Topische vragen, ook wel W-vragen of de vijf W's genoemd, zijn vragen omtrent het onderwerp van een tekst, zoals wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? Ze kunnen worden gebruikt in de tekstanalyse en het tekstontwerp om de opbouw van een tekst te karakteriseren.
Een journalist probeert altijd een zo volledig mogelijk verhaal te vertellen. Daarvoor wordt in de journalistiek een ezelsbruggetje gebruikt: de 5W1H-methode. Ze geven antwoord op de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
WAT ZIJN TOPISCHE VRAGEN? Topische vragen, ook wel W-vragen of de vijf W's genoemd in het Nederlands, zijn vragen omtrent het onderwerp van een tekst, een film, enz. zoals wie, wat, waar, waarom, wanneer? Deze worden nog aangvuld met de 'Hoe-vraag'.
Quis, quid, quando, ubi, cur, quem ad modum, quibus adminiculis (Wie, wat, wanneer, waar, waarom, op welke wijze, met welke middelen).
Het organiseren van een succesvol evenement is geen vanzelfsprekendheid. De concurrentie is fors en je moet bezoekers overtuigen om voor jouw event te kiezen. De kans daarop vergroot je door al in het voortraject rekening te houden met de 4 W's van jouw evenement: Waarom, Wie, Wat en Wanneer.
Om een goede film te maken, welke de kijker niet in verwarring achterlaat, is een gouden regel bedacht waaraan zo'n film zou moeten voldoen. Dit zijn de 5 W's: wie, wat, wanneer, waar en waarom.
Topische zinnen zijn zinnen die het centrale idee van een alinea samenvatten. Vaak staan kernzinnen aan het begin van een alinea zodat lezers ongeveer weten wat ze in het volgende stukje tekst kunnen verwachten.
Omschrijving. Een vraagwoord is een woord dat een open vraag inleidt. Het kan een vragend voornaamwoord zijn (bijvoorbeeld wie, wat, welke), een vragend bijwoord (bijvoorbeeld waar, wanneer, hoe), een vragend voornaamwoordelijk bijwoord (bijvoorbeeld waarmee, waarvan) of het vragende telwoord hoeveel.
De 'geef me de 5 methode' sluit daarop aan door de 5 puzzelstukjes wie, wat, waar, wanneer en hoe steeds weer te benoemen waardoor je meer duidelijkheid en voorspelbaarheid krijgt. Door de antwoorden op de wie, wat, waar, wanneer en hoe vragen bij elkaar te zoeken ontstaat er samenhang.
5W2H bestaat uit vijf vragen beginnend met de letter W en twee met de letter H. De vragen zijn: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom, Hoe en Hoeveel. Deze vragen worden gebruikt om de achterliggende oorzaken van een probleem te achterhalen.
Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op. Gesloten vragen zijn 'ja'-/ 'nee'-vragen of meerkeuze vragen.
Onder andere waarom, wat en welke zijn voorbeelden van vraagwoorden. De bekendste vraagwoorden staan zelfs bekend als de 5W's of 7W's (met soms één H): 5W´s: wie, wat, waar, waarom, waartoe. 7W's: wie, wat, waar, waarom, waartoe , wanneer, welke.
Ze beginnen met het onderwerp (hij, zij, jij, ik, moeder, de kinderen, de vrouw enz. ……) en daarna komt de persoonsvorm (het enige vervoegde werkwoord dat bij het onderwerp hoort), tot slot komt de rest van de zin.
Veelgestelde vragen
Een gestructureerd of gestandaardiseerd interview is een interviewvorm waarbij de vragen van tevoren worden opgesteld (en waarvan niet wordt afgeweken). Ook ligt de volgorde van vragen vast en geef je respondenten meestal maar enkele antwoordopties waaruit ze kunnen kiezen.
Een goede kernzin zegt precies wát je over het onderwerp wilt zeggen. Dat betekent dat je hierin bijvoorbeeld ook duidelijk maakt of je vóór of tegen iets bent, of iets een voorbeeld of een tegenstelling is, of het over Jantje of over Pietje gaat, enz. Hij moet zo concreet mogelijk zijn.
De kernzin van een alinea is de zin die de hoofdgedachte van de alinea bevat. Vaak is de eerste zin van de alinea de kernzin, maar ook de tweede zin of de laatste zin van de alinea kan kernzin zijn. Een enkele keer staat de kernzin in het midden van de alinea.
Het 5w- of 6w-model van Ferrell is een methode om meer inzicht te krijgen in het gedrag en de wensen van klanten. Door de 5 w's (wie, wat, waar, wanneer en waarom) mee te nemen in je marktonderzoek, voer je een gedegen afnemersanalyse uit. De uitkomsten kunnen eventueel ook dienen als input van je SWOT-analyse.
De h wordt wel gezien als een 'zwakke' medeklinker. In het Latijn is de h bijvoorbeeld al vroeg verdwenen, en ook in het Engels, zoals al eerder werd gezegd, is het een bekend verdwijning. Een hypothese voor het Engels is dat de h werd weggelaten omdat dat in het Frans óók al was gebeurd.
In de dramales wordt altijd van 3 W's gesproken, maar eigenlijk zijn er in ieder verhaal vijf W's van belang: wie, wat, waar, wanneer en waarom. Deze bepalingen zijn voor de spelers een ingang om een scène te ontwikkelen en voor publiek om deze te analyseren.
De vragend voornaamwoorden (ook wel vraagwoorden genoemd) die in onze taal voorkomen zijn: wie, wat, welk, welke, wat voor (een) en wiens. Het vraagwoord staat vaak vooraan de zin, maar kan ook in het midden van de zin staan.
Wie vraagt naar personen: Wie is je docent? Wat vraagt naar zaken: Wat doe je vanavond? Waar vraagt naar een plaats: Waar woon je? Wanneer vraagt naar de tijd: Wanneer begint de winter?