Voor een verbranding zijn dus drie dingen nodig: 1 een brandstof; 2 zuurstof (meestal wordt lucht gebruikt); 3 een voldoende hoge temperatuur (de ontbrandings- temperatuur).
De branddriehoek bestaat uit drie elementen: brandstof, zuurstof en warmte. Als deze drie elementen aanwezig zijn en in de juiste (of onjuiste, het is maar hoe je het bekijkt) verhouding zijn, zal een brand ontstaan en zich blijven ontwikkelen.
Voor brand zijn er drie factoren nodig. Als deze alle drie aanwezig zijn en in de juiste verhouding, dan ontstaat er brand. Dit noemen we de branddriehoek. De drie factoren van de branddriehoek zijn: warmte, zuurstof en brandstof (brandbaar materiaal).
Voor een verbranding zijn dus drie dingen nodig: 1 een brandstof; 2 zuurstof (meestal wordt lucht gebruikt); 3 een voldoende hoge temperatuur (de ontbrandings- temperatuur).
Zuurstof, hitte en brandstof worden vaak de "vuurdriehoek" genoemd. Voeg daar het vierde element aan toe, de chemische reactie, en je hebt feitelijk een vuur"tetraëder". Belangrijk om te onthouden: als je één van deze vier dingen weglaat, heb je geen vuur, of het vuur zal doven.
De vlammen en hitte zijn levensgevaarlijk en kunnen in korte tijd een enorme schade aanrichten, niet in de laatste plaats aan de gezondheid. Maar brand leidt ook tot andere risico's. Zoals rookvorming, koolstofmonoxide, het gevaar op elektrische schokken en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen.
De vuurdriehoek of verbrandingsdriehoek is een eenvoudig model om de benodigde ingrediënten voor de meeste branden te begrijpen. De driehoek illustreert de drie elementen die een vuur nodig heeft om te ontbranden: hitte, brandstof en een oxidatiemiddel (meestal zuurstof) .
Daarbij zijn drie factoren belangrijk: een brandbare stof, zuurstof en een bepaalde (ontbrandings)temperatuur. Alleen als deze drie allemaal aanwezig zijn ontstaat er 'brand'.
Bij een eerstegraads brandwond is de (opper)huid nog niet beschadigd. De huid is rood, droog, pijnlijk en soms wat gezwollen. Denk bijvoorbeeld aan een in de zonverbrande huid. Bij een oppervlakkige tweedegraads brandwond is de huid beschadigd.
Bij volledige verbranding van organische stoffen reageert koolstof met zuurstof tot kooldioxide (CO2) en water (H2O): CH (Methaan)4 + 2 O2→ CO2 + 2 H2O. Bij een tekort aan zuurstof is de verbranding onvolledig. Er ontstaat dan minder kooldioxide en in plaats daarvan ontstaat koolmonoxide.
Uit onderzoek van de brandweer blijkt dat bedrijfsbranden het meest worden veroorzaakt door: Menselijk handelen Brandstichting Defecte of verouderde elektra Brand in een naburig pand Blikseminslag.
Om een brand te bestrijden, is het dus een vereiste één van de drie elementen weg te nemen: Bij een brandbare stof door bijvoorbeeld de afsluiter dicht te draaien; Bij zuurstof door gebruik te maken van zuurstofverdrijvende blusmiddelen (koolzuurblusser); Bij de ontbrandingstemperatuur door afkoeling met water.
De 3 dingen die een brand nodig heeft zijn hitte, brandstof en zuurstof . Deze drie elementen werken samen om een brand te helpen ontstaan en over te nemen. Echter, als een van de drie elementen uit een brand wordt verwijderd, zal deze doven en geen bedreiging meer vormen.
Voordat een brand kan ontstaan, moet er voldaan worden aan drie eisen: Er moet een brandstof zijn. Er moet zuurstof aanwezig zijn. Er moet een ontbrandingstemperatuur bereikt worden.
Voor het ontstaan van een brand zijn dus drie factoren nodig: - brandstof - zuurstof temperatuur. Brandstof Alle brandbare stoffen kunnen als brandstof dienen voor het ontstaan en onderhouden van een brand.
Deze elementen zijn brandstof, hitte en zuurstof . Deze drie elementen vormen de vuurdriehoek.
De vuurdriehoek
Vuur ontstaat als er een brandbare stof, zuurstof en warmte (temperatuur) in de juiste verhouding en hoeveelheid aanwezig zijn. Deze drie elementen vormen samen de zogenaamde vuurdriehoek.
Verbranding betekent verbranden, meestal in zuurstof maar soms met andere oxidanten zoals fluor. Een verbrandingsreactie vindt snel plaats en produceert warmte, en meestal licht en vuur . Verbranding beschrijft hoe de reactie plaatsvindt, niet de reactanten en producten.
Verbranding van elk soort hout of steenkool om uw huis te verwarmen . Auto's en bussen verbranden benzine of diesel om te rijden. Aardgas of LPG wordt gebruikt op uw fornuis.