De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine.
Laat de cliënt op de zij liggen met het been opgetrokken aan de kant waar geïnjecteerd wordt. Er kan maximaal 4 ml vloeistof toegediend worden.
Een van de mogelijke complicaties is het per ongeluk aanprikken van een bloedvat. Wanneer de medicatie dan toch ingespoten wordt, kan dit direct in het bloedvat terecht komen. In ernstige gevallen leidt dit mogelijk tot shock of coma.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen, waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd altijd 3 vingers afstand rond de navel.
Maximaal 2 ml/ toediening !
Bij het injecteren gaat de luchtbel in de 'stamper' zitten. De luchtbel komt hiermee als laatste bij de opening en helpt op deze manier met het leegmaken van de spuit en de naald.
Soms wordt bij het vaccineren een klein bloedvat geraakt. Dit kan voor een bloeduitstorting zorgen. Ook kan de huid rond de injectieplaats wit worden. Dit gebeurt als gevolg van een verminderde doorbloeding door het samenknijpen van oppervlakkige bloedvaatjes.
Gebruik voor intramusculaire injecties een iets dikkere en langere naald, bijvoorbeeld 0,8 x 25- 38 mm-naalden voor volwassenen. Voor kinderen wordt 16 mm aanbevolen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag (vetlaag)1.
Het injecteren (intramusculair, subcutaan, intracutaan) mag alleen door een arts, verpleegkundige of verzorgende gedaan worden die daarvoor bevoegd en bekwaam is: dit is namelijk een voorbehouden handeling.
Zorg dat alle vloeistof in het onderste deel van de ampul zit. Houdt (met een gaasje) de bovenkant van de ampul tussen duim en wijsvinger, met uw duim op de aangegeven stip. Breek de ampul van u af open. Duw/draai de roze naald op de spuit, steek de naald voorzichtig in de ampul en trek de vloeistof op in de spuit.
De NHG-Standaard Anemie adviseert intramusculaire toediening van vitamine B12 om pernicieuze anemie te behandelen.
Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen. Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop.
Het inbrengen van een vleugelnaald om subcutane infusie toe te passen, behoort tot de voorbehouden handelingen. Je mag deze handeling alleen uitvoeren in opdracht van een arts. Ook dien je als zorgprofessional bevoegd te zijn en over de juiste vaardigheden te beschikken.
Een vleugelnaald wordt gebruikt voor subcutane toepassing of kortdurende intraveneuze toediening in een perifeer bloedvat. Deze vleugelnaalden hebben een actief veiligheidsmechanisme. Bij het verwijderen van de naald moet het mechanisme worden ingedrukt, vervolgens verdwijnt de naald in de huls.
Uitvoeren palliatieve sedatie
Het in slaap brengen gebeurt met behulp van een slaapmiddel (midazolam), meestal in combinatie met een sterke pijnstiller (morfine). Pijn kan veroorzaakt worden door de ziekte, maar ook als gevolg van het stilliggen.
Voor een intramusculaire injectie worden bij voorkeur naalden van een lengte van 25 mm (1 inch) gebruikt. Onderzoek laat zien dat bij gebruik van kortere naalden de injectie vaak niet intramusculair terecht komt. Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
Bij intraveneuze toediening wordt het farmacon rechtstreeks in het veneuze vaatstelsel gebracht. Op deze wijze wordt het snelst een systemisch effect bewerkstelligd en deze route is vaak een eerste keuze bij levensbedreigende situaties.
Bepaalde medicatie kan spontane bloeduitstortingen veroorzaken. Behandeling van een bloeduitstorting is vaak niet nodig. Bij een bloeduitstorting in de schedel is het wel belangrijk om contact met je huisarts op te nemen.
Breng de naald helemaal in de huid en injecteer de insuline langzaam. Wanneer de injectieknop weer op 0 staat, de naald nog minstens 10 seconden in de huid laten zitten om ervoor te zorgen dat de volledige dosis geïnjecteerd is.
De buik is de voorkeursplaats voor oplosbare humane insuline (Regular®), omdat opname daar het snelst plaatsvindt. De opname van oplosbare humane insuline kan bij bepaalde personen traag zijn (bij ouderen, bij personen die weinig of niet bewegen, ...).