Lage Landen in de Bourgondische tijd Rond 1400 stond Nederland bekend als 'de Lage landen bij de zee'. In de 15e eeuw werd het woord 'Nederlanden' voor het eerst gebruikt om het gebied aan te duiden. Het woord heeft een geografische en geen etnische oorsprong, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk.
De Nederlanden, Frans-Lotharingen en de Elzas kwam onder de naam hertogdom Lotharingen aan Lotharius II toe. Het hertogdom Lotharingen viel vervolgens verder uiteen in verschillende bestuursgebieden, die met de naam hertogdom of graafschap werden aangeduid.
Twee Nederlandse staten ontstonden: het Katholieke, Spaanse of Koninklijke Nederland - later Oostenrijks - en het Verenigd Nederland of Republiek der Verenigde Provinciën met calvinistische signatuur. Officieel droegen zij respectievelijk de benamingen 'Païs Bas' en 'Verenigde Provinciën'.
Het Middelnederlands is een voorloper van de moderne Nederlandse taal. Het werd tussen 1200 en 1500 in het huidige Nederlandse taalgebied gesproken. Middelnederlands was de opvolger van het Oudnederlands.
Herkomst van de benaming
De middeleeuwen danken hun naam ("middel-eeuwen") aan het feit dat humanisten in de renaissance deze tijd als een tussenperiode beschouwden, die was begonnen met de val van het Romeinse Rijk en werd opgevolgd door de tijd waarin zij zelf leefden.
Door ziekte en aftakeling was de gemiddelde leeftijd in de middeleeuwen extreem laag. Door opgravingen op middeleeuwse begraafplaatsen en botanalyses is vastgesteld dat de gemiddelde levensduur in grote delen van Europa 30 tot 35 jaar was. Nu is dat in West-Europa 79 jaar voor mannen en 84 voor vrouwen.
De in de Middeleeuwen overheersende theorie was dat de koning was aangesteld door God. Als de 'gezalfde des Heren' was hij onschendbaar en verheven boven zijn onderdanen. Dit gaf hem veel gezag, maar geen onbeperkte, absolute macht.
Rond het begin van de jaartelling kwam er vanuit Noord-Duitsland een Germaanse kolonisatie. Toen sprak men hier dus Germaans. Na de volksverhuizingen, dus ongeveer rond het jaar 500 na Christus, zijn uit de Germaanse dialecten aparte talen ontstaan, waaronder het Oudnederlands.
Ja, het Nederlands en het Duits komen voort uit een gemeenschappelijke voorvader, het West-Germaans. Het West-Germaans komt op zijn beurt weer voort uit het Oergermaans. Andere West-Germaanse talen zijn het Engels en het Fries.
Oudste Nederlands
Het Oudnederlands, dat wil zeggen de Nederfrankische dialecten zoals die tot circa het midden van de 12e eeuw werden gesproken, was de voorloper van het Middelnederlands.
De officiële naam van het land is Koninkrijk der Nederlanden. Koning Willem Alexander is de koning van het land. Met Holland worden slechts de twee provincies Noord-Holland en Zuid-Holland bedoeld. Toch wordt de naam Holland vaak gebruikt om heel Nederland mee aan te duiden.
Op 19 april 2019 bestaat België 180 jaar. Officieel tenminste, want België ontstond uiteraard al in 1830, toen het zich na een revolutie losmaakte uit het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830).
De afkorting Benelux staat voor België, Nederland en Luxemburg.
Vlees, melk en kaas
Een groot deel daarvan was van bekende landbouwdieren, zoals rund, varken, schaap, geit en paard. De bewoners van de nederzetting aten vooral rundvlees. Varken en schaap kwamen minder vaak op het bord, al hadden ze in de loop van de eeuwen wel steeds meer voorkeur voor schapenvlees.
De geschiedenis begint met de Romeinen. Die noemden het gebied ten zuiden van de Oude Rijn 'Gallia Belgica' en het gebied ten noorden ervan 'Germania Inferior'. Na de Romeinse tijd bleef 'Belgica' bestaan als geografische term en het noorden werd 'Magna Frisia'.
De Nederlanden werden langzamerhand gekerstend en door verschillende Germaanse stammen gekoloniseerd. In het oosten vestigden zich de Saksen, in Midden- en West-Nederland vormden de Friezen een sterke macht, en in het binnenland woonden de Franken. Die verdeling is vandaag nog in de Nederlandse dialecten te vinden.
De Nederlandse en Duitse talen lijken vaak op elkaar en daar is een goede reden voor; ze zijn beide deel van de Germaanse talenfamilie. Andere Germaanse talen zijn: Engels, Fries, maar ook Noors, Deens en Zweeds. Het Nederlands en het Duits zijn beide deel van de West-Germaanse tak van de Germaanse talenfamilie.
Deens en Zweeds zijn onderling het meest verstaanbaar, maar ook Nederlands en Duits zijn over en weer verstaanbaar. Van de onderzochte Germaanse talen wordt het Engels door de meeste sprekers van de andere Germaanse talen verstaan.
Hiërogliefen is de geschreven oudste taal ter wereld. De Egyptische taal is echter al een tijdje een dode taal. Egyptenaren spreken nu een Egyptische variant van het Arabisch.
Een grote (taal)familie
Het Duits en Nederlands lijken zoveel op elkaar doordat ze tot dezelfde taalfamilie behoren. Het Duits en het Nederlands zijn namelijk Germaanse talen. Dat betekent dat ze allebei uit dezelfde taal zijn ontstaan: het Germaans.
Vandaag de dag leven de meeste Nederlandse Amerikanen in de staten Michigan, Californië, Montana, Minnesota, New York, Wisconsin, Idaho, Utah, Iowa, Ohio, West Virginia en Pennsylvania.
Volgens het Guinness Book of Records zijn de moeilijkste talen het Tabassaran in de Kaukasus omdat deze taal maar liefst 48 naamvallen kent; de Noord-Amerikaanse indianentaal Haida, die met 70 de meeste voorvoegsels ter wereld heeft; Amale uit Papoea-Nieuw-Guinea, de taal met de meeste werkwoordsvormen: meer dan 69.000 ...
Bovenaan stond de koning of keizer met daaronder de geestelijken. Daarna de edelen (graven, hertogen en ridders) en onderaan de boeren en burgers. Rond 800 behoorde Nederland tot het Frankische rijk, met Karel de Grote als koning.
Karel de Grote geloofde in één God, die van het christendom. Hij wilde bovendien dat iedereen in zijn rijk het christendom ging aanhangen. In die tijd gingen de mensen steeds meer in het christendom geloven, het werd gebracht door zendelingen uit Ierland, onder anderen Willibrord en Bonifatius.
De term 'middeleeuwen' werd ook geboren tijdens de Renaissance. De middeleeuwen werden gezien als een periode tussen de klassieke oudheid en de huidige tijd, die de klassieke oudheid idealiseerde en weer terughaalde.