De eenheid van kracht is de Newton (N). In basiseenheden: N = kg·m·s-2. Waarom is een kracht een vector? Een kracht heeft niet alleen een grootte maar ook een richting en een aangrijpingspunt.
Het voorwerp verplaats zich ook met de kracht mee. Als de kracht naar links beweegt, doet het voorwerp dit ook. Bij deze wet hoort ook een formule: F = m x a. F staat voor kracht (van het Engelse Force), m staat voor massa (niet te verwarren met gewicht) en a voor de versnelling.
Je berekent de zwaartekracht van een object op bijvoorbeeld de aarde, de maan of Mars met de volgende formule: ð¹=ð∙ð. In deze formule is F de zwaartekracht die je wilt berekenen (in eenheid newton), m is de massa van het object (in kilo's) en g is de versnelling van objecten wanneer ze vallen.
Definitie 1. Kracht wordt uitgedrukt in newton, symbool N. Een newton is gedefinieerd als de kracht die nodig is om een massa van 1 kilogram een versnelling van 1 m s2 te geven: 1 = 1 kg m s2 .
Om krachten te meten kun je een krachtmeter of veerunster gebruiken. Deze werkt met een veer die uitrekt wanneer er een kracht op werkt. Hoe groter de kracht hoe verder de veer uitrekt. Met een slappe veer kun je kleine krachten meten, met een stugge veer kun je grote krachten meten.
De eenheid van de grootte van de kracht is newton (N).
Een kracht is een natuurkundige grootheid die een voorwerp van vorm of van snelheid kan doen veranderen. Er is dan respectievelijk sprake van de vervorming of de versnelling van het object waar de kracht op werkt.
kracht = massa × versnelling. In formulevorm: F = ma. Wat betekent deze eenvoudige formule? Er staat dat een netto kracht (F van force) een versnelling (a van acceleration) veroorzaakt, oftewel een verandering van de snelheid.
Een newton is gelijk aan een kilogrammeter per seconde kwadraat.
omdat F in Newton is, is 1 Newton gelijk aan 1 kg*m/s2. Met dezelfde formule kan je uitrekenen hoeveel kracht een massa van 10 kg ondervindt, en om dit op te heffen moet je een kracht van dezelfde grootte in de tegengestelde richting uitoefenen.
1 kilogram x 9,81 meter/seconde² = circa 10 newton. Of: 1 kg x 9,81 m/s² = circa 10 N. Die 9,81 m/s² staat voor de versnelling van de zwaartekracht. Een massa van 1 kilogram komt dus overeen met een gewicht van 10 newton.
Loek. Voor zwaartekracht moet je de newton berekenen door deze formule te gebruiken: F (newton) = massa in kg x zwaartekracht (N/kg) De zwaartekracht op aarde is gelijk aan 9,8 N/kg (eigenlijk 9,81 maar zo precies hoef je niet te zijn).
De eenheid Newton is niet heel erg groot. Zo is de kracht om een doosje van 100 gram op te kunnen tillen maar één newton. Dus geldt: 1 Newton = 100 gram. betekent dat je krachten bij elkaar op mag tellen.
Eén G-kracht staat gelijk aan het lichaamsgewicht. "In het geval dat hij tachtig kilo weegt, kreeg zijn lichaam tijdens de klap ruim vierduizend kilo te verwerken", legt coureur Jan Lammers uit.
Het symbool voor de grootheid kracht is F (van het Engelse force) en de SI-eenheid is de newton (symbool: N), genoemd naar de bekende natuurkundige Isaac Newton.
Duwen en trekken De toegelaten trek- en duwkracht van een mens die met het gehele lichaam trekt of duwt is bij incidenteel trekken of duwen met twee handen maximaal 30 kg of 300 Newton. Bij regelmatig trekken en duwen met twee handen ligt de grens op 20 kg of 200 Newton.
Ook eenheden geven we weer met symbolen, m voor meter en s voor seconde. Soms krijgen samengestelde eenheden weer een eigen symbool, denk aan de N voor newton (van kracht), dat is eigenlijk kg m/s2.
Fz = m · g
Hierin is m de massa van het object dat wordt aangetrokken in kilogram, g is de valversnelling op aarde en heeft een waarde van 9.81m/s2. Fz is dan de kracht in Newton waarmee de zwaartekracht het object naar de aarde trekt.
De wetten van Newton hebben alle drie te maken met kracht. Ze laten bijvoorbeeld zien wat er gebeurt als een kracht groter of kleiner wordt. De tweede wet van Newton zegt dat de verandering van de snelheid rechtevenredig is met de resulterende kracht. Om de snelheid van een voorwerp te veranderen is kracht nodig.
Een massa van 1 kg ondervindt op aarde op de breedtegraad van Nederland en België op zeeniveau een zwaartekracht van ongeveer 9,81 newton, aan de polen is dit 9,83 N en aan de evenaar 9,78 N. In het dagelijks leven wordt dit soms afgerond op 10 newton.
De veerconstante (c) is de deze krachttoename per millimeter indrukking. De veerconstante is te berekenen door de maximale kracht van de drukveer (Fn) te delen door de maximale veerweg (fn). Wanneer bovenstaande in een formule wordt uitgedrukt, dan is dit als volgt: C = Fn/fn.
F staat voor kracht (“force”). Dit geef je aan in newton (of N). Dus druk p = F/A.
Deze fundamentele krachten zijn de sterke kernkracht, de elektromagnetische kracht, de zwakke kernkracht en de zwaartekracht.
De kracht waarmee de vloer terug duwt noemen we de normaalkracht. De normaalkracht staat altijd loodrecht op de oppervlakte waar je op staat, zelfs als je op een helling staat. Hier komt ook de naam normaalkracht vandaan: normaal is namelijk een ander woord voor loodrecht.