Leven met een borderline stoornis betekent vaak leven met een overweldigende innerlijke pijn, soms doet het zelfs lichamelijk pijn. Leegte, wanhoop en radeloosheid zijn vertrouwde begrippen, net als de ervaring om niet serieus gehoord te worden door andere mensen.
Mensen met borderline hebben vaak weinig zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld. Ze zijn buitengewoon gevoelig voor opmerkingen die ze als kritiek ervaren. Ze twijfelen constant over wat ze zullen aanpakken en wat ze met hun leven willen. Mensen met borderline kunnen momenten van vervreemding hebben.
Als je met iemand met borderline probeert te praten; vertel dan je verhaal in ik-vorm en betrek het verhaal op jezelf om te voorkomen dat je in een verwijtende sfeer komt. Probeer discussie te voorkomen. Als dat niet lukt, stap er dan zelf uit en benoem dit ook. Laat iemand zelf fouten maken en de verantwoording nemen.
Toon waardering voor de dingen die goed gaan. Dit valt niet mee, maar probeer negatief gedrag los te zien van de persoon. Stel niet te hoge eisen. Leg niet te veel druk op de schouders van iemand met borderline.
“Mensen met borderline hebben geen vertrouwen in anderen, en evenmin in henzelf. Ze zijn heel slecht in 'mentaliseren': nadenken over gevoelens, overtuigingen en gedachten. Overtuigingen zijn bij hen daardoor heel rigide.
Emotie regulatie stoornis
Emoties reguleren is voor borderline patiënten één van de moeilijkste aspecten van de stoornis. Dat komt omdat, als je borderline hebt, je emoties ontzettend sterk kunnen zijn.
Manipulatie wordt gebruikt om toch haar/zijn zin te krijgen. Een voorbeeld daarvan is het verwijt: 'Als je dit niet voor me over hebt (of kunt doen), wat stelt onze vriendschap dan nog voor?' Die manipulatie en wisselende stemmingen zijn er vaak de oorzaak van dat relaties niet lang standhouden.
hebben een grote angst voor afwijzing, zijn explosief, hebben een slecht zelfbeeld, bedenken verhalen en scenario's in hun hoofd die niet overeenkomen met de werkelijkheid, kunnen liegen en manipuleren, kunnen anderen adoreren (en daarna weer intens haten), kunnen iemand claimen en veel druk op een relatie zetten.
In relaties verbreken ze vaak de relatie met een partner die redelijk stabiel en betrouwbaar is, omdat deze als 'te saai' ervaren wordt. Zo blijft het patroon van instabiliteit in stand.
Empathie-test
Mensen met borderline kunnen met beide moeite hebben – in elk geval slagen ze er niet in om op anderen te reageren met een passende emotie, en daarnaast hebben ze mogelijk ook moeite met het goed aflezen van intenties en emoties van de gezichten van anderen.
Als je borderline hebt, dan kan het zijn dat je doet wat er in je opkomt. Je zoekt spanningen op door nieuwe relaties aan te gaan of door te zoeken naar ander werk. Het kan ook zijn dat je impulsief omgaat met seks, alcohol en/ of drugs, eetbuien en het onverantwoord uitgeven van geld.
Patiënten met een Borderline Personality disorder (BPD) hebben vaak moeite met het uitvoeren van dagelijkse taken in stressvolle situaties, bijvoorbeeld nieuwe informatie te onthouden of oude informatie te herinneren, in het bijzonder als zij dissociatie ervaren.
Deze onvoorspelbare stemmingswisselingen duren vaak een paar uur en bijna nooit langer dan een paar dagen. Iemand met Borderline reageert vaak impulsief en dat kan leiden tot negatieve gevolgen zoals geldverspilling, alcohol- en drugsmisbruik, instabiele (seksuele) contacten of eetbuien.
Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) zijn vaker werkloos en verzuimen vaker op het werk. Werknemers met symptomen van BPS ervaren minder vaak beslissingsbevoegdheid, minder baanzekerheid en minder steun van collega's.
Wanneer iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis op enig moment zelf vader of moeder wordt , komt daar zelfs nog een risicofactor bij. Jong ouderschap is tenslotte een stressvolle periode die het mentaliserend vermogen van mensen onder druk zet: ze krijgen een nieuwe rol.
Er is geen speciaal geneesmiddel tegen borderline. Vaak krijg je medicijnen voor andere stoornissen. Die werken tegen sommige symptomen van borderline. Denk aan antipsychotica en antidepressiva.
Bij borderline komen behalve de stemmingswisselingen ook nog veel andere symptomen naar boven, die bij een bipolaire stoornis achterwege blijven. Het is niet zo dat één persoon slechts last kan hebben van één van de twee stoornissen. Iemand kan tegelijkertijd zowel borderline als een bipolaire stoornis hebben.
Niemand heeft bij zijn of haar geboorte al borderline. Het is een persoonlijkheidsstoornis waar je aanleg voor kunt hebben. Als er in je familie veel borderline voorkomt, dan heb je een grotere kans op borderline. Borderline kunnen we niet strikt erfelijk noemen: het is niet direct overdraagbaar van ouder op kind.
Borderline is een ernstige aandoening, waar mensen vaak erg onder lijden. U kunt als naaste zelf niet behandelen, maar wel een goede steun zijn. Roep daarnaast professionele hulp in, want die is vaak noodzakelijk.
ADHD en bipolaire stoornis kunnen erg lijken op borderline, soms wordt de diagnose dan ook verkeerd gesteld. Verder kan borderline nog (ernstige) lichamelijke gevolgen hebben door het middelenmisbruik, het roekeloze rijgedrag, de vele wisselende seksuele contacten, vormen van automutilatie en suïcidaliteit.
Wanneer je een borderline persoonlijkheidsstoornis hebt, voel je je vaak niet in balans, maar erg instabiel en kan je (ook voor jezelf) soms onvoorspelbaar reageren. Je voelt je vaak snel afgewezen en bent bang om door mensen die belangrijk voor jou zijn in de steek gelaten te worden.
Acht tot tien procent van de personen met een diagnose borderline-persoonlijkheidsstoornis overlijdt door zelfmoord (American Psychiatric Association, 2001; Brickman et al., 2014).
Ongeveer 1% van de mensen uit de algemene bevolking heeft een borderline-persoonlijkheidsstoornis. Borderline komt bij evenveel mannen als vrouwen voor. Omdat er verschillende symptomen en gedragingen zijn die bij borderline passen, kan de stoornis zich op verschillende manieren uit. 'De borderliner' bestaat dus niet.
“Borderline gaat voor de meeste mensen weer over. Na 2 jaar voldoet 35% van de klinische populatie niet meer aan de diagnostische criteria voor een borderline persoonlijkheidsstoornis. Na 6 jaar is dat 69% en na 10 jaar is 90% van de lijders 'beter'”.