Als je in de atlas kijkt op bladzijde GB 190-191 (GB 172–173), zie je bovenaan en onderaan de kaart de graden ooster- en westerlengte en links en rechts van de kaart de graden noorder- en zuiderbreedte. Elke plaats op aarde heeft dus een ligging op noorder- of zuiderbreedte en ooster- of westerlengte.
Schuif de kaarthoekmeter naar rechts langs de zuidlijn richting het oosten, tot je bij 74 komt (huisje in). Schuif daarna de kaarthoekmeter omhoog tot je bij 17 komt (trapje op). De plaats waar de punt van de kaarthoekmeter eindigt is het coördinaat dat je zoekt. Je kunt het coördinaat af lezen op je kaarthoekmeter.
Coördinaten opgeven om een plaats te vinden
Geef je coördinaten op in het zoekvak. Hier volgen een paar voorbeelden van geaccepteerde notaties: Decimale graden (DD): 41.40338, 2.17403. Graden, minuten en seconden (DMS): 41°24'12.2"N 2°10'26.5"E.
Notatie. Geografische posities worden traditioneel uitgedrukt in booggraden (°), onderverdeeld in 60 minuten (') en 60 seconden ("), dus ddd°mm'ss,s". Men werkt ook wel met decimaal onderverdeelde minuten (ddd°mm,mmm') of decimaal onderverdeelde graden (ddd,dddd°).
Geografische coördinaten werken hetzelfde als coördinaten in een grafiek van wiskunde. Over de aarde hebben we allemaal lijnen getrokken waardoor je een soort blokjes patroon krijgt. Die lijnen noemen we de breedtegraden en de lengtegraden. De breedtegraden lopen horizontaal, ze lopen dus rond de aarde.
Zoals de meeste systemen gebruiken we 6 decimalen, wat overeenkomt met een nauwkeurigheid van 1 meter. Dit is ook een gangbare notatie die wordt gebruikt in geocaching en vooral in de zeevaart, waar de minuut meestal voldoende is als kleinste waarde.
Er zijn verschillende notaties waarin GPS coördinaten kunnen worden uitgedrukt, zoals lengte- en breedtegraad, Rijks Driehoek Coördinaten, UTM, UPS, MGRS en Maidenhead. -graden - minuten - seconden - tienden van seconden (DDD° MM' SS. s"). Op veel GPS apparatuur is het formaat instelbaar.
Geografische coördinaten worden vaak uitgedrukt in graden en minuten (een graad is 60 minuten) in drie decimalen achter de komma (bijv. N51°58.127 E005°40.273). In je GPS wordt dit positieformaat aangeduid als hddd°mm. mmm'.
De x-coördinaat kun je berekenen met de volgende formule: x top= -b / (2a), waarbij je a en b uit de formule haalt. Je kunt dan vervolgens de y-coördinaat berekenen door de x top in te vullen in de formule.
De sexagesimale coördinaten hebben drie componenten: graden, minuten en seconden. Elk van deze componenten is vaak een geheel getal, maar de seconden kunnen een decimaal nummer zijn in het geval van de noodzaak van grotere precisie.
Coördinaten zijn twee getallen of letters die de plaats van iets bepalen.
De magnetische naald wijst naar het noorden (N). Leg de kaart gelijk met het kompas, gericht naar het noorden, de oriëntatiepijl in de te lopen richting. Kijk in de te lopen richting voor een herkenningspunt, om vanaf daar weer opnieuw te richten.
De positie van een willekeurig punt wordt bepaald door enerzijds de georiënteerde hoek tussen de verbindingslijn van het middelpunt van de aarde naar het gegeven punt en het vlak van de evenaar (breedtegraad) en anderzijds door de georiënteerde hoek tussen diezelfde verbindingslijn en het vlak van de nulmeridiaan, ...
Stap 1: Om de x-coördinaat van het snijpunt te vinden stel je de twee formules aan elkaar gelijk en los je deze vergelijking op. Stap 2: Om de y-coördinaat van het snijpunt te vinden vul je de gevonden x in in één van de formules. Het coördinaat van het snijpunt is (-2,-6).
Als er een positief getal voor x2 staat in een kwadratische formule is de grafiek een dalparabool. Een dalparabool heeft een laagste punt, dit noemen we ook de top. Bijvoorbeeld: y = 3x2 + 5x + 2. Stel de formule van een parabool is: y =-x2+ 8x + 6, dan is a = -1, b = 8, c = 6.
Het cartesisch coördinatenstelsel is de gebruikelijke manier om een punt in een vlak aan te duiden door middel van twee coördinaten. De eerste coördinaat heet de x-coördinaat, de tweede de y-coördinaat.
Op de evenaar liggen de lengtecirkels 1 zeemijl uit elkaar (1/60°) of 1 boogminuut. vanaf de nulmeridiaan zowel naar oost als naar west. (1 Zeemijl = 1,852 kilometer). 60 lengtecirkels is 1 lengtegraad.
Leg een liniaal op de kaart vanaf de plaats waar je wilt vertrekken naar de plaats waar je naar toe wilt. Leg het kompas met de plaat/huis langs de liniaal. Draai nu de roos tot de noordlijnen gelijk lopen met de naald en de noordlijnen op de kaart. Bij de richtingpijl kun je nu aflezen in welk richting je wilt lopen.
Stel deze hoek in op je kompas en draai (met het kompas in de hand) net zolang rond totdat de rode punt van de kompasnaald exact dezelfde richting op wijst als het noorden dat je kompasroos aangeeft. De pijl op je kompas zal je vervolgens wijzen welke richting je op moet lopen.
Aan de bovenkant van de atlas zitten twee grote gewrichtsvlakken waar de schedel op rust. De naam atlas verwijst naar de mythologische figuur Atlas, die het hemelgewelf op zijn schouders moest torsen. De atlas verschilt sterk van de andere halswervels door het ontbreken van het wervellichaam.
De legenda of legende is het gedeelte van een kaart of model waarop wordt uitgelegd wat de afzonderlijke kaartsymbolen betekenen. De term legenda is gebruikelijk in Nederland.
Kaartblad is dus hetzelfde als 'bladzijde in de atlas'. Eerst komen de kaarten van Nederland, dan die van Europa, dan de kaarten van andere werelddelen en ten slotte de wereldkaarten. De algemene legenda vind je voorin de atlas, tegen de kaft.
De binnenkant van de omslag van een atlas, waarop je kunt zien op welke bladzijde een bepaald gebied te vinden is.