Zelfredzaamheid legt de nadruk op zelfstandig functioneren en zelf doen. Zelfmanagement legt de nadruk op zelf bepalen en kwaliteit van leven.
Vijf stappen om zelfmanagement te stimuleren (5 A's)
Afspreken: help bij het stellen van haalbare doelen en neem gezamenlijk besluiten. Assisteren: help bij persoonlijke barrières en ga na of er behoefte is aan extra ondersteuning. Arrangeren: maak samen een specifiek plan voor (vervolg)ondersteuning.
De Zelfredzaamheidsmeter (Vilans, 2013) is een korte vragenlijst die de zelfredzaamheid van een cliënt in beeld brengt. Het instrument meet zowel de zelfredzaamheid als de regie op 10 levensdomeinen: Financiële situatie. Dagbesteding.
Zelfmanagement wordt gedefinieerd als acties en vaardigheden gericht op: Het zelf omgaan met de aandoening, symptomen en psychosociale gevolgen van de aandoening. Het zelf omgaan met factoren die de symptomen kunnen verergeren (risicofactoren). Het zelf werken aan leefstijlveranderingen.
Zelfmanagement wordt gedefinieerd als acties en vaardigheden gericht op: Het zelf omgaan met de aandoening, symptomen en psychosociale gevolgen van de aandoening. Het zelf omgaan met factoren die de symptomen kunnen verergeren (risicofactoren). Het zelf werken aan leefstijlveranderingen.
Het 5A model is ontworpen om zorgverleners te helpen om structuur te geven aan zelfmanagementondersteuning (CBO, 2014). In het 5A model gaat het over: Achterhalen, Adviseren, Afspreken, Assisteren en Arrangeren (zie figuur 1). (levering van) zorg zijn vastgelegd.
Zelfredzaamheid staat op de horizontale as en zelfregie op de verticale as. Mensen die zelfredzaam zijn én zelf de regie hebben worden getypeerd als de 'onafhankelijken'. Mensen die hulpafhankelijk zijn, maar wel de regie hebben, worden getypeerd als de 'organisatoren'.
Sociaal leven: meer contacten krijgen, iets zinvols doen. Psychisch functioneren: meer zelfvertrouwen en/of meer structuur krijgen. Alledaagse vaardigheden (ADL): weer zelfstandig dingen kunnen doen, zoals in het huishouden, met het eten, zelf wassen, aankleden, uitkleden, kousen aantrekken, douchen, boodschappen doen.
Zelf managen van het leven; regie over het leven dat iemand wil leiden hebben of krijgen. Zelf omgaan met de aandoening, symptomen en psychosociale gevolgen van de aandoening. Zelf omgaan met risicofactoren. Zelf de eigen leefstijl veranderen.
Bij zelfmanagement komt het er dus op neer dat u zelf meer de regie leert voeren over het leven met uw ziekte. Voor mensen met een chronische aandoening is het belangrijk om de ziekte zo goed mogelijk onder controle te houden. Het is een hele klus de ziekte een plaats te geven in het dagelijks leven.
'Zelfregie en zelfredzaamheid zijn twee verschillende begrippen', legt ze uit. 'Zelfregie gaat over zelf beslissen over je eigen leven. Zelfredzaamheid gaat over zelf doen. Mijn onderzoek laat zien dat sommige cliënten tijdelijk of langer ondersteuning nodig hebben om de regie over hun leven weer te kunnen krijgen.
bij zelfmanagement gaat het erom dat de zorgverlener samen met de patiënt onderzoekt wat de patiënt nastreeft als het gaat om gezondheid, functioneren in werk, gezin, sociaal leven en kwaliteit van leven. ook kunnen zij samen nagaan hoe dat valt te bereiken.
Een belangrijk onderdeel van zelfredzaamheid en zelfmanagement is eigen regie, ofwel zelfregie. Eigen regie gaat om het zelf beslissen over je leven en zorg en ondersteuning daarbij.
Zelfredzaam is het vermogen van mensen om zich te kunnen redden met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg. Men kan in het dagelijks leven eigen problemen oplossen en gaat zelfstandig door het leven, oftewel weet zichzelf te redden.
Met de ZelfredzaamheidsRadar breng je de zelfredzaamheid van je cliënt in kaart en bedenk je samen hoe die je kunt verbeteren, met en zonder hulpmiddelen en technologie.
Zelfredzaamheid is het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg. Door behoud en/of versterking van zelfredzaamheid kan zorg of intensivering van zorg worden voorkomen of uitgesteld.
Het laagste niveau (1) op de schaal is minimale zelfredzaamheid. De niveaus zijn aangegeven met een score: een getal tussen 1 en 5 en met een korte beschrijving: 'acuut probleem', 'niet zelfredzaam', 'beperkt zelfredzaam', 'voldoende zelfredzaam', en 'volledig zelfredzaam'.
De Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) is een instrument dat de zelfredzaamheid meet op verschillende domeinen. Denk aan inkomen, dagbesteding of werk, huisvesting, gezinsrelaties, geestelijke gezondheid, fysieke gezondheid, verslaving, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en contact met justitie.
Creëer ruimte in je bedrijf om je medewerkers in staat te stellen om eigen regie te nemen. Kort gezegd: zorg dat het mogelijk is. Denk niet alleen aan het beschikbaar stellen van tijd, middelen en geld. Organiseer het werk ook zo dat mensen daadwerkelijk eigen keuzes kunnen maken en ruimte hebben om te leren.
Deze term wordt gebruikt voor de manier waarop iemand met de gevolgen van de ziekte om gaat zonder zijn persoonlijke identiteit te verliezen. Adaptieve opgaven doen zich voor op persoonlijk, sociaal, ziektegerelateerd en materieel gebied.
Het is een begrip dat veel gebruikt wordt in de zorg, maar minstens zo vaak niet wordt begrepen. Een ander woord daarvoor is zelfmanagement. Zelfondersteuning, zelfzorg of zelfredzaamheid zijn weer andere begrippen met een andere betekenis. Met eigen regie wil je over je eigen leven kunnen beslissen.