnen marktonderzoek gebruikt men de vuistregel dat acht tot tien interviews met mensen die tot een homogene doelgroep behoren, voldoende zijn. De kans is klein dat extra interviews met nieuwe respondenten nieuwe informatie oplevert”.
Een hoge betrouwbaarheid betekent simpelweg dat de uitkomsten uit het onderzoek representatief zijn en dus gelden voor de gehele groep die is onderzocht. Wanneer je een marktonderzoek uitvoert dan kan de betrouwbaarheid van groot belang zijn, vooral wanneer het om een kwantitatief onderzoek gaat.
Steekproefgrootte, wat is dat eigenlijk? De steekproefgrootte is het aantal voltooide reacties van uw enquête. Het woord steekproef wordt gebruikt omdat de selectie een deel van de mensen (of doelpopulatie) vertegenwoordigt waarvan u de mening of het gedrag wilt weten.
Een goede enquête is makkelijk te lezen, biedt weinig ruimte voor verkeerde interpretaties, is eenvoudig te beantwoorden en de kwaliteit van de verzamelde gegevens is hoog. Ook wordt de respondent vooraf geïnformeerd over hoe lang het invullen duurt.
5% is de meestgebruikte foutmarge maar u kunt een marge gebruiken van 1-10%, afhankelijk van uw enquête. We raden niet aan om een foutmarge te nemen die hoger is dan 10%. Hoe zeker moet u ervan zijn dat de steekproef een nauwkeurige afspiegeling van uw populatie vormt? Dit is uw betrouwbaarheidsinterval.
Een vuistregel die je kunt gebruiken is dat bij continue data de steekproef minstens 30 tot 40 moet zijn.Bij discrete data (geheeltallig) moet de steekproefomvang minstens 100 zijn, waarbij er minimaal 5 defecten moeten zijn.
heeft een zekere uitstraling. laat een professionele indruk achter. presenteert zich op een manier die aansluit bij het gewenste imago. kan voor de dag komen tijdens een presentatie, verkoopgesprek, netwerkgesprek of sollicitatiegesprek (welke gelegenheid het ook maar is)
Met 4 à 5 metingen heb je een grove indicatie van de spreiding. Met 10 metingen heb je een redelijke waarde. Dit laatste is dus eigenlijk het minimum dat je nodig hebt voor een betrouwbaar resultaat.
Een grote steekproef kan net zoals een kleine steekproef 'niet' representatief zijn. Wanneer bepaalde mensen een grotere kans hebben dan anderen om geselecteerd te worden, kan de steekproef een vertekend beeld geven en dus niet representatief zijn.
De enquête moet niet te lang worden. Uit onderzoek blijkt dat de meeste respondenten gemiddeld 10 minuten voor een enquête willen uittrekken. Dit betekent in de praktijk maximaal een vraag of 20. Bij een enquête is het belangrijk dat de vragen goed te begrijpen en te beantwoorden zijn.
reactie op een oproep
antwoord, reactie. in een onderzoek: deel van de steekproef dat meewerkt en data produceert.
Bij kwalitatief onderzoek is een steekproef van 12, 15 of 20 respondenten gangbaar. Het belangrijkste is dat er verzadiging is opgetreden (je vindt op een gegeven moment bijna geen nieuwe informatie meer).