In het Nederlandse recht zijn rechtsbron: 1 de wet; 2 de jurisprudentie (de rechtspraak); 3 de gewoonte; 4 verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Er zijn vijf categorieën formele rechtsbronnen. Drie categorieën zijn van dwingende aard: de wet, het gewoonterecht en de algemene rechtsbeginselen. De twee andere categorieën zijn niet dwingend, maar louter "gezaghebbend": het betreft de rechtspraak en de rechtsleer.
En wat is geen rechtsbron verdragen; de wetten of geschreven rechtsregels; (rechtsspraak) jurisprudentie gewoonterecht of gewoonte (ongeschreven rechtsregels); rechtsleer of doctrine; Geen rechtsbron: verkeersboete, mediamarkt contract en huurovereenkomst en abitrage( gebruik maken van verschillende prijsverschillen ...
Artikel 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof noemt de belangrijkste rechtsbronnen: internationale verdragen,internationale gewoonte en. door beschaafde naties erkende algemene rechtsbeginselen.
Rechtsbronnen. Rechtsbronnen zijn de officiële middelen waarmee wettelijke bepalingen worden bekendgemaakt en vastgelegd.
Jurisprudentie is een rechtsbron die niet in de wet is terug te vinden en behoort tot de ongeschreven rechtsbronnen. Een rechter gaat na wat rechters eerder in eenzelfde soort zaak besloten hebben. Een eerdere rechterlijke uitspraak kan op die manier als voorbeeld dienen.
De belangrijke verschillen tussen de wet en de jurisprudentie als rechtsbronnen zijn: 1 Jurisprudentie wordt niet van overheidswegen bekend gemaakt, wetten wel; 2 De rechter is formeel niet bevoegd verklaard om rechtsregels vast te stellen, de verschillende wetgevers zijn dit wel.
Er zijn binnen de rechtspraak verschillende rechtsgebieden, zoals strafrecht, civiel recht, bestuursrecht, en familie- en jeugdrecht.
De rechtspraak is opgedeeld in 3 rechtsgebieden: civiel recht, strafrecht en bestuursrecht.
Rechtsbronnen zijn bronnen waarin juridische teksten of wetten gevonden kunnen worden. Voor het privaatrecht zijn dit bijvoorbeeld wetten zoals het BW, de faillissementswet, auteurswet waarin dus wetten staan, uitspraken van rechters, Europese richtlijnen en verdragen etc.
Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.
Voor het gemak onderscheiden we twee soorten bronnen: primaire bronnen en secondaire bronnen. Beide zijn belangrijk voor je onderzoek.
Rechters hebben het laatste woord bij conflicten, overtreding van regels of een misdaad. Ze beslissen of iemand de wet heeft overtreden of schuldig is aan een misdrijf. In hun vonnis leggen ze een passende maatregel of straf op. Het oordeel van de rechter is bindend.
Het strafrecht en het bestuursrecht vallen onder het publieksrecht. Het civiel recht valt onder het privaatrecht.Het strafrecht regelt het bestraffen van ongewenst gedrag. Als er op het onge - wenst gedrag in de wet straf staat, noemen we het een strafbaar feit.
Civiel recht is een van de drie rechtsgebieden binnen de Nederlandse rechtspraak. De andere rechtsgebieden zijn bestuursrecht en strafrecht.
Partijen bij civiel recht
Civiel recht heet ook wel burgerlijk recht. De partijen kunnen particulieren, stichtingen of bedrijven zijn.
In het Nederlandse recht zijn rechtsbron: 1 de wet; 2 de jurisprudentie (de rechtspraak); 3 de gewoonte; 4 verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Niet al het geldende recht staat dus in de wet. Ook de rechter vormt rechts- regels.
Veel recht staat in wetten, maar er zijn ook andere bronnen. Dat zijn de jurisprudentie (het geheel van uitspraken), gewoonten en gebruiken en internationale verdragen.
1.6.2 Rechtsbronnen van ongeschreven rechtsregels De rechtsbronnen van ongeschreven rechtsregels zijn de gewoonte en de jurisprudentie. Gewoonten zijn in sommige gevallen ongeschreven rechtsregels. Dit is bijvoorbeeld zo als de gewoonte echt ingeburgerd is en door veel mensen als objectief recht ervaren wordt.