Een zevenhoek of heptagon of heptagoon is een veelhoek met zeven hoeken en evenzoveel zijden. "Hepta - έπτα" is Grieks voor zeven, "gonia - γωνία" is Grieks voor hoek. Een regelmatige zevenhoek heeft zeven gelijke zijden en zeven gelijke hoeken.
Een tienhoek of decagoon, Oudgrieks: δεκάγωνον van δέκα, déka, tien en γωνία, gōnía, hoek, is een figuur, een veelhoek, met 10 hoeken en 10 zijden.
octagon) een veelhoek met acht zijden en acht hoeken.
Zeshoekig hexagonaal zeskantig met zes hoeken. Een zeshoek of hexagoon, ook wel hexagon genoemd.
Een negenhoek, enneagoon of nonagoon is een figuur met 9 hoeken en 9 zijden. Een regelmatige negenhoek is een regelmatige veelhoek met 9 hoeken van 140°.
Vaak zien we figuren met hoeken. Een vierhoek heeft bijvoorbeeld 4 hoekpunten en 4 zijden, een vijfhoek heeft 5 hoekpunten en 5 zijden en een zeshoek heeft 6 hoekpunten en 6 zijden.
Een cirkel is verdeeld in 360 ∘ . Hoeken kun je meten met de gradenboog op je geodriehoek. De gradenboog is een halve cirkel die in 180 ∘ verdeeld is.
Antwoord. Beste JE, Voor het zelf tekenen van een negenhoek is het, het makkelijkst als je een geo-driehoek hebt. De hoek die gemaakt moet worden (de buitenhoek) is gelijk aan 360°/9=40 dus een binnenhoek van 180°-40°=140°.
Een zeshoek of hexagoon, Oudgrieks: ἕξ, hex, zes en γωνία, gonia, hoek, in het algemeen is een figuur met zes hoeken en zes zijden. De hoeken van een regelmatige zeshoek zijn 120° = 180° – 360°/6. De regelmatige zeshoek kan worden gezien als samengesteld uit zes gelijkzijdige driehoeken.
Een hoek die kleiner dan 90° is, wordt een scherpe hoek genoemd. Een hoek die groter dan 90° is, wordt een stompe hoek genoemd. Als 2 benen in elkaars verlengde liggen noem je een hoek een gestrekte hoek. Een gestrekte hoek is een hoek van 180°.
Een rechthoekige driehoek is een driehoek waarvan één van de hoeken een rechte hoek is. Een rechte hoek is een hoek die exact 90 graden is. De andere twee hoeken van deze driehoek variëren afhankelijk van de lengten van de zijden.
Bij een rechte hoek staan twee lijnen haaks (loodrecht) op elkaar. Een rechte hoek is een hoek van 90 graden. Wanneer de lijnen geen hoek vormen noemen we dat een gestrekte hoek.
Een trapezium is een vierhoek met minstens één paar evenwijdige zijden.Een parallellogram is een vierhoek met twee paar evenwijdige zijden.
Een ruit is een bijzonder parallellogram waarin de overstaande zijden niet alleen evenwijdig zijn, maar ook nog gelijk. Een vierkant is niet alleen een bijzondere ruit (gelijke hoeken) maar ook een bijzonder parallellogram (zijden loodrecht op elkaar). Er is dus een duidelijk, meetkundig, verschil.
Een negenhoek heeft 20+7=27 20 + 7 = 27 diagonalen.
De “nulhoek” is een hoek waarvan de benen samenvallen. Een “gestrekte hoek” is een hoek waarvan de benen in elkaars verlengde liggen. Een “rechte hoek” is een hoek waarvan de benen loodrecht op elkaar staan. Een “scherpe hoek” is groter dan de nulhoek en kleiner dan de rechte hoek.
Het uitzetten van een zeshoek is heel eenvoudig. De tekening maakt duidelijk hoe dat gaat. Trek een cirkel met de juiste doorsnee en zet daarin steeds (zesmaal) de straal (de halve middellijn) van punt tot punt langs de rand. U zult zien dat het precies past en u krijgt een perfecte zeshoek.
De Babyloniërs verdeelden cirkels mogelijk in 360 graden omdat de positie van de zon ten opzichte van de sterren ongeveer 1 graad per dag opschuift. Griekse wetenschappers namen een deel van de Babylonische gebruiken over.
Scherpe hoeken zijn kleiner dan 90 graden. Rechte hoeken zijn precies 90 graden. Stompe hoeken zijn groter dan 90 graden.
Een gestrekte hoek is een hoek van 180°. Als een hoek helemaal rond gaat spreek je van een volle hoek. Een volle hoek is een hoek van 360°.
En een driehoek is in 3D een prisma.
Indeling op basis van de hoeken
scherpe (scherphoekige) driehoek: alle hoeken zijn kleiner dan 90 graden. rechthoekige driehoek: een van de hoeken is 90 graden. stompe (stomphoekige) driehoek: een van de hoeken is groter dan 90 graden.
Een hart-figuur (ook wel aardbei of bokaal genoemd) is vaak wat voller aan de bovenkant, met brede schouders en een volle boezem. Het onderlichaam is rechter en slanker van vorm, met rechte heupen en slanke benen.