De meest gangbare installatieautomaten die worden gebruikt zijn de B16 automaten. Wij raden aan om hiervoor altijd veilige A+ Merken te nemen, hierdoor bent u zeker van veilige B karakteristiek installatieautomaten. Met zonnepanelen gebruik je uitsluitend B karakteristiek installatieautomaten.
Omvormers uitgerust met een scheidings transformator mogen worden beveiligd met een aardlekschakelaar Klasse A (TYPE A). Omvormers zonder scheidingtransformator MOETEN worden beveiligd met een aardlekschakelaar Klasse B (TYPE B).
Zowel bij een 1 fase aansluiting als bij een 3 fase aansluiting gebruik je voor de gewone groepen een 1 fase installatieautomaat. Alleen bij zware verbruikers zoals een warmtepomp of sauna maak je gebruik van een 3 fase installatieautomaat, ook wel krachtgroep genoemd.
Een automaat met B karakteristiek is de standaard uitschakelkarakteristiek voor woningen. De C karakteristiek gebruiken we wanneer er sprake is van hogere inschakelstromen. Installatieautomaten en aardlekautomaten zijn componenten die je terugvindt in een meterkast.
Er is een regel dat de zekering in de groepenkast een factor 1,6 lager moet zijn dan de hoofdzekering. Stel je hebt een hoofdzekering van 40A, dan is de maximale groepenkastzekering 40/1,6A = 25A. Op die groep kan je dan een zonne-installatie plaatsen (lees, omvormer) van 25A * 230V = 5750 Watt.
Hoeveel zonnepanelen heb ik nodig voor een elektrische auto? Een gemiddelde elektrische auto heeft 8 zonnepanelen nodig om het verbruik van het opladen te dekken. Wanneer je een hybride auto hebt, dus zowel elektrisch als brandstof, heb je 5 zonnepanelen nodig.
Wat is het verschil tussen een B16 en een C16 installatieautomaat? Een B16 automaat schakelt direct uit indien er een kortsluitstroom van 80A wordt gemeten (5*In). Een C16 schakelt uit bij 160A kortsluitstroom (10*In). Een C16 wordt vaak toegepast bij machines met een hoge aanloopstroom.
16 Ampère x 230 Volt = 3680 Watt. Echter in de praktijk willen we natuurlijk problemen voorkomen. Vuistregel is daarom dat maximaal 3500 Watt aangesloten mag worden op één groep.
De meeste installatie automaten in Nederland zijn 16 ampère, dit komt omdat doorgaans alle groepenkasten vanuit de fabriek worden geleverd met B16 groepen. Om te weten wat de maximale belasting van één groep is, kan je de volgende formule toepassen: P = U x I. Deze formule uitgeschreven: Vermogen = Spanning x Stroom.
De kA waarde voor kortsluitvastheid
In standaard situaties adviseren wij een automaat met een B karakteristiek toe te passen, met een kortsluitvastheid van minimaal 6kA.
Het moment waarmee feitelijk een schroef moet worden aangedraaid is tussen de verschillende merken en uitvoeringen van uiterlijk dezelfde componenten erg groot! Zo moet de ene installatieautomaat met een moment van 1,8 NM worden aangedraaid, de andere met 3,5 Nm.
Bij verlichting gebruik je een automaat of zekering van 16 Ampère. Kookeilanden krijgen meestal 32 of 40 Ampère automaten.
Deze installatieautomaat is een B20 Automaat, oftewel met 20 Ampère met B-karakteristiek. De automaat heeft een breedte van 1 module en een nominale spanning van 230V. De breedte is 1 module-eenheid, dit is een gestandaardiseerde breedte en is 17,5mm.
Voor woningen geldt tegenwoordig de regel dat 30mA lekstroom de elektrische installatie achter de aardlekschakelaar moet uitschakelen. U heeft bij een woning dus een component met 30mA lekstroom nodig. De 300mA aardlekschakelaar is verplicht bij: Tijdelijke installaties in fabrieken.
Waarom een aardlekschakelaar Type B
Deze aardlekschakelaar herkent alle type lekstromen en schakelt om deze reden gegarandeerd uit ongeacht de hoeveelheid lekstroom (foutstroom). Raadpleeg bij het installeren van deze aardlekschakelaar altijd de laatste norm!
U heeft een driefasige omvormer van 6000W en deze is aangesloten op een zekering van 4P 10A. Het totale vermogen in uw zekeringskast wordt dus 25A + 10A = 35A.
Eén groep van 230V kan bij een 16 A zekering 230 V x 16 A = 3680 W ofwel 3,68 kW als maximum aangesloten krijgen.
C20 geeft aan bij welke stroom deze automaat zal uitvallen. 20: Deze automaat zal 20A door laten, en dus dus nooit mogen uitvallen bij 20A. C: Deze automaat volgt de C-curve; Deze curve geeft aan hoe lang een bepaalde stroom moet vloeien voordat de automaat uit valt.
3-polige automaat met N-aansluiting schakelt alle fasen en de N mee af als er op één van de fasen overbelasting is. De N is dus niet beperkt in stroom. 4-polige automaat schakelt ook uit als er door de N een te hoge stroom loopt.
De automaat is een beveiligingscomponent in een elektrische installatie. De werking is dubbel. Door een magnetisch spoeltje binnenin de automaat zorgt de component voor een bescherming tegen kortsluiting. Door een bimetaal beschermt hij tegen overbelasting.
Er zijn tegenwoordig ook laadpalen die samenwerken met zonnepanelen: de Zappi V2 en de Ratio Solar Box. Deze autoladers voor thuis zijn zo in te stellen dat er uitsluitend energie (stroom) gebruikt wordt dat rechtstreeks via de zonnepanelen geleverd wordt.
Enig probleem is dat de energieopbrengst beperkt is. Een auto kan slechts voor een klein deel worden bedekt met zonnecellen, dus kom je er nog niet ver mee. Het wachten is op cellen die beter presteren.