De letters B en L verwijzen naar het sportief niveau (dressuur of jumping) van de combinatie ruiter-paard. B staat voor Beginneling, L staat voor Licht, M voor Midden en Z voor Zwaar.
De Subtop bestaat uit de klassen ZZ-Zwaar, Lichte Tour (Prix St. Georges en Intermediaire I) en Zware Tour (Intermediaire A, Intermediaire B, Intermediaire II, Grand Prix en Grand Prix Speciaal). Lees meer over regels voor deelname aan subtopwedstrijden, wanneer je eraan mee mag doen en hoe je kunt promoveren.
Na de uitleg over de klassen BB, B, L en M is nu de beurt aan de laatste klassen, namelijk de Z1, Z2, ZZ-Licht en ZZ-Zwaar. Een centraal uitgangspunt bij het ontwikkelen van de dressuurproeven was dat er meer nadruk komt te liggen op de sleutelwoorden harmonie en ontspanning.
Dit zijn de zes ruiters die als hoogste staan in de uitslag, buiten de ruiters die zich al geplaatst hebben natuurlijk. De Grand Prix vormt ook de basis voor de landenwedstrijd, al worden de teammedailles pas in de Grand Prix Special verdeeld.
In de klasse L1 zitten ruiters die de B al hebben doorlopen of die vanwege in het verleden behaalde resultaten moeten of mogen instromen in de L1. In de klasse L1 mag je zelf kiezen of je gaat lichtrijden of doorzitten.
Paarden worden meestal ingereden als ze drie zijn. Quarters, worden meestal ingereden als ze twee zijn. Op die leeftijd koersen de dravers al hun eerste wedstrijden.
Een paard dat deelneemt aan een dressuurwedstrijd moet de volgende leeftijd hebben bereikt: Klasse BB en B : minimaal 3 jaar vanaf 1 oktober Klassen L1 en L2 : minimaal 4 jaar vanaf 1 april Klassen M1 en M2 : minimaal 5 jaar vanaf 1 april Klassen Z1 en Z2 : minimaal 6 jaar Klasse ZZ-Licht : minimaal 6 jaar Klasse ZZ- ...
Het aanleren van de passage
Ter voorbereiding kan de ruiter eerst overgangen rijden van de piaffe naar een voorwaartse draf. Vervolgens vraagt de ruiter het paard vanuit de piaffe beperkt naar voren te gaan in een voorwaarts-opwaartse beweging. Zo begint de passage zich te ontwikkelen.
B = De B staat voor 'beginners', hierbij wordt gesprongen over hindernissen van max. 1,00 meter. L = De L staat voor 'licht', hindernissen van 1,10 meter. M = De M staat voor 'middelzwaar', hindernissen van 1,20 meter.
De subtop bestaat uit de klassen ZZ-Zwaar, Lichte Tour (Prix St. Georges en Intermediaire I) en Zware Tour (Intermediaire A, Intermediaire B, Intermediaire II, Grand Prix en Grand Prix Special).
De rijrok, ook wel slipjas of frack genoemd, wordt vanaf de Lichte Tour verplicht voorgeschreven. Een ruiter mag in alle seniorenklassen kiezen of deze het paard op trens of op stang en trens start op een wedstrijd.
De klasse M staat voor "middel" en geeft het niveau van africhting van het paard aan en het niveau van de ruiter. De klasse M bestaat uit twee rubrieken, het M1 en het M2. Voordat een ruiter met zijn/haar paard in de klasse M mag gaan starten, moeten de rubrieken B (basis), L1 en L2 (licht) doorlopen zijn.
De F Proeven zijn proeven die geschikt zijn voor ruiters die net beginnen met paardrijden tot en met gevorderden. Er zijn in totaal 20 F Proeven en daarbij kan voor de even proeven een diploma behaald worden.
Over het algemeen ziet men een paard dat de 15 jaar is gepasseerd als een paard van oudere leeftijd. Is het paard ouder dan 20 jaar dan noemt men dit paard bejaard. Er zijn gevallen bekend van paarden die de leeftijd van 40 jaar bereikt hebben, gemiddeld gezien wordt een paard ongeveer tussen de 20 en 25 jaar oud.
Vanaf de F3 zijn er 2 promotiepunten nodig om door te stromen (je rijdt iedere proef dus minimaal 2x). In de week voor de proeven oefen je in de les vaak een paar keer het rijden van een proefje. Zo weet je een beetje wat er komen gaat.
Paardrijden is wel een échte sport. Je wordt er zeker in het begin best moe van en zult misschien ook last krijgen van spierpijn. Ook moet je bij paardrijden veel dingen tegelijk doen. Dat is in het begin best ingewikkeld, maar sommige dingen worden vanzelf wat meer een automatisme.
De regel voor wat een paard aankan
Een paard kan doorgaans zo'n 15 tot 20 procent van zijn eigen gewicht dragen. Een groot paard weegt gemiddeld 600 kilo, dus dat betekent dat hij 105 kilo kan hebben. Een zadel is zo'n 10 kilo, waardoor de ruiter 95 kilo mag zijn.
Een paard moet minimaal drie jaar zijn om in de klasse B te starten. vanaf vier jaar mag een paard klasse L1 starten. Een driejarig paard met voldoende winstpunten in het B om over te gaan naar het L, moet toch nog in het B blijven: pas vanaf vier jaar mag dit paard door naar het L1.
De lichte tour bestaat uit de Prix St. Georges proef en de Intermediaire I proef. De laatste is moeilijker en vraagt bijvoorbeeld een hele pirouette terwijl in de Prix St. Georges een halve pirouette wordt gevraagd.
Bij de paarden gelden de klasses als volgt: A (aspiranten) = hindernissen van 0,80 meter, geen barrage. B = hindernissen van 1,00 meter indien foutloos barrage op 1.10m. L = hindernisen van 1,10 meter indien foutloos barrage op 1.20m.