Wij adviseren hierbij de volgende aardlekbeveiliging: Aardlekschakelaar Type B van 30mA of 300mA + installatieautomaat (minimaal 6kA)
Uitgangspunt is dat bij de installatie van zonnepanelen een type B aardlekbeveiliging is vereist. Slechts in die gevallen waar er aan een aantal voorwaarden is voldaan kan de aardlek achterwege blijven, of kun je kiezen voor een type A aardlekschakelaar om de PV panelen te beveiligen.
Voor woningen geldt tegenwoordig de regel dat 30mA lekstroom de elektrische installatie achter de aardlekschakelaar moet uitschakelen. U heeft bij een woning dus een component met 30mA lekstroom nodig. De 300mA aardlekschakelaar is verplicht bij: Tijdelijke installaties in fabrieken.
Omvormers uitgerust met een scheidings transformator mogen worden beveiligd met een aardlekschakelaar Klasse A (TYPE A). Omvormers zonder scheidingtransformator MOETEN worden beveiligd met een aardlekschakelaar Klasse B (TYPE B).
Waarom een aardlekschakelaar Type B
Deze aardlekschakelaar herkent alle type lekstromen en schakelt om deze reden gegarandeerd uit ongeacht de hoeveelheid lekstroom (foutstroom). Raadpleeg bij het installeren van deze aardlekschakelaar altijd de laatste norm!
De meest gangbare installatieautomaten die worden gebruikt zijn de B16 automaten. Wij raden aan om hiervoor altijd veilige A+ Merken te nemen, hierdoor bent u zeker van veilige B karakteristiek installatieautomaten. Met zonnepanelen gebruik je uitsluitend B karakteristiek installatieautomaten.
Wat is het verschil tussen een type A en een type B type aardlekbeveiliging? Een type A-aardlekbeveiliging is gevoelig voor wissel- en/of pulserende gelijkstromen. Een type B- aardlekbeveiliging detecteert wissel-, pulserende gelijk- en vlakke DC-lekstromen.
Nadat de zonnepanelen zijn geplaatst op het dak raden we u aan om de omvormer op een aparte groep in uw meterkast aan te laten sluiten, veiligheidshalve. Een omvormer waar te veel stroom door heen gaat kan namelijk leiden tot overspanning, stroomuitval of zelfs tot brand.
Er is een regel dat de zekering in de groepenkast een factor 1,6 lager moet zijn dan de hoofdzekering. Stel je hebt een hoofdzekering van 40A, dan is de maximale groepenkastzekering 40/1,6A = 25A. Op die groep kan je dan een zonne-installatie plaatsen (lees, omvormer) van 25A * 230V = 5750 Watt.
De kabel van de omvormer naar de meterkast
Voor omvormers (fase 1) wordt een 3-aderige kabel gebruikt (3 x 2,5 tot 6 mm2) en voor omvormers (fase 3) 5 x 2,5 mm2. Deze kabeldikte kan berekend worden met behulp van het vermogen van de omvormer en de lengte van de kabel.
Wij adviseren hierbij de volgende aardlekbeveiliging: Aardlekschakelaar Type B van 30mA of 300mA + installatieautomaat (minimaal 6kA)
Een lekstroom van meer dan 30mA kan dodelijk zijn voor mens en dier, daarom worden er bij huisinstallaties doorgaans 30mA aardlekschakelaars voor uw lichtgroepen geplaatst.
- Type A: De aardlekschakelaar met type A biedt bescherming tegen zowel sinusvormige- als aangesneden wisselstromen en pulserende gelijkstromen. - Type B: Naast detectie van lekstroomgolfvormen (zoals bij type A), worden type B-aardlekschakelaars ook gebruikt om vlakke DC-lekstromen te detecteren.
Een andere veel voorkomende reden voor het vervangen van de meterkast is doordat de capaciteit niet meer aansluit bij de energiebehoefte. In het geval van zonnepanelen is het goed om van tevoren te bepalen of de hoeveelheid opgewekte stroom bij de huidige capaciteit van de meterkast past.
Hoofd en aardlekschakelaars zijn minimaal 25A. De kabel kan misschien wel 80A hebben maar het is wel afhankelijk van de lengte van deze kabel en de som van alle aansluitingen.
SolarEdge adviseert een aardlekbeveiliging van type A te gebruiken. De aanbevolen aardlekbeveiliging heeft een waarde van 100 mA of 300 mA, tenzij er op grond van specifieke lokale elektrische voorschriften een lagere waarde is vereist.
Als je 24 zonnepanelen of meer wilt plaatsen heb je altijd een 3-fasen omvormer nodig. Het grootste voordeel bij een 3-fasen omvormer is dat de stroom over 3 verschillende fasen wordt verdeeld. Er is hierdoor sprake van minder kabelverlies. De energie wordt daarnaast ook over 3 fasen verdeeld.
Tot ca. 18 panelen wordt gebruik gemaakt van een 16 Ampere zekering. Dat is dezelfde zekering die in huishoudelijke installaties worden gebruikt. Het vermogen dat dan maximaal terug geleverd kan worden is dan 3600 W.
Als je meer dan 3680W (16A * 230V) kunt produceren, heb je meestal een 3-fase omvormer nodig. Maar als je systeem minder vermogen heeft, kan dat prima met een 1-fase omvormer. De vraag die vaak gesteld wordt is of het salderen wel goed gaat.
Als er geen obstakels aanwezig zijn en er geen kans op schaduw is, worden de zonnepanelen meestal serie geschakeld aangesloten. Is er kans op schaduw of varieert de hellingshoek van de zonnepanelen? In dat geval adviseren een parallel geschakeld zonnepanelensysteem.
Volgens de nieuwe NEN1010 is het verplicht voor installateurs om een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer, zodat u veilig werken aan de omvormer indien noodzakelijk. Voornamelijk belangrijk als met meerdere mensen aan de set wordt gewerkt, of als de omvormer ver van de groepenkast hangt.
Hoe hoger de waarde, des te zwaarder zijn de contacten uitgevoerd. Een normale huisinstallatie is afgezekerd met 25 of 35A, dus is een ALS van 40A voldoende. Wordt er zwaarder afgezekerd, dan zal je ook een zwaardere ALS nodig hebben. Dit heeft verder niets dus met de aanspreekstroom te maken.
U heeft voor de 11 kW laadpaal een 3P+N 16A aardlekautomaat nodig en voor de 22 kW laadpaal een 3P+N 32A aardlekautomaat.
Controle aardlekschakelaar
In nieuwe installaties mogen uitsluitend aardlekschakelaars van maximaal 300 mA worden gebruikt. Voor de bescherming van mensen dienen aardlekschakelaars van 30 mA worden toegepast. Ook is het type AC niet meer toegestaan omdat deze alleen op sinusvormige lekstromen reageert.