Sinds 1901 was er met enkele uitzonderingen leerplicht, zodat bijna alle kinderen naar de lagere school gingen. In 1985 werd deze onderwijsvorm echter als begrip in de wetgeving geschrapt. De toenmalige lagere scholen fuseerden veelal met een naburige kleuterschool tot een basisschool.
Onderverdeling in bouwen. De groepen 1 en 2 komen overeen met wat voor 1986 kleuterschool heette en de groepen 3 t/m 8 met de vroegere lagere school. De groepen 3 t/m 8 werden in die tijd aangeduid met klassen 1 t/m 6.
Rond 750 na Chr. werd in Utrecht een kloosterschool opgericht door Gregorius, een leerling van Bonifatius. Deze school is één van de eerste scholen in Nederland waarover iets bekend is. In eerste instantie waren de kloosterscholen gericht op het opleiden van jongens tot monnik of priester.
Vroeger kende men in Nederland de middelbare school, waar middelbaar onderwijs aan leerlingen werd gegeven. Schooltypen waren onder meer: hbs, mms, gymnasium, lyceum. Sinds 1 augustus 1968 zijn deze vervangen door school voor voortgezet onderwijs, meestal in een scholengemeenschap.
De typische indeling van een klaslokaal
In de jaren '50 was het klaslokaal gevuld met houten banken en stoelen, met z'n tweeën naast elkaar. In de hoek van het lokaal stond een kachel en voorin stond altijd het iconische telraam. Oh, en kan jij je het leesplankje nog herinneren?
De pedagogische academie voor het basisonderwijs (pabo) is het opleidingsinstituut voor onderwijzend personeel in het basisonderwijs in Nederland. Studenten volgen hier een vierjarige hbo-opleiding, waarna men zich Bachelor of Education mag noemen. Voorheen was dit de kweekschool of normaalschool.
De havo is ontstaan met de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO), ook wel genoemd de Mammoetwet, die in 1968 is ingevoerd. Op dat moment verdwenen de mulo, de mms en de hbs, die wel als voorlopers van mavo, havo en vwo gezien kunnen worden.
Vroeger bestond de mulo, de mms en de hbs. Dit zijn de voorlopers van de vmbo, havo en het vwo. Op het moment dat de Mammoetwet inging veranderde er best veel. Er was meer keuze uit verschillende schoolvakken.
Eind jaren 60 verandert de kweekschool in de Pedagogische Academie en nog later worden onderwijzers klaargestoomd voor het vak via de pabo, waarvoor in vergelijking met de kweekschool lagere toelatingseisen gelden. De nadruk in de lerarenopleiding verschuift van degelijke vakkennis naar de ontwikkeling van het kind.
Hoe ongelijksoortig al dit onderwijs ook was, voortaan heette alles 'middelbaar beroepsonderwijs'. De honderden scholen waar al dat onderwijs vóór 1996 plaatsvond, fuseerden tot een vijftigtal 'regionale opleidingencentra' (roc's).
Algemeen Secundair Onderwijs (ASO); Kunst Secundair Onderwijs (KSO); Technisch Secundair Onderwijs (TSO); Beroepssecundair Onderwijs (BSO).
Vanaf seizoen 11 wordt de serie opgenomen op het Vechtstede College, onder de naam Prinses Irene College. Tot en met seizoen 10 werd de serie opgenomen op het Zaanlands Lyceum, onder de naam Koning Willem Alexander College.
Er werd hoofdelijk onderwijs gegeven: ieder kind kreeg van de meester een opdracht. Tweemaal per dag moest de leerling bij de lessenaar van de meester komen waar de opdracht werd nagekeken. De leerlingen leerden lezen, schrijven en in sommige gevallen rekenen. Kinderen betaalden per lesje.
Op veel scholen bestaat er ook nog een groep 0. Hierin zitten de kinderen die tussen januari en juli instromen. Meestal zit deze groep 0 gewoon bij groep 1 in. Maar als er in die maanden erg veel kinderen bij komen, kan het soms ook een aparte instroomgroep zijn.
Het beste antwoord. Dat is toch wel ongeveer een gelijk niveau als de PABO, HBO-niveau ongeveer dus. Verschil is wel dat je nu op de PABO voor de hele basisschool opgeleid wordt. Vroeger was de "kleuterkweek" voor de kleuterschool en de pedagogische academie voor de lagere school.
Rond 750 na Chr. werd in Utrecht een kloosterschool opgericht door Gregorius, een leerling van Bonifatius. Deze school is één van de eerste scholen in Nederland waarover iets bekend is. In eerste instantie waren de kloosterscholen gericht op het opleiden van jongens tot monnik of priester.
De kinderen schreven niet met balpennen in schriften. Ze schreven met een griffel op een lei. De meester was vroeger heel erg streng. Hij sloeg kinderen wel eens met een roede of een plak.
De lagere school kende zes schoolklassen: eerste klas: voor kinderen van 6-7 jaar (komt overeen met groep 3 van de basisschool) tweede klas: 7-8 jaar (groep 4) derde klas: 8-9 jaar (groep 5)
Havo staat voor hoger algemeen voortgezet onderwijs. Deze opleiding duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Het tempo en niveau ligt hoger dan op het vmbo. Leerlingen moeten zelfstandig werken, lezen en schrijven en er wordt veel huiswerk gegeven.
ASO = algemeen secundair onderwijs TSO = technisch secundair onderwijs BSO = beroeps secundair onderwijs ASO is het hoogste, daarna kun je naar de universiteit. Dan heb je TSO, dat is vergelijkbaar met de Havo. Daarna kun je naar de hogeschool. BSO is vergelijkbaar met het VMBO.
Het mulo was niet bedoeld als eindonderwijs, maar als een voorbereiding op verschillende vervolgopleidingen, zoals het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en opleidingen in het leerlingwezen. Mulo-diplomabezitters konden ook doorstromen naar het vierde jaar van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo).
Na de invoering van de Mammoetwet werd de mulo afgeschaft en vervangen door de mavo. Die mavo heeft niet in het minst de allure van de mulo. Het aantal vakken dat op de mavo wordt onderwezen, omvat de helft van die van de mulo. In mijn tijd (1956-1960) waren er op de ulo twaalf vakken.
MULO diploma
Vergelijkbaar met: een vmbo-t diploma (NLQF 2/EQF 2). Duur van de opleiding: 4 jaar. Soort onderwijs: algemeen voortgezet onderwijs (onderbouw). Functie van het diploma: toelating tot de bovenbouw van het algemeen vormend voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs.
Vmbo-tl, de theoretische leerweg (mavo); Deze leerweg is het beste te vergelijken met de oude mavo. Met een diploma van de theoretische leerweg kan een leerling naar een mbo niveau 3 of mbo niveau 4 opleiding. Vanuit vmbo-tl kunnen leerlingen, met het juiste vakkenpakket doorstromen naar het havo.