Een effectieve interventie combineert algemeen werkzame factoren en kernelementen, om zo de juiste resultaten te bereiken. Interventies zijn weldoordachte, systematische aanpakken voor preventie, ondersteuning en hulp bij specifieke risico's en problemen.
Toon een open, respectvolle houding
Agressief gedrag is vaak het beste gedrag dat de persoon in kwestie kan bedenken, gezien de situatie. De neiging bestaat om 'stevig' terug te reageren maar toch is het beter om rustig te blijven en een open respectvolle houding aan te nemen.
Agressief gedrag kan verschillende oorzaken hebben. Het kan te maken hebben met het karakter van je kind, maar ook met de vrienden met wie je kind omgaat. De oorzaak kan ook liggen in spanningen en stress. Het is ook mogelijk dat je kind moeite heeft om emoties te beheersen.
Frustratie-agressie
begrip tonen en een gevoelsreflectie geven. vragen stellen en doorvragen naar de oorzaken van de frustraties. samenvatten om te controleren of je de ander goed hebt begrepen. het gesprek afronden met een aanbod dat je waar kunt maken en dat voor de ander acceptabel is.
Er zijn 3 vormen van agressief gedrag: verbale, psychische en fysieke agressie.
Een paar voorbeelden: het ontwikkelen van zelfkennis is een interventie gericht op een individu. Een functioneringsspiegel voor een team is een interventie voor een groep. Herontwerp van een werkproces is een interventie voor een organisatie. Ketensamenwerking is een interventie voor samenwerkende organisaties.
Een erkende interventie is een planmatige en doelgerichte aanpak, activiteit of programma, gericht op gedragsverandering bij mensen en beïnvloeding van hun omstandigheden. Het doel is gezondheid bevorderen en/of ziekte voorkomen.
Agressie en geweld zijn in de Arbowet opgenomen bij 'psychosociale arbeidsbelasting'. Werkgevers zijn op grond van deze wet verplicht om een beleid te voeren dat erop gericht is om deze vorm van arbeidsbelasting te voorkomen of te beperken.
Schelden, bedreigen en soms zelfs fysiek geweld: het komt in de zorg helaas steeds vaker voor. Inmiddels ervaart een groot deel van de zorgverleners agressie op de werkvloer. Soms is dat door eigen collega's, maar steeds vaker door patiënten, hun naasten en bezoekers.
Agressief gedrag komt voor in alle fasen van dementie. Dat gedrag is niet persoonlijk bedoeld, maar een symptoom van de ziekte. Je naaste kan op onverwachte momenten beginnen te schelden of te dreigen. Je partner of ouder kan lichamelijk geweld gebruiken en je knijpen, slaan, schoppen en bijten.
Kalmeren en confronteren. Kalmeren: uit laten razen, actief luisteren, begrip tonen, vragen stellen, vragen beantwoorden/informatie geven, houd voldoende afstand; Confronteren: gedrag benoemen, grenzen aangeven, consequentie aangeven, keuze bij de agressor laten.
Door op een juiste manier te ademen en te bewegen kun je boze gevoelens opzij zetten en meer ontspannen. Dit zorgt ervoor dat je minder snel geïrriteerd raakt en boze gevoelens niet opgekropt worden. Je kunt daarmee dus een explosie van woede in de vorm van een woedeaanval voorkomen.
Het STOP-principe wordt gebruikt bij de inplanning van mobiliteitsbeleid, waarbij de prioriteit eerst naar Stappen, dan Trappen (fiets), vervolgens Openbaar vervoer en dan pas naar Personenwagens gaat.
Net zoals trillen een fysiek signaal van irritatie is, kunnen andere bewegingen ook indicatief zijn voor opkomende agressieve uitingen. Voorbeelden hiervan zijn het schudden met een vinger of het hoofd, het ballen van een vuist, of rusteloos schuifelen met een voet.
Een gele kaart is een officiële waarschuwing, die we bijvoorbeeld uitschrijven bij verbaal geweld. Patiënten die een rode kaart krijgen mogen voor een bepaalde tijd het ziekenhuis niet meer in, behalve bij de spoedeisende of psychiatrische hulp.
Instrumentele agressie is meestal doelgericht en daarom meer overwogen en minder emotioneel. Vijandige agressie gaat samen met verhoogde emotionele lading bij de dader (woede, maar ook angst of depressie) en is vaker impulsief en in reactie op situaties.