Als je een bijzondere manoeuvre uitvoert, een uitrit verlaat of een inrit inrijdt, moet je voetgangers voor laten gaan. Voetgangers op een zebrapad moet je voor laten gaan als ze oversteken of op het punt staan om over te steken. Wie een zebrapad gebruikt of aanstalten maakt om het te gebruiken heeft altijd voorrang.
Normaal hebben voetgangers geen voorrang. Als een voetganger bij een zebrapad staat moeten de bestuurders hun wel voorrang geven om over te steken. voorrangsregels voetgangers hebben ook voorkeur in situaties waarbij de bestuurders moeten afslaan.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer' geldt voor iedereen in het verkeer. Hier vallen voetgangers dus ook onder. Sla jij af? Dan moet jij iedereen –en dus ook voetgangers – voorrang verlenen.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor' geldt ook voor voetgangers. Dus als een bestuurder de hoek omgaat en jij steekt rechtdoor over op dezelfde weg, moet de auto of fietser jou voor laten gaan.
Gelijkwaardig kruispunt in het verkeer
Het is heel belangrijk om te weten dat de voorrangsregels bij kruispunten alleen gelden voor bestuurders en niet voor voetgangers. De voorrangsregel 'rechtdoor op dezelfde weg gaat voor', geldt ook voor voetgangers.
Verkeersregels voor voetgangers
Als voetganger ben je een weggebruiker, maar geen bestuurder. De voorrangsregels gelden dus niet voor jou als je te voet bent. Je mag wel voorgaan in situaties waarop je rechtdoor gaat op dezelfde weg of als je blind, slechtziend of moeilijk ter been bent.
Als je haaientanden verkeer ziet betekent het dat je voorrang moet verlenen aan het verkeer op de kruisende weg. En dit geldt alleen voor bestuurders. voetgangers voorrang regels zijn anders, zij behoren niet tot bestuurders. Je ziet vaak genoeg ook een verkeersbord voor de haaientanden.
De regel is dat men voorrang moet verlenen aan bestuurders op de voorrangsweg (zie verkeersborden B1 en B6). Onder het begrip 'bestuurder' vallen alle weggebruikers behalve voetgangers (artikel 1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Dus, voetgangers op een voorrangsweg hebben geen voorrang.
Wanneer u een woonerf verlaat, dient u voorrang te verlenen aan al het verkeer. Een woonerf is een plek voor fietsers, voetgangers en spelende kinderen. Houd hier rekening mee.
Geen oversteekplaats
Een voetganger die de rijbaan wil oversteken op een plaats waar geen zebrapad is, moet zelf voorrang verlenen. Toch is de boodschap dat je altijd voorzichtig moet zijn.
Blijf jij rechtdoor rijden en een ander wil afslaan op dezelfde weg of vanuit dezelfde richting, dan moet jij altijd voorrang krijgen. Denk er om dat dit andersom ook geldt; als een fietser op dezelfde weg als jij rijdt, en jij wil afslaan, dan krijgt de rechtdoor gaande fietser voorrang.
Een voetganger valt onder de grote groep van weggebruikers, en daar is bijvoorbeeld de regel rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Daarnaast heeft de voetganger het recht om bij een VOP (zebrapad) voor te mogen, hij heeft daar geen voorrang.
De regel rechts heeft voorrang gaat voor op de regel van rechtdoorgaand verkeer. In dit geval moet auto C dus voorrang verlenen aan auto A. Omdat C nu voorrang moet verlenen aan A blijft B over. B krijgt dus voorrang van B en C.
Er wordt voorrang gegeven aan bestuurders die rechts van jou voorgesorteerd staat en dit mag helemaal niet. Bestuurders die uit de straat rechts van jou komen hebben voorrang. Nog een fout die gemaakt wordt is dat de mensen denken dat rechtdoorgaand verkeer voorrang heeft voor afslaand verkeer.
De wet geeft aan: 'Als er geen trottoir of fietspad is, gebruiken voetgangers de berm of de uiterste zijde van de rijbaan'. De wet schrijft niet voor of zij links of rechts van de rijbaan moeten lopen. Ook wie voor wie aan de kant moet, is niet voorgeschreven.
Een gelijkwaardig kruispunt kun je vrij makkelijk herkennen. Sta je met de auto voor een kruispunt en zie je géén enkel verkeerslicht, voorrangsbord, of andere voorrangstekens zoals bijvoorbeeld haaientanden, dan spreek je van een gelijkwaardig kruispunt.
Reacties. Bestuurders die het woonerf vanaf de weg binnenkomen of die het woonerf verlaten en de weg op rijden, moeten het overige verkeer (dus ook voetgangers) voor laten gaan. Dit geldt als er een uitrijconstructie is. Is er geen uitrijconstructie dan zijn bestuurders die uit het erf komen gewoon voorrangsgerechtigd.
Als het woonerf met een juiste uitritconstructie aansluit, moet je inderdaad voorrang verlenen. Maar veel wegbeheerders hebben dit niet goed ingericht en dan ontstaat een andere situatie. Volgens de rechter is een uitrit pas goed ingericht als het voor beide partijen duidelijk is dat het een uitrit betreft.
Het woonerf is een straat of plein(tje) waarbij de nadruk zeer sterk ligt op de verblijfsfunctie: wonen, spelen, wandelen enzovoort. Doorgaand verkeer is op een woonerf niet mogelijk. De filosofie hierachter is dat de auto "te gast" is in het woonerf.
Veel mensen denken dat voetgangers hier overal voorrang hebben. Dit is echter niet juist. Binnen een zone 30 gelden dezelfde verkeersregels als erbuiten, alleen is de toegelaten snelheid beperkt. Wel wordt een zone 30 ingericht zodat voetgangers er op een veilige manier gebruikmaken van de gehele publieke ruimte.
Als wandelaar ben je verplicht om eerst en vooral op het voetpad te stappen. Een voetpad is het deel van de weg dat speciaal is voorbehouden aan voetgangers. Is er geen voetpad, dan moet je wandelen op de begaanbare berm (verhoogd of gelijkgronds).
Basisregel: De voetgangers moeten de trottoirs, de delen van de openbare weg voor hen voorbehouden door het verkeersbord D9 of D10, of de begaanbare verhoogde bermen volgen en, zo er geen zijn, de begaanbare gelijkgrondse bermen.
Dit zegt de wet: Weggebruikers: voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, van een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trekdieren of vee, bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen. Passagiers zijn geen weggebruikers.
Veel mensen weten het niet maar haaientanden hebben ook een wettelijke betekenis: de bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Haaientanden worden ook wel eens voorrangsdriehoeken op de weg genoemd.
U vraagt of een fiets van rechts voorrang heeft op een auto op een gelijkwaardige kruising. Sinds 1 mei 2001 heeft een fiets die van rechts komt, op een gelijkwaardige kruising voorrang op een auto dus het antwoord is "ja". Vóór 1 mei 2001 had snelverkeer voorrang op langzaamverkeer.