Prikkels vanuit het milieu vangt het lichaam op met de zintuigen. De belangrijkste zintuigen zijn de neus, ogen, oren, tong, en huid. In deze zintuigen zitten zintuigcellen die gevoelig zijn voor een specifieke prikkel.
Je zintuigen sturen die prikkels die ze opvangen via zenuwbanen naar je hersenen. Je hersenen 'vertellen' je vervolgens wat voor prikkel het is en hoe je erop moet reageren. Dat gebeurt via hersenprikkels zoals gedachten, emoties en taal die je ervaart als je zintuig-prikkels verwerkt.
In de huid zitten vele zintuigcellen. Zintuigcellen vangen prikkels op uit de omgeving van het organisme. Prikkels die de huid kan opvangen zijn drukprikkels, warmte- en koude prikkels en pijnprikkels.
Opgevangen prikkels worden in de zintuigcellen omgezet in een soort elektrische stroompjes. Impulsen. Via de zenuwen worden deze impulsen naar de hersenen vervoerd. In de hersenen wordt je je bewust van de opgevangen prikkel uit je omgeving.
Als een prikkel sterker is dan de drempelwaarde, zetten zintuigcellen de prikkel om in een elektrisch signaal (impuls). Deze impulsen worden doorgegeven aan zenuwcellen, die samen zenuwen vormen. Via zenuwen worden impulsen naar het brein begeleid, waar de prikkels vervolgens verwerkt worden.
Zo zijn de zintuigcellen voor het oor het meest gevoelig voor een geluidsprikkel, de zintuigcellen in de ogen het meest gevoelig voor lichtprikkels en de zintuigcellen van de tong het meest gevoelig voor de smaakprikkels zoet, zuur, zout en bitter.
Trommelvlies vangt trillingen op en geeft ze door aan de gehoorbeentjes. Trommelholte holte achter het trommelvlies waar de gehoorbeentjes liggen. Gehoorbeentjes trillingen gaan achtereenvolgens via hamer – aambeeld – stijgbeugel. Slakkenhuis bevat de zintuigcellen die trillingen omzetten in impulsen.
Zintuigcellen zetten prikkels om in impulsen. Het lichaam is namelijk niet in staat prikkels te vervoeren, maar impulsen wel. Opgevangen prikkels worden door de zintuigcellen omgezet in impulsen.De geproduceerde impulsen worden via gevoelszenuwen(cellen) richting het centraal zenuwstelsel vervoerd.
Adequate prikkel: het type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is. Voor deze prikkel heeft de zintuigcel een lage drempelwaarde.
Een zintuig of organum sensus is een gespecialiseerd orgaan dat een organisme in staat stelt bepaalde, voor het zintuig specifieke, stimuli (prikkels) waar te nemen.
Misschien ben je overgevoelig voor prikkels waardoor je snel overprikkeld raakt. Je bent bijvoorbeeld gevoeliger voor prikkels als je overspannen of overbelast (surmenage) bent of een burn-out hebt. Je kunt hierdoor weinig hebben, waardoor twee uur werken je al te veel kan zijn.
Een prikkel is een waarneembare verandering in de omgeving. Een verandering van de uitwendige omgeving heet een uitwendige prikkel.Voorbeelden van uitwendige prikkels zijn temperatuur en geluid.Zo'n verschil in de omgeving kan ook inwendig zijn.
Er zijn verschillende zintuigen waar mensen prikkels mee waarnemen. Aristoteles benoemde in de klassieke oudheid al vijf zintuigen, namelijk: zien, horen, ruiken, voelen en proeven. Tegenwoordig worden bij zintuigelijke prikkels ook evenwicht, proprioceptie en interoceptie genoemd.
Een prikkel is een stukje informatie dat binnenkomt via onze zintuigen. Zo kunnen we prikkels zien, horen, voelen, ruiken, en proeven. Dit noemen we externe prikkels. Ook pijn, gedachten, gevoelens en emoties zijn prikkels; zogenaamde interne prikkels.
Ruiken is simpel gezegd een reactie op de reukprikkels uit de lucht die bij het ademhalen via de neus ons reukepitheel bereiken. Dat reukepitheel is een soort plaatje waaraan de prikkels blijven plakken.
Tactiel of tast is het vermogen om dingen te voelen met de huid. Het tastzintuig wordt gebruikt om informatie te verkrijgen over de vorm, textuur, temperatuur en beweging van objecten die we aanraken.
De reukzin is van alle zintuigen het gevoeligst voor gewenning. De meeste geuren kunnen een halve minuut nadat ze zijn ontdekt niet langer worden waargenomen. Dat is maar goed ook want onze neus wordt voortdurend belaagd met allerlei verschillende geuren.
In de zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als een prikkel sterk genoeg is. We noemen de kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt de drempelwaarde. Als een prikkel zwakker is dan de drempelwaarde ontstaan er geen impulsen en dus ook geen doorgeleiding.
Maar ze reageren wel op lichtprikkels. De meeste bloemen gaan open bij licht en weer dicht bij duisternis. De zonnebloem richt zich naar de zon en heet daarom in het Frans 'Tournesol'. Algemeen, maar misschien minder opvallend is de groeirichting van de stengel en de wortel.
Met die informatie kunnen de hersenen impulsen naar skeletspieren sturen zodat het lichaam zijn evenwicht kan bewaren. In onze ogen nemen we licht en beelden waar met zintuigcellen op ons netvlies. Die zintuigcellen zetten lichtprikkels om naar impulsen. Al die losse lichtprikkels samen vormen het beeld wat we zien.
Een reflex is een onwillekeurige reactie van de spieren op een prikkel, een (onwillekeurige) reactie van het lichaam op een prikkel, waar geen cognitief denkproces aan vooraf gaat.
Sensorische zenuwcellen (neuronen) zenden een signaal naar het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Interneuronen zenden een signaal naar een ander zenuwcel (neuron) binnen het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Motoneuronen zenden een signaal naar spieren en klieren.
Een druk festival bezoeken, een kinderfeestje met drukke kinderen die allemaal iets anders willen, boodschappen doen in een overvolle supermarkt. Het zijn typische voorbeelden van situaties waarbij je veel prikkels tegelijk te verwerken krijgt en die kunnen zorgen voor overprikkeling.