Rozen, Suikerbiet, tulp, ui, tuinboon, schorseneer, peen, kroot en aardbei zijn zeer gevoelig.
Op de beschadigde wortels ontstaan langwerpige bruine tot zwarte plekjes (lesies) waardoor de planten, bijvoorbeeld aardappel, erwt en bloembollen, niet meer goed groeien. Er is echter één plant waar dit wortellesieaaltje (wortel-lesie-aaltje) helemaal niet tegen kan: afrikaantjes.
In de loop van de tijd zijn er veel methoden ontwikkeld om aaltjes te “bestrijden”. Dat kan met groenbemesters maar ook met aaltjes etende aaltjes die in de grond aangegoten kunnen worden. Het zijn maatregelen die er op gericht zijn om te doden of te verdrijven.
Afrikaantjes bevatten een stof die aaltjes dood. Aaltjes zijn miniwormen die de wortels van planten eten. Daarnaast zorgen Afrikaantjes er ook voor dat mieren, witte vliegen en ander ongedierte op afstand blijven. Ideaal dus voor je moestuin, en voor jou; de moestuinier!
Bij bodemtoepassing kunnen de aaltjes, bij de juiste temperatuur en vochtigheid, ongeveer 2 weken overleven. Bij bladtoepassing overleven de aaltjes meestal maar enkele dagen. Dat komt omdat ze niet tegen zonlicht kunnen en op een blad snel uitdrogen.
Aaltjes met de gieter verspreiden is en blijft één van de makkelijkste en goedkoopste manieren. De aaltjes verdunnen en mengen in water en verspreiden met de gieter. Hierdoor geef je direct de nodige hoeveelheid water per vierkante meter.
De bodem moet na toepassing tenminste twee weken vochtig gehouden worden, maar niet drijfnat. Aaltjes zoeken het plaaginsect op en dringen naar binnen. Door het afscheiden van bepaalde bacteriën sterft het plaaginsect al na 2-3 dagen.
Aaltjes zijn kleine parasitaire wormpjes, die met het blote oog niet waarneembaar zijn. Ze zijn onschadelijk voor planten en de bodem. Aaltjes zijn echter de meest doeltreffende natuurlijke vijanden van een groot aantal plagen die jouw tuin aantasten.
Het is dus belangrijk dat de bodem vochtig is - en blijft - tijdens de eerste twee weken van de behandeling. Maar de bodem moet ook niet drijfnat zijn, ondanks het feit dat de nematoden zich alleen maar voortbewegen in een vochtige bodem. Ze kunnen namelijk nog steeds verdrinken in een langdurig, te vochtige bodem.
Zo bestrijden ze met name naaktslakken, engerlingen, larven van taxuskever, larven van varenrouwmuggen en emelten (larven van langpootmug). De aaltjes of nematoden dringen het schadelijk insect binnen via natuurlijke lichaamsopeningen. Ze infecteren hun prooi met specifieke bacteriën die het schadelijke insect doden.
Bestrijding in de zin van een middel toevoegen aan de grond om aaltjes te doden kennen we binnen de biologische landbouw niet. Er worden wat successen geboekt met biologische grondontsmet- ting, waarbij grote hoeveelheden vers organisch materiaal de grond in wordt gewerkt en afgedekt met luchtdichte folie.
Aaltjes komen overal ter wereld voor. De meeste aaltjes zijn nuttige bodembewoners die leven van bacteriën, schimmels of insecten. Een aantal soorten veroorzaken plantenziekten zoals aardappelmoeheid of leven als parasiet in het darmkanaal van zoogdieren. In Nederland komen ongeveer 1200 soorten aaltjes voor.
Vermeerdering in mengsel
Ook andere onderzoeken tonen aan dat aaltjes hun waardplant weten te vinden in mengsels. In een pottenproef van WUR werd de vermeerdering van Pp getest op mais (waardplant), Japanse haver (niet-waard) en tagetes (bestrijder).
Larven van rouwvliegjes bestrijden met kaneel
Het tweede bestrijdingsmiddel dat hoogstwaarschijnlijk ergens in je keuken ligt is kaneel. Geen zorgen; kaneel is niet schadelijk voor de plant. Door twee eetlepels kaneel te mengen met één liter gekookt water creëer je een mengsel dat de larven in de grond aanpakt.
Aaltjes zijn met het blote oog niet te zien; onder een microscoop wel.
Geef niet teveel water
Het aller-allerbelangrijkste is: niet te veel water geven. Rouwvliegjes komen af op vochtige, rottige grond en als je die niet hebt komen ze niet. Zo simpel is het. Of toch niet simpel, want water geven gaat nog vaak mis.
Transport en opslag van nematoden
Je kunt de nematoden dan ook het beste bewaren in een koele ruimte met een temperatuur van 2 - 7°C. Dit verschilt enigszins per soort. Kijk voor de bewaartemperatuur op de verpakking. Komt de temperatuur onder het vriespunt, dan sterven de nematoden door bevriezing.
Verdun de verpakking aaltjes met de hoeveelheid water die je planten nodig hebben. Weet je niet precies hoeveel dit is? Ga dan uit van ongeveer 200 ml per plant.
Aaltjes zijn beperkt houdbaar. Op de verpakking staat de houdbaarheidsdatum aangegeven. Na deze datum verliezen ze geleidelijk hun effectiviteit.
Nematoden die toegediend worden, moeten binnen 72 uren een gastheer vinden om te overleven. In droge gronden sterven de nematoden vroegtijdig af. Na 6 weken is de kans groot dat ze zelf geparasiteerd worden door bodemschimmels en/of andere van nature aanwezige nematoden.
Dan pas ontstaan er schadeplekken door de engerlingen. Als de plaag heel ernstig is dan zie je dat het jaar erop de plaag weer weg is. De natuur lost dit ook vanzelf op, natuurlijke vijanden nemen toe en dan duikt zo'n schadeplek twee á drie jaar later weer ergens anders op.
De hoeveelheid die je nodig hebt is afhankelijk van het oppervlakte dat je wilt behandelen. Wij adviseren zo'n 500.000 aaltjes per vierkante meter. Bij een grotere infectie kan dit aantal verhoogt worden naar één miljoen aaltjes per vierkante meter en herhalen dit na twee a drie weken.
Voor een prima resultaat verdeel je de aaltjes 2 keer met een tussenperiode van 6 weken. De eerste aaltjes sterven al na een week en het duurt 2 tot 3 weken vooraleer de volgende generatie uitkomt. De engerlingen komen uit hun ei na 6 weken.