De Germanen is een verzamelnaam voor de volken en stammen uit de oudheid die een Germaanse taal spraken, zoals de Bataven, de Gothen, de Saksen en de Friezen. Ze ontwikkelden een eigen alfabet in runen. Lange tijd leefden ze in Europa naast de Romeinen en Kelten, van wie ze ook grote gebieden innamen.
Hoewel het Nederlands grotendeels op het Germaans is terug te voeren zijn er nog wat Keltische woorden in aan te treffen, bijvoorbeeld ambt, ambacht, kar en gijzel-. Ook de namen van metalen zoals ijzer en lood zijn waarschijnlijk op de Kelten – die als smeden beroemd waren – terug te voeren.
Verspreiding. Op den duur verspreiden de Kelten zich over heel Europa. Tot aan de Rijn. Wat de Nederlanden betreft, vestigen zich in het zuiden stammen, zoals de Eburonen, Nervii en Treveri.
Gallia (Grieks: Γαλλία) is nog altijd de Griekse naam voor Frankrijk, en bijv. in het Spaans wordt galo vaak gebruikt als synoniem voor Frans. Galliërs, ook bekend als Kelten, waren de bewoners van Gallië en een groot deel van overig Europa.
Vikingen waren geen volk
Maar dat klopt niet. In wat nu Scandinavië is, woonden toen al veel verschillende volkeren die werden bestuurd door verschillende leiders. Zij zouden zichzelf ook verschillend van elkaar hebben gezien. Hedendaagse schrijvers gebruiken de term 'Viking' daarom niet om over een groep te spreken.
Op hun hoogtepunt in de 4de eeuw v. Chr. bewoonden zij de Britse eilanden, het Iberisch schiereiland (Basken, Galiciërs), Centraal-Turkije en een stuk land dat van Frankrijk tot Roemenië liep. Keltische talen worden nu alleen nog gesproken in Ierland, Schotland, Man, Wales, Cornwall en Bretagne.
Dit is met name te zeggen over de taal. Gebieden waar Keltische talen nog steeds gesproken worden zijn Ierland (Iers), Schotland (Schots-Gaelisch), Wales (Welsh) en Frankrijk (Bretons).
De meeste mannen droegen, net als de vrouwen, hun haar in een staart of vlecht. Bijna alle mannen hadden een snor. De armere Kelten droegen ook een baard terwijl de rijkere de wangen scheerden. De Kelten droegen meestal kleding gemaakt van wol of linnen.
De Nederlanden werden langzamerhand gekerstend en door verschillende Germaanse stammen gekoloniseerd. In het oosten vestigden zich de Saksen, in Midden- en West-Nederland vormden de Friezen een sterke macht, en in het binnenland woonden de Franken. Die verdeling is vandaag nog in de Nederlandse dialecten te vinden.
De Frisii en de Friezen
Naar huidige inzichten stammen de tegenwoordige Friezen niet af van de Frisii van Tacitus, maar van landverhuizers uit de 5e en 6e eeuw die de kust van Nederland en Duitsland koloniseerden. Er is geen aantoonbaar bewijs voor continuïteit in de bewoningsgeschiedenis van het noorden van Nederland.
De Kelten waren meerdere volken en stammen die Keltische talen spraken, zoals de Galliërs, de Ieren en de Britten. Ze bewoonden vanaf de zevende eeuw grote gebieden in Europa en waren zeer bekwaam in de bouwkunst en smeedkunst.
Verwijst naar de stijl en periode die wordt geassocieerd met de Kelten, een vroeg Indo-Europees volk dat zich over Europa verspreidde van de Britse eilanden en het noorden van Spanje tot het oosten van Transsylvanië, de kusten van de Zwarte Zee en Galatia in Anatolië, van het 2de millennium tot de 1ste eeuw v.
De Franken waren een federatie van reeds eerder bekende Germaanse stammen, die rond het midden van de 3e eeuw na Christus tot stand kwam. Wellicht verbonden deze stammen zich onder Saksische druk nabij de limes langs de Rijn van het Romeinse Rijk.
Onder Keltische talen verstaan we het Schots Gaelisch, het Iers, het Manx, het Wels, het Cornisch, en het Bretons. De eerste drie talen behoren tot het zogenaamde Gaelisch Keltisch en de laatste drie tot het wat jongere Brythonisch of Brits Keltisch.
De triquetra is een Keltische knoop. Bij de Kelten staat de triquetra voor leven, dood en de wedergeboorte, alsook de drie natuurkrachten: land, lucht en zee.
De Germanen geloofden niet alleen in Wodan, maar ook in andere goden en godinnen. Wodan was wel de belangrijkste god. Vanaf ongeveer het jaar 700 namen veel Germanen een andere godsdienst aan: het christendom.
De Keltische talen vormen de westelijke tak van de Indo-Europese talen en werden gesproken door de Keltische stammen die vanaf de 7e eeuw v. Chr. het grootste deel van Europa bevolkten.
Schots-Gaelisch of, in de taal zelf: Gàidhlig, is een Goidelische taal die wordt gesproken door de Gaels, een Keltische stam in de Schotse Hooglanden en die in 2011 nog slechts door zo'n 58.000 mensen werd beheerst.
Er werden speciale giften in die graven gevonden zoals voertuigen, drankbekers en spiegels. Het lichaam werd telkens anders geplaatst. Samen met de dode begroef men eten dat als voedselpakket kon dienen tijdens de reis naar het hiernamaals. Met dat eten kon men ook de goden betalen om de 'eeuwigheid' te betreden.
De stammen van de Picten leefden van ongeveer 300 tot 843 in Schotland en werden geregeerd door koningen. Het meeste over deze stammen is bekend door archeologische vondsten en door geschriften van volkeren die met de Picten in aanraking kwamen, zoals de Romeinen, de Angelsaksen en de Ieren.
De Kelten geloofden dat de geesten van de overleden voorouders in de nacht van 31 oktober en 1 november zouden ronddwalen, omdat in de nacht van Samhain de grens tussen de wereld van de levenden en de doden zou zijn opgeheven en de deur naar de andere wereld open stond.
De naam Galliërs is een oude term voor de volkeren die voor de inval van de Romeinen Europa ten westen van de Rijn bevolkten, ook Gallië genoemd.
De Keltische talen werden vroeger gesproken door de Kelten. De Keltische talen zijn weer onderdeel van de grote Indo-Europese taalfamilie, net als bijvoorbeeld het Nederlands, Engels, Spaans en Russisch. Tegenwoordig worden er nog maar vier Keltische talen gesproken.