Fijnmotorische vaardigheden kunnen ook worden beschreven als handigheid en omvat de coördinatie van kleine spieren en bewegingen van de handen, vingers, en ogen. De ontwikkeling van fijnmotorische vaardigheden begint met basisgrepen, zoals de palmaire (vuist)greep, en daarna de pincetgreep en oog-handcoördinatie.
Motoriek is het kunnen bewegen. Er is een verschil in grove motoriek en fijne motoriek. Grove motoriek zijn grote bewegingen die kinderen met hun lijf maken zoals kruipen, lopen, rennen, springen, gooien of zwemmen. Fijne motoriek zijn kleine bewegingen van de hand en vingers, maar ook de tenen of mond.
Er zijn 5 motorische basisvaardigheden die ons fysieke prestatievermogen bepalen. Dit zijn uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, techniek & coördinatie en lenigheid.
Door je handen en vingers op een gecontroleerde manier te gebruiken, is het ook makkelijker om wiskunde onder de knie te krijgen bijvoorbeeld door in het begin op je vingers te tellen. Kort samengevat, fijne motoriek speelt een rol in de ontwikkeling van taal-, school- en cognitieve vaardigheden.
Spelletjes voor de fijne motoriek
Laat uw kind lekker knutselen, tekenen, knippen, plakken en vingerverven. Spelletjes. Speel spelletjes zoals Dokter Bibber, Toren van Pisa, Mikado, Jenga en Ezeltje Strekje met uw kind.
Tussen de leeftijd van 2 en 4 jaar ontwikkelen peuters een breed scala aan vaardigheden in de fijne motoriek. Dit zijn enkele van de belangrijkste vaardigheden die peuters in deze leeftijdscategorie kunnen verwerven: Het vasthouden van een potlood of krijtje en strepen maken op papier.
Het schrijven is een complexe taak waarbij veel gevraagd wordt van de fijn motorische vaardigheden. Bovendien spelen taal en spelling ook een grote rol, waardoor de aandacht en concentratie niet volledig op het motorische aspect kunnen worden gericht.
De fijne motoriek is de belangrijkste component van schrijfprestaties. Oefeningen die taakspecifiek zijn voor het schrijven vormen een goede voorbereiding, zeker in de begeleiding van zwakke schrijvers.
Met de grove motoriek – zwemmen, fietsen, hardlopen – brengen we grote delen van ons lichaam in beweging. De fijne motoriek van bijvoorbeeld tekenen en schrijven, is waarmee onze handen precieze taken verrichten.
Dit zijn uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, coördinatie en lenigheid. Het beheersen van deze motorische vaardigheden zorgt voor een fors mindere kans op pijnklachten. Daarnaast vergroot het de sportprestaties en is er een meer actieve leefstijl op latere leeftijd aanwezig.
Oefeningen voor de fijne motoriek
Je kunt samen oefeningen doen. Denk dan aan knutselen en kleuren, prikken met een prikpen, kralen rijgen, maar ook schrijven, zelf tandenpoetsen en helpen in de keuken zijn goede oefeningen. Stimuleer de fijne motoriek van je kind spelenderwijs.
De grove motoriek bestaat uit grote, grove bewegingen die men met (grote delen van) het lichaam maakt, bijvoorbeeld lopen, zwemmen of schoppen.De fijne motoriek omvat de kleine bewegingen. Hiervoor gebruikt men de handen en de vingers om voorwerpen te grijpen en te manipuleren.
Bij fijne motoriek kun je denken aan, knippen, plakken, kleuren, tekenen, kralen rijgen of het leren schrijven. Maar ook voor het aan-en uitkleden heb je handigheid in de fijne motoriek nodig, denk bijvoorbeeld aan de rits, de knopen los of vast maken, veters strikken.
De grove motoriek omvat de grote bewegingen die je kind maakt. Denk aan lopen, springen, klauteren, rennen, huppelen en fietsen.
Enkele activiteiten die kinderen kunnen helpen om hun fijne motoriek te ontwikkelen zijn: kleuren, knippen, tekenen, verven en puzzelen. Deze activiteiten kunnen helpen bij het verbeteren van de hand-oogcoördinatie, de precisie van de bewegingen en de gripkracht van kinderen.
Ook de knutselonderdelen behoren tot de fijne motoriek: voor knippen, plakken, kralen rijgen, kleuren en schilderen moet je kind zijn vingers gebruiken. De grove en fijne motoriek kunnen zich naast elkaar ontwikkelen.
Fijne motoriek bestaat uit basale vaardigheden zoals het reiken, grijpen, dragen en het bewust loslaten van materialen.
Wat is DCD? Developmental Coordination Disorder of DCD is een coördinatie-ontwikkelingstoornis. Kinderen met DCD hebben een achterstand in de ontwikkeling van motorische vaardigheden en moeite met het coördineren van bewegingen.
Fijne motoriek draait om de kleine en fijne bewegingen van de armen, handen en vingers. Op 3- tot 4-jarige leeftijd leren kinderen bijvoorbeeld zelf met een vork eten en handen wassen.Ook kunnen ze steeds beter puzzels met meer stukjes maken.
Een baby die net wakker wordt en trappelt met zijn beentjes heeft waarschijnlijk wel honger. Daarna zal de baby diverse voedingssignalen laten zien. Huilen is een 'laat hongersignaal', eigenlijk al een 'alarmsignaal' van stress of ongemak van de baby.
Wat is een motorisch ontwikkelingsprobleem? Van een motorisch ontwikkelingsprobleem is sprake als een kind zich qua motoriek trager of afwijkend ontwikkelt en hierdoor belemmerd wordt in zijn activiteiten en participatie.
Dit is een belangrijke motorische vaardigheid om dingen te kunnen vastpakken. Baby's beginnen er al op jonge leeftijd mee te oefenen. Vanaf zo'n drie maanden gaat je baby steeds meer naar dingen grijpen. Dat ontwikkelt zich verder totdat je baby vanaf 9 maanden de pincetgreep gaat oefenen.