Bovendien vatten in een woningbrand heel wat zaken vuur waarin kunststoffen verwerkt zijn. Zo worden allerlei giftige gassen gevormd. De hitte die vrijkomt bij een brand gaat alle voorstelling te boven: ze kan oplopen tot 1 200 °C.
In de brandfase neemt de temperatuur toe tot 600 à 1000˚C. Hierdoor kan, na verloop van tijd, de hoofddraagconstructie bezwijken. In de brandruimte zelf is het bestrijden van de brand niet meer mogelijk. De brandweer kan nog slechts de omringende ruimten en gebouwen beschermen.
Om water te laten verdampen heb je heel veel warmte nodig. Dus zolang nog niet al het water verdampt is, zal de temperatuur van het papier ook niet hoger worden dan 100 graad Celsius. De ontbrandingstemperatuur van papier is 233 graad Celsius.
De temperatuur van een vlam varieert, meestal is dat tussen de 300° en (bijvoorbeeld bij een autogeenbrander) 3100° Celsius. Als materie zo heet wordt dat het begint te gloeien, dan ontstaan er gassen die vervolgens kunnen oxideren.
Het midden is wit en rondom de vlam is het geel. Deze kleuren worden bepaald door de temperatuur van de vlam. Het blauwe deel is het heetst, daarna het witte deel en het gele deel van de vlam is het minst warm. Niet alleen de temperatuur kan de kleur van de vlam bepalen, de brandstof kan de kleur ook veranderen.
Een gewoon vuur van brandhout heeft een temperatuur tussen de 750 en 800 graden Celsius. Een typisch haardvuur.
Om iets in de fik te laten vliegen heb je brandstof, lucht (zuurstof) en een hoge temperatuur nodig. De temperatuur waarbij iets ontbrand verschilt per stof. De ontbrandingstemperatuur van een kaars is veel lager dan die van een stuk ijzer. Toch kan ijzer ook in de fik vliegen!
Brandende sigaretten of sigaren zijn vaak de oorzaak van een fatale woningbrand. Meer dan een derde van die branden wordt door een roker veroorzaakt, zegt het Instituut Fysieke Veiligheid.
Een temperatuur van 30 graden voelt bij 50 procent luchtvochtigheid aan als 31 graden, bij 80 procent als 38 graden en bij 100 procent zelfs als 44 graden. Gevoelstemperaturen boven 55 graden zijn levensgevaarlijk omdat het lichaam zijn warmte maar moeilijk meer kwijt kan. Dat leidt tot oververhitting.
Als hitte-uitputting ernstiger vormen aanneemt spreekt men van een hitteberoerte. De lichaamstemperatuur kan dan boven de 41˚C komen, waardoor beschadiging aan het zenuwstelsel kan optreden.
Wanneer hout aangestoken wordt zal als eerst het vocht in het hout verdampen, dit gebeurt al tussen de 50 en 100 graden Celsius. Bij hoge temperaturen van rond de 150 graden Celsius vormt er zich brandbaar gas in het hout. Bij een temperatuur van rond de 400 graden Celsius ontstaat er vuur.
In de blauwe zone aan de basis vindt bij een temperatuur van 1200 - 1400 °C het kraakproces én een gedeelte van de verbranding plaats. De donkere zone in het midden, met de laagste temperatuur, 800 - 1000 °C, bestaat uit kraakgassen, koolstofdioxide, koolstofmonoxide, een beetje zuurstof en vrij veel stikstof.
De gasvlam brandt blauw, met een helder blauwe kern en een zwakker blauwe tot paarsblauwe buitenrand. De temperatuur is in de buitenrand het hoogst en kan bij aardgas oplopen tot plm 1300 graden.Bij acetyleen tot 1800 graden.
Uit nieuw onderzoek blijkt dat in Nederland de kans om thuis een brand mee te maken 1 op 65[1] is.
In hoge concentraties is papier- en kartonstof brandbaar.
Ontbrandingsdrempel. Om meteen maar met de deur in huis te vallen: een goed functionerende CV verwarming kan geen brand veroorzaken.
Ook kan de olie zelf in brand vliegen als de zelfontbrandingstemperatuur van ongeveer 315° C wordt bereikt. Dat geldt niet alleen voor een frituur, maar voor elke pan waar olie in verhit wordt. Ook een koekenpan.
In de gele lichtgevende zone is de temperatuur van de vlam ongeveer 1200°C. De kaars dankt haar toepassing als lichtbron aan de onvolledige verbranding van het kaarsvet in deze zone.
Hoe vager de kleur, hoe lager de temperatuur. Veralgemeend: een (aan de basis) blauwe vlam is het heetst 2.500°C tot 3.000°C., gevolgd door wit 1.300°C tot ongeveer 1.500°C. Hoe helderder het wit, hoe hoger de temperatuur.
Houtkachels kunnen erg heet worden, en het is belangrijk om u daarvan bewust te zijn als u ze gebruikt. De warmte van een houtkachel kan snel oplopen en tot wel 800 graden Celsius bereiken.
Wanneer de luchttoevoer geopend wordt, krijg je een ontzettend hete, blauwe vlam.De moleculen in het aardgas reageren dan met zoveel zuurstofmoleculen als mogelijk is. Dat is een volledige verbranding. Er ontstaat koolstofdioxide (CO₂) en water, maar geen roet.
Het licht aan de temperatuur en aan het soort stof wat voor licht dit is. Over het algemeen zijn vlammen geel-oranje. Hetere vlammen worden blauw van kleur en bepaalde chemische reacties kunnen er voor zorgen dat een vlam bijvoorbeeld paars of groen brandt.
Het buitenaards ogende verschijnsel wordt veroorzaakt door brandend methaangas, dat wordt gevormd door de oxidatie van dood plantenmateriaal. Het gas hoopt zich op in ondergrondse holen en spleten, vat vlam wanneer het naar de oppervlakte sijpelt en produceert daar de blauwe vlammen.